Peugeot 207 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 194

88
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto’s met d e veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzit je op deze plaats te bevestigen.
(d) Zet bij het plaatsen van een kinderzitje de voorstoel naar voren en zet de rugleuning rechtop zodat er voldoende ruimte voor het kinderzitje en de benen van het kind is. De voorstoel hoeft dan ook niet in de middelste stand te staan.
U: plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedgeke urd kinderzitje met de veiligheidsgordel. Kinderzitje geplaatst met de rug in de rijrichting of het gezicht in de rijrichting.
Plaats
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Tot 13 kg(groep 0 (b) en 0+) Tot ± 1 jaar
9 tot 18 kg(groep 1) Van ± 1 tot ± 3 jaar
15 tot 25 kg(groep 2) Van ± 3 tot ± 6 jaar
22 tot 36 kg(groep 3) Van ± 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel vóór (c)
- vaste stoelUUUU
- In hoogteverstelbare stoel
Zitplaats links of rechts achter (d)UUUU

Page 92 of 194

!
i
89
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-normen.
De hieronder aangegeven zitplaatsen* zijn uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen:
Elke zitplaats is voorzien van drie be-vestigingsringen:
- twee bevestigingsringen A, die zich tussen de rugleuning en de zitting van de zitplaats bevinden, aangegeven met een sticker,
- één bevestigingsring B, voor de be-vestiging van de bovenste riem, TOP TETHER genoemd.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snelle monta-ge van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over twee sloten die eenvoudig aan de twee bevestigingsringen A kunnen wor-den verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien van een bovenste bevesti-gingsriem die kan worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B.
Zet om de bovenste bevestigingsriem vast te maken de hoofdsteun van de zit-plaats omhoog en steek de haak tussen de hoofdsteun en de rugleuning door. Bevestig de haak aan de bevestigings-ring B en trek de riem aan.
* Volgens uitvoering.

Page 93 of 194

i
90
ISOFIX KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
Het RÖMER Duo Plus Isofix kinderzitje (gewichtsgroep B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovensteISOFIX-bevestiging, de TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.

Page 94 of 194

91
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving (ECE 16) geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maa t op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-gegeven met een letter (A t/m G).
IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de rij-richting en een bovenste riem ("Top Tether" bevestiging).
IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel geh omologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem ("Top Tether" bevestiging) of een steun,- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun.Raadpleeg het hoofdstuk "Isofix-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem("Top Tether" bevestigingen).
X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje uit de aangegeven gewichtsgroep.
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Tot 10 kg(groep 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg (groep 0)Tot 13 kg (groep 0+)Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg(groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
TypeISOFIX-kinderzitjeReiswieg"rug in derijrichting""rug in derijrichting""gezicht in derijrichting"
ISOFIX-maatFGCDECDABB1
ISOFIX-kinderzitjesuniverseel en semi-universeel geschikt voor bevestiging op de passagiersstoel
XIL-SUIL-SUIUFIL-SU

Page 95 of 194

i
i
i
92
RICHTINGAANWIJZERS
Gebruik de richtingaanwijzers om een verandering van rijrichting of rijstrook aan te geven.
 Links: duw de hendel omlaag.
 Rechts: duw de hendel omhoog.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om het overige verkeer te waarschuwen in het geval van file, pech, slepen of een on-geval.
 Druk de knop A in, de richtingaanwij-zers knipperen tegelijkertijd. Druk de knop Druk de knop in, de richtingaanwij-in, de richtingaanwij-
De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.De alarmknipperlichten werken ook als De alarmknipperlichten werken ook als
Automatische ontsteking van de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de alarm-knipperlichten, afhankelijk van de rem-vertraging die optreedt, automatisch in.
De alarmknipperlichten blijven knipperen totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
 U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop A in te drukken.
CLAXON
Gebruik de claxon om medeweggebrui-kers te waarschuwen bij gevaar.
 Druk op een van de spaken van het stuurwiel.
* Volgens land van bestemming.

Page 96 of 194

!
i
i
i
93
CONTROLESYSTEEM
BANDENSPANNING
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
Elk ventiel is voorzien van een sensor, die een waarschuwingssignaal uitzendt als de bandenspanning te laag is (snel-heid hoger dan 20 km/h).
Er verschijnt een melding op het mul-tifunctionele display, in combinatie met een geluidssignaal, om aan te geven welke band(en) het betreft.
 Controleer zo snel mogelijk de ban-denspanning. Dit dient te worden uitgevoerd bij koude banden.
Te lage bandenspanning
Dit verklikkerlampje en het ver-klikkerlampje STOP gaan bran-den op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluids-signaal en een melding op het multifunctionele display die aangeeft welke band(en) het betreft.
 Stop onmiddellijk, maar vermijd ab-rupte manoeuvres met het stuur en de remmen.
 Vervang de beschadigde band (lek-ke band of veel te lage bandenspan-ning) en laat de bandenspanning zo snel mogelijk controleren.
Lekke band
Sensor(en) niet gedetecteerd of defect
Er verschijnt een melding op het mul-tifunctionele display, in combinatie met een geluidssignaal, om aan te geven van welk(e) wiel(en) de bandenspan-ning niet meer gecontroleerd wordt of om aan te geven dat er een storing in het systeem zit.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om de defecte sensor(en) te vervangen.

