Peugeot 207 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 194

!
i
127
ZEKERINGEN VERVANGEN
In het geval van een storing in een be-paalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering vervangen volgens de onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zeke-ringen bevindt zich aan de binnenzijde van het deksel van de zekeringkast dashboard:
 trek het deksel aan de bovenzijde los,
 verwijder het deksel volledig,
 maak de tang los.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u de oorzaak van de storing op te spo-ren en te (laten) verhelpen.
 U kunt aan de draad van een zeke-ring zien of deze defect is.
 Gebruik de speciale tang om de ze-kering uit de zekeringkast te verwij-deren.
 Vervang een defecte zekering al-tijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
 Selecteer de zekering aan de hand van het nummer op de zekering-kast, de op de zekering aangegeven stroomsterkte en het onderstaande overzicht.
GoedDefect

Page 132 of 194

128
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
 zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
ZekeringAmpèreFuncties
G3730 AVoeding eenheid wegklapbaar dak.
G3820 AHifiversterker.
G3920 AStoelverwarming bestuurder en voorpassagier.
G4040 AVoeding servicecentrale trekhaakaansluiting.
ZekeringAmpèreFuncties
F1-Niet gebruikt.
F2-Niet gebruikt.
F35 AElektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 A
Schakelaar koppelingspedaal, diagnoseaansluiting, automatisch dimmende binnenspiegel, airconditioning, sensor verdraaiing stuurwiel, pomp roetfilter (diesel).
F530 AElektrisch bedienbare ruiten achter, wegklapbaar dak.
F630 AElektrisch bedienbare ruiten vóór, voeding inklapbare buitenspiegels.
F75 APlafonnier vóór, kaartleeslampjes, verlichting zonneklep, verlichting dashboardkastje.

Page 133 of 194

129
ZekeringAmpèreFuncties
F820 A
Autoradio/telefoon, CD-wisselaar, multifunctioneel display, stuurkolomschakelaars, detectie te lage bandenspanning, servicecentrale trekhaakaansluiting, alarm (naderhand gemonteerd).
F930 A12 V-aansluiting vóór.
F1015 ASirene alarm, elektronische eenheid alarm, bochtverlichting.
F1115 ADiagnoseaansluiting, contactslot met circuit lage stroomsterkte, elektronische eenheid automatische transmissie.
F1215 ALichtsensor, servicecentrale trekhaakaansluiting, wegklapbaar dak.
F135 AServicecentrale motor, relais ABS, rempedaalschakelaar met twee functies.
F1415 AInstrumentenpaneel, controlepaneel veiligheidsgordels, koplampverstelling, airconditioning, autoradio, handsfree set, elektronische eenheid parkeerhulp achter.
F1530 AVergrendeling en supervergrendeling.
F1740 AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH-Shunt tijdens opslag.

Page 134 of 194

130
Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen
 Maak het deksel los.
 Vervang de zekering (zie de desbe-treffende paragraaf).
 Sluit na het vervangen van de zeke-ring zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting van de zekering-kast.
Overzicht zekeringen
ZekeringAmpèreFuncties
F120 A
Voeding elektronische eenheid motor en voedingsrelais motorventilateurgroep, elektrokleppen distributie en absorptievat (1,6 liter THP 16V), luchthoeveelheidsmeter (diesel), inspuitpomp (diesel), sensor water in brandstoffilter (diesel), UGR-elektrokleppen, voorverwarming inlaatlucht (diesel).
F215 AClaxon.
F310 ARuitensproeier vóór.
F420 AKoplampsproeiers.
F515 ABrandstofpomp (benzine), elektrokleppen Turbo (1,6 liter THP 16V).
F610 AWagensnelheidssensor, automatische transmissie.
F710 AElektrische stuurbekrachtiging, bochtverlichting, voedingsrelais bochtverlichting, eenheid veiligheidsschakeling (diesel).
F820 AVoeding startmotor.
F910 AElektronische eenheid ABS/ESP, rempedaalschakelaar.
F1030 A
Regelorganen elektronische eenheid motor (benzine: bobines, elektrokleppen, lambdasonden, verstuivers, verwarmingselementen, elektronische thermostaat) (diesel: elektrokleppen, verwarmingselementen).
F1140 AAanjager airconditioning.
F1230 ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F1340 AVoeding intelligente servicecentrale (BSI) (+ na contact).

