Peugeot 207 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 194

VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier Contactslot
1. Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar.
3. Selecteer de stand:
"ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" is bevestigd,
"OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is bevestigd.
4. Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
99
1. Stand Stop.
2. Stand Contact.
3. Stand Starten.
68
A. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links voor niet vastgemaakt of weer losgemaakt (rood).
B. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts voor vastgemaakt (groen).
C. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links achter vastgemaakt (groen).
D. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts achter weer losgemaakt (rood).
96
Veiligheidsgordels voor en
achterSTARTEN

Page 12 of 194

RIJDEN
Snelheidsbegrenzer Weergave op het
instrumentenpaneel
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsbegrenzer.
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor.
106
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instel-lingen van het systeem op het instru-mentenpaneel.
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar.
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsregelaar aan/uit.
Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de vierde ver-snelling bij een handgeschakelde ver-snellingsbak (tweede bij automatische transmissie).
108
Snelheidsregelaar
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer

Page 13 of 194

22
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK OF AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
5.Olietemperatuurmeter.
Geeft de motorolietemperatuuraan (°Celsius).
6.Display.
7.Knop nulstelling.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagtellerof onderhoudsindicator).
8.Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte van de dashboardverlichting.
9.Automatische transmissie.
Geeft het geselecteerde programma en de ingeschakelde versnelling aan.
Klokken
1. Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan(x 1.000/min).
2.Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).
4.Snelheidsmeter.
Geeft de wagensnelheid aan(km/h of mph).
A.Snelheidsbegrenzer
of
Snelheidsregelaar.
(km/h of mph)
B.Dagteller.
(km of miles)
C.Onderhoudsindicator.
(km of miles), vervolgens:
Motorolieniveaumeter.
vervolgens:
Kilometerteller.
(km of miles)
Deze drie functies worden achtereenvolgens weergegeven als het contact wordt aangezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking en de weergave van een bepaalde functie het desbetreffende hoofdstuk.
Display

Page 14 of 194

!
23
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuur-der informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgescha-keld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waars-chuwingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes tijdens het rijden
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is in-geschakeld.
Richtingaanwijzer links.
Handrem aangetrokken.
Richtingaanwijzer rechts.
Grootlicht.
Dimlicht.
Voorgloeien dieselmotor.
Wacht met starten van de motor tot dit verklikkerlampje uit is.
Mistlampen vóór.
Mistachterlicht.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan de waarschuwingslampjes enkele se-conden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.

Page 15 of 194

24
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie hand-matig is uitgeschakeld.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
De airbag aan passagierszijde is na het starten van de auto automatisch ingeschakeld.
De airbag kan met een speciale schakelaar in het dashboardkastje wor-den uitgeschakeld. Het verklikkerlampje blijft branden om dit te bevestigen.
Uitschakeling elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).
Het ESP is na het starten van de auto automatisch ingeschakeld.
Het systeem kan met de desbetreffende toets in het midden van het dashboard worden uitgeschakeld. Het verklikker-lampje en het lampje in de schakelaar blijven branden om dit te bevestigen.

Page 16 of 194

!
25
Als bij draaiende motor of tijdens het ri-jden een van de volgende verklikkerlam-pjes gaat branden, wijst dit op een sto-ring in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Waarschuwingslampje STOP.
Dit waarschuwingslampje brandt in combinatie met een ander waarschuwingslampje:
- lekke band,- remsysteem,- oliedruk,- koelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-lige plaats stil.
Service.
Het verklikkerlampje service gaat branden in het geval van een storing in een systeem zon-der specifiek verklikkerlampje.
De melding op het multifunctionele dis-play geeft aan welke functie het betreft.
Controleer:
- de batterij van de afstandsbediening,- het motorolieniveau,- het niveau van de ruitensproeiervloei-stof,Raadpleeg in andere gevallen een PEUGEOT-servicepunt.
Lekke band.
Dit lampje gaat branden als één of meer banden lek zijn. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Verwissel de lekke band en laat deze repareren door een PEUGEOT-service-punt.
Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het an-tiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-krachtiging blijft echter behouden.
Waarschuwingslampjes

