Peugeot 207 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 194

i
49
2. Luchtopbrengst
 Draai de knop in één van de vier standen om de vierviergewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
(gesloten ventilatieroosters)
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
 Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur naar be-hoefte in te stellen.
Voorruit en zijruiten.
1. Temperatuurregeling
De luchtstroom kan worden gevarieerd door de knop in een middenstand te zetten, aangegeven met "".
De verwarming/ventilatie en aircondi-tioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
VERWARMING/VENTILATIE
EN HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONINGBedieningspaneel met knoppen
4. Toevoer van buitenlucht/ Luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan van de voorruit en de zij-ruiten.
De recirculatiestand dient om de lucht-toevoer af te sluiten bij stank en stof-overlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorko-men dat de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Bedieningspaneel met toetsen
Ontdooien - Ontwasemen
Ga voor het snel ontdooien of ontwasemen van de voorruit en zijruiten als volgt te werk:
schuif de knop van de luchttoevoerregeling 4 in de stand "Toevoer van buitenlucht",44
 draai de knop van de luchtverdeling 3 in de stand "Voorruit",
 draai de knoppen van de tempera-tuurregeling 1 en de luchtopbrengst 2 in de maximale stand,
 sluit de middelste ventilatieroosters,
 schakel de airconditioning in met de toets "A/C".
3. Luchtverdeling
 Schuif de knop naar rechts in de stand "Luchtrecirculatie in het inte-rieur".
 Schuif de knop naar links in de stand "Toevoer van buitenlucht".
 Druk op de toets om de lucht in het in-terieur te laten recirculeren. Het verklik-kerlampje brandt om aan te geven dat de luchtrecirculatie is ingeschakeld.
 Druk nogmaals op de toets om de toevoer van buitenlucht weer in te schakelen. Het verklikkerlampje gaat uit.

Page 42 of 194

48
VERWARMING/VENTILATIE
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
Bedieningspaneel met knoppen
Bedieningspaneel met toetsen

Page 43 of 194

i
49
2. Luchtopbrengst
 Draai de knop in één van de vier standen om de vierviergewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
(gesloten ventilatieroosters)
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
 Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur naar be-hoefte in te stellen.
Voorruit en zijruiten.
1. Temperatuurregeling
De luchtstroom kan worden gevarieerd door de knop in een middenstand te zetten, aangegeven met "".
De verwarming/ventilatie en aircondi-tioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
VERWARMING/VENTILATIE
EN HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONINGBedieningspaneel met knoppen
4. Toevoer van buitenlucht/ Luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan van de voorruit en de zij-ruiten.
De recirculatiestand dient om de lucht-toevoer af te sluiten bij stank en stof-overlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorko-men dat de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Bedieningspaneel met toetsen
Ontdooien - Ontwasemen
Ga voor het snel ontdooien of ontwasemen van de voorruit en zijruiten als volgt te werk:
schuif de knop van de luchttoevoerregeling 4 in de stand "Toevoer van buitenlucht",44
 draai de knop van de luchtverdeling 3 in de stand "Voorruit",
 draai de knoppen van de tempera-tuurregeling 1 en de luchtopbrengst 2 in de maximale stand,
 sluit de middelste ventilatieroosters,
 schakel de airconditioning in met de toets "A/C".
3. Luchtverdeling
 Schuif de knop naar rechts in de stand "Luchtrecirculatie in het inte-rieur".
 Schuif de knop naar links in de stand "Toevoer van buitenlucht".
 Druk op de toets om de lucht in het in-terieur te laten recirculeren. Het verklik-kerlampje brandt om aan te geven dat de luchtrecirculatie is ingeschakeld.
 Druk nogmaals op de toets om de toevoer van buitenlucht weer in te schakelen. Het verklikkerlampje gaat uit.

Page 44 of 194

i
50
5. Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief ge-bruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten:
De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de verwarming of aircondi-tioning.
ACHTERRUITVERWARMING
AAN
De achterruitverwarming werkt uitslui-tend bij draaiende motor.
 Druk op deze toets om de achter-ruit en de buitenspiegels te ontwa-semen. Het verklikkerlampje van de toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automa-tisch uitgeschakeld om onnodig brand-stofverbruik te voorkomen.
 U kunt de achterruitverwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het verklik-kerlampje van de toets gaat uit.
- ‘s zomers: om de temperatuur in het interieur te verlagen,- ‘s winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontwasemen.
AAN
 Druk op de toets "A/C", het verklik-kerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de knop van de luchtopbrengst 2 in de stand "0" staat.
UIT
 Druk nogmaals op de toets "A/C", het verklikkerlampje gaat uit.