Page 97 of 194

!
i
94
HULPSYSTEMEN BIJ HET
REMMEN*
Uw auto is voorzien van drie systemen die u helpen om de auto in een noodsi-tuatie veilig tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),- de elektronische remdrukregelaar (REF),- de noodremassistentie (AFU).
Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar (REF)
Deze systemen zorgen tijdens het rem-men voor een betere stabiliteit en be-stuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in scherpe bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display, duidt dit op een storing in het antiblok-keersysteem. Door deze storing zou u tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met het verklikkerlampje STOP en ABS,een geluidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display, duidt dit op een storing in de elektroni-sche remdrukregelaar. Door deze sto-ring zou u tijdens het remmen de con-trole over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen een PEUGEOT-servicepunt.
Noodremassistentie
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-gevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand klei-ner wordt.
* Volgens land van bestemming.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt auto-matisch in werking zodra één van de wielen dreigt te blokkeren.
De normale werking van het antiblok-keersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde bedieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit van het rem-men wordt vergroot.

Page 98 of 194

!
95
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, ...) kan het nuttig zijn de systemen ASR en ESP uit te schake-len, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.
 Druk op de knop "ESP OFF", die zich in het midden van het dash-board bevindt.
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel en het verklikkerlampje van de knop branden, zijn de systemen ASR verklikkerlampje van de knop verklikkerlampje van de knop
en ESP uitgeschakeld.branden, zijn de systemen ASR branden, zijn de systemen ASR
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf 50 km/h (behalve 1,6 liter THP 16V benzinemotor).
 Druk nogmaals op de knop "ESP OFF" om de systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display, duidt dit op een storing in deze systemen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om de systemen te laten controleren.
STABILITEITSCONTROLE-
SYSTEMEN
Uw auto is voorzien van twee systemen die voor zover dit mogelijk is ingrijpen als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting:
- antispinregeling (ASR),- elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).
Inschakelen
De systemen worden automatisch inge-schakeld zodra de motor wordt gestart.
Antispinregeling en elektronisch stabiliteitsprogramma
De antispinregeling past de aandrijfkracht van de wielen aan om het doorspinnen te voorkomen door de aangedreven wie-len en de motor af te remmen.
Het elektronisch stabiliteitsprogram-ma grijpt in via de remmen van één of meerdere wielen en het motorkoppel om de auto weer in de juiste koers te brengen.
De systemen worden geacti-veerd zodra de wielen te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt van de door de be-stuurder gewenste richting.
In dat geval gaat dit verklikker-lampje op het instrumentenpaneel knip-peren.

Page 99 of 194

!
96
VEILIGHEIDSGORDELS
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en een gordelkrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra be-scherming van de bestuurder en pas-sagier in het geval van een frontale aanrijding. Bij een krachtige aanrijding zorgen de pyrotechnische gordelspan-ners ervoor dat de veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de inzit-tenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra het contact wordt aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen het lichaam van de inzittenden getrokken wordt.
ROLL-BARS
Systeem dat de inzittenden beschermt bij het over de kop slaan van de auto, mits ze hun veiligheidsgordel dragen.
De roll-bars zijn achter de rugleuning van de achterbank aangebracht. Ze zijn voorzien van de inscriptie "Rollover Protection".
Activering
Ze worden gelijktijdig geactiveerd wan-neer de auto over de kop slaat.
Storing in de werking
Als dit verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel gaat branden, vergezeld van een geluidssig-naal en een melding op het mul-tifunctionele display, neem dan contact op met een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten nakijken.* Volgens land van bestemming.

Page 100 of 194

!
96
VEILIGHEIDSGORDELS
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en een gordelkrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra be-scherming van de bestuurder en pas-sagier in het geval van een frontale aanrijding. Bij een krachtige aanrijding zorgen de pyrotechnische gordelspan-ners ervoor dat de veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de inzit-tenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra het contact wordt aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen het lichaam van de inzittenden getrokken wordt.
ROLL-BARS
Systeem dat de inzittenden beschermt bij het over de kop slaan van de auto, mits ze hun veiligheidsgordel dragen.
De roll-bars zijn achter de rugleuning van de achterbank aangebracht. Ze zijn voorzien van de inscriptie "Rollover Protection".
Activering
Ze worden gelijktijdig geactiveerd wan-neer de auto over de kop slaat.
Storing in de werking
Als dit verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel gaat branden, vergezeld van een geluidssig-naal en een melding op het mul-tifunctionele display, neem dan contact op met een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten nakijken.* Volgens land van bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 200 next >