Page 17 of 194

26
Airbags.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in een van de airbags (airbags vóór of zij-airbags), de pyrotechnische gordel-spanners of de roll-bars.
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).
Het ESP wordt automatisch in-geschakeld als de motor wordt gestart.
Als het systeem niet is uitgeschakeld en dit verklikkerlampje constant brandt en het lampje in de schakelaar knippert, wijst dit op een storing in het systeem.
Zelfdiagnosesysteem motor.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het motormanagementsysteem.
Als het lampje knippert, wijst dit op een storing in de emissieregeling.
Motoroliedruk.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het smeersysteem van de motor. Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-lige plaats stil.
Laden van de accu.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het laadcircuit van de accu (gecor-rodeerde of losgeraakte accupolen, dy-namoriem slap of gebroken, ...).
Remsysteem.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het remsysteem:
- te laag remvloeistofniveau,- storing elektronische remdrukrege-laar (REF) (het verklikkerlampje ABS brandt in dat geval ook), Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-lige plaats stil.
Controleer tijdens het rijden of de hand-rem niet is aangetrokken.
Laag brandstofniveau.
Dit lampje gaat branden op het moment dat u met de resterende hoeveelheid brandstof nog ongeveer 50 km kunt rijden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 50 liter.
Maximum temperatuur koelvloeistof.
Dit lampje gaat branden in het geval van een te hoge koel-vloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Geopend portier.
Een portier, de achterklep of de motorkap is nog geopend:
- bij een snelheid lager dan 10 km/h brandt dit lampje constant,- bij een snelheid hoger dan 10 km/h brandt dit lampje constant, in combi-natie met een geluidssignaal.
Veiligheidsgordel niet vastgemaakt.
Dit lampje gaat branden als de bestuurder* en/of voorpas-sagier zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt of weer heeft losgemaakt.
Dit lampje gaat ook branden als de vei-ligheidsgordels van één of meer achter-passagiers zijn losgemaakt.
Stuurbekrachtiging.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in de elektrische stuurbekrachtiging.
Water in brandstoffilter*.
Dit lampje gaat branden in het geval van de aanwezigheid van water in het brandstoffilter (die-sel).
Er bestaat kans op schade aan het in-spuitsysteem bij dieselmotoren.
Bochtverlichting.
Dit lampje gaat knipperen in het geval van een storing in hetsysteem van de bochtverlichting.
* Volgens land van bestemming.

Page 18 of 194

i
27
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft de bestuurder tijdens het rijden informa-tie over de koelvloeistoftemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone A, is de temperatuur in orde,- zone B, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje te hoge koelvloeistof-temperatuur 1 gaat branden in combi-natie met het verklikkerlampje STOP, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
De temperatuur en de druk in het koel-circuit beginnen na enkele minuten rij-den te stijgen.
Alvorens koelvloeistof bij te vullen:
 wacht tot de motor is afgekoeld,
 draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen,
 verwijder vervolgens de dop,
 vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Motorolietemperatuurmeter
De motorolietemperatuurmeter geeft de bestuurder tijdens het rijden informatie over de motorolietemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone C, is de temperatuur in orde,- zone D, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje motoroliedruk gaat branden in combinatie met het verklikkerlampje STOP, een geluids-signaal en een melding op het multi-functionele display.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.

Page 19 of 194

28
Onderhoudsindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fa-brikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsinter-valindicator op basis van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,- de verstreken tijd sinds de laatste on-derhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 1.000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de onderhouds-sleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerst-volgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvol-gende onderhoudscontrole bedraagt 4.800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact verdwijnt de sleutel; de tel-ler geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1.000 km
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel brandenom aan te geven dat er binnenkort on-derhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.

Page 20 of 194

i
i
29
Op 0 zetten van de onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
 zet het contact af,
 druk op de resetknop van de dagtel-ler en houd deze ingedrukt,
 zet het contact aan; de kilometertel-ler begint terug te tellen,
 laat de knop los als het display "=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgen-de onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 200 next >