Page 135 of 194

131
ZekeringAmpèreFuncties
F1430 ABrandstofvoorverwarming (diesel).
F1510 AGrootlicht links.
F1610 AGrootlicht rechts.
F1715 ADimlicht links.
F1815 ADimlicht rechts.
Overzicht hoofdzekeringen
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekeringen dienen door een PEUGEOT-servicepunt uitgevoerd te worden.
ZekeringAmpèreFuncties
MF1*70 AMotorventilateurgroep.
MF2*20 A/30 APomp ABS/ESP
MF3*20 A/30 AElektrokleppen ABS/ESP.
MF4*60 AVoeding intelligente servicecentrale (BSI).
MF5*60 AVoeding intelligente servicecentrale (BSI).
MF6*30 Amotorventilateurgroep (1,6 liter THP 16V).
MF7*80 AZekeringkast interieur.
MF8*-Niet gebruikt.
MF9*80 AEenheid verwarming (diesel).
MF10*80 AElektrische stuurbekrachtiging.
MF11*40 AElektromotor Valvetronic (1,6 liter THP 16V).
Zekeringkast 1
Zekeringkast 2

Page 136 of 194

132
ACCU
Procedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met be-hulp van startkabels.
Toegang tot de accu
Starten van de motor met een hulpaccu en startkabels
 Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu A en ver-volgens op de (+) pool van de hulp-accu B.
 Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu B.
 Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een zo ver mogelijk van de accu verwij-derd massapunt C van de auto.
 Stel de startmotor in werking en laat de motor draaien.
 Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
De accu bevindt zich links in de motor-ruimte.
Toegang tot de accu:
 open de motorkap met de hendel in het interieur en vervolgens de veilig-heidshaak aan de buitenzijde,
 bevestig de motorkapsteun,
 verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de twee accupolen.

Page 137 of 194

!
!
i
133
Laden met behulp van een
acculader
 Maak de accupoolklemmen los.
 Volg de aanwijzingen van de fabri-kant van de acculader.
 Sluit de accukabels weer aan, te be-ginnen met de (-) kabel.
 Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-dekt zijn met een (witte of groene) oxi-datielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische func-ties van de auto aan om het ontladen van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de accu enkele functies (airconditioning, achterruitver-warming, ...) tijdelijk worden uitgescha-keld.
Deze functies worden automatisch in-geschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.

Page 138 of 194

!
!
i
133
Laden met behulp van een
acculader
 Maak de accupoolklemmen los.
 Volg de aanwijzingen van de fabri-kant van de acculader.
 Sluit de accukabels weer aan, te be-ginnen met de (-) kabel.
 Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-dekt zijn met een (witte of groene) oxi-datielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische func-ties van de auto aan om het ontladen van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de accu enkele functies (airconditioning, achterruitver-warming, ...) tijdelijk worden uitgescha-keld.
Deze functies worden automatisch in-geschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.

Page 139 of 194

!
i
134
ECO-MODE
De eco-mode bepaalt de maximale ge-bruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers, dimlichten, plafonnier, ... nog in totaal maximaal 30 minuten ge-bruiken.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt.
 Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dub-bele van de tijd dat de motor heeft ge-draaid. Deze tijd zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten bedragen.
Inschakelen van de eco-mode
Na deze 30 minuten geeft een melding op het multifunctionele display aan dat de eco-mode is ingeschakeld en de ac-tieve functies worden in de ruststand gezet.
WISSERBLADEN VERVANGEN
De ruitenwisserbladen kunnen zonder gereedschap worden vervangen.
Demonteren van een wisserblad vóór
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.Maak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren van een wisserblad vóór
 Controleer bij de ruitenwissers de lengte van het wisserblad, omdat het kortste blad aan de passagierszijde van de auto gemonteerd moet wor-den.
 Breng het nieuwe wisserblad aan en klik het vast.
 Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.

Page 140 of 194

!i
135
SLEPEN VAN UW AUTO
U kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Slepen van uw auto
 Maak het klepje in de voorbumper los door op de onderkant ervan te drukken.
 Draai het sleepoog vast tot de aan-slag.
 Bevestig de sleepstang.
 Schakel de alarmknipperlichten van uw auto in.
 Maak het klepje in de achterbumper los door op de onderkant ervan te drukken.
 Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
 Bevestig de sleepstang.
 Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in.
Slepen van een andere auto
Het sleepoog bevindt zich in een hou-der op de bodem van de bagageruimte, onder de laadvloer:
 sluit het dak,
 open de achterklep,
 til de vloerplaat op,
 neem het sleepoog uit de houder.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 200 next >