Page 45 of 194

i
50
5. Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief ge-bruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten:
De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de verwarming of aircondi-tioning.
ACHTERRUITVERWARMING
AAN
De achterruitverwarming werkt uitslui-tend bij draaiende motor.
 Druk op deze toets om de achter-ruit en de buitenspiegels te ontwa-semen. Het verklikkerlampje van de toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automa-tisch uitgeschakeld om onnodig brand-stofverbruik te voorkomen.
 U kunt de achterruitverwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het verklik-kerlampje van de toets gaat uit.
- ‘s zomers: om de temperatuur in het interieur te verlagen,- ‘s winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontwasemen.
AAN
 Druk op de toets "A/C", het verklik-kerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de knop van de luchtopbrengst 2 in de stand "0" staat.
UIT
 Druk nogmaals op de toets "A/C", het verklikkerlampje gaat uit.

Page 46 of 194

i
i
51
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
De bestuurder en voorpassa-gier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instel-len.
 Draai de knop 2 of 3 naar links om de waarde te verkleinen en naar rechts om de waarde te vergroten.
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desge-wenst kunt u een andere waarde instel-len, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen links en rechts niet meer dan 3 te laten bedragen.
4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het automatische programma "com-fort" niet toereikend blijken om de voorruit en zijruiten snel con-dens- en ijsvrij te maken (vocht, veel inzittenden, vorst...).
 Kies dan het automatisch program-ma "zicht".
Het systeem regelt automatisch de air-conditioning en de luchtopbrengst en zorgt voor een optimale luchttoevoer naar de voorruit en zijruiten.
Automatische werking
1. Automatisch programma "comfort"
 Druk op de toets "AUTO". Het symbool "AUTO" wordt weergegeven. 2. Temperatuurregeling bestuurderszijde
3. Temperatuurregeling passagierszijde
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
Het is raadzaam deze stand te gebrui-ken: het systeem regelt de temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtverdeling en de luchtrecirculatie automatisch en opti-maal aan de hand van de door u inges-telde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald com-fortniveau en niet op de temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.

Page 47 of 194

!
!
i
52
Druk nogmaals op de toets "zicht" of op de toets "AUTO" om dit programma af te sluiten. Het verklikkerlampje in de toets gaat uit en het symbool "AUTO" wordt weergegeven.
 Druk op deze toets om de airconditioning uit te scha-kelen.
Als de airconditioning wordt uitgescha-keld, wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).
 Druk de toets nogmaals in om de au-tomatische werking van de aircondi-tioning te hervatten. De aanduiding "A/C" wordt weergegeven.
6. Regeling luchtverdeling
 Druk deze toets herhaalde-lijk in om de luchtstroom te verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
 Druk op de toets "kleine propeller" om de luchtop-brengst te verkleinen.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Uitschakelen van het systeem
 Druk op de toets "kleine propeller"tot het symbool van de ventilateur is verdwenen.
Hierdoor worden alle functies van het systeem uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
 Druk nogmaals op de toets "grote propeller" of "AUTO" om het sys-teem weer met de laatst ingestelde waarden in te schakelen.
 Druk deze toets in om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het symbool van de luchtrecirculatie wordt weergegeven.
5. Airconditioning AAN/UIT
- de voorruit, de zijruiten en de beenruimte,- de voorruit en zijruiten (ontwasemen of ontdooien),- de middelste ventilatieroosters en zi-jventilatieroosters,- de middelste ventilatieroosters, de zi-jventilatieroosters en de beenruimte,- de beenruimte.
 Druk op de toets "grote propeller" om de luchtop-brengst te vergroten.
Het symbool van de luchtopbrengst, de ventilateur, wordt afhankelijk van de in-gestelde waarde geleidelijk voller.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten.
 Druk zodra de omstandigheden het toe-laten de toets nogmaals in om de toevoer van buitenlucht weer te activeren en het beslaan van de ruiten te voorkomen.Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stel-len, terwijl de overige functies automa-tisch worden geregeld.
 Druk op de toets "AUTO" om de au-tomatische werking van de aircondi-tioning te hervatten.

Page 48 of 194

!
i
i
53
PARFUMEUR
De parfumeur zorgt voor een aange-name geur in de auto en kan met een draaiknop naar wens worden ingesteld. Het geurelement is in verschillende geuren leverbaar.
Geurelement plaatsen
 Verwijder de dop van het element.
 Plaats het element in het dash-board.
 Druk het element in en draai het een kwart omwenteling.
Functies
A. Regelknop.
Met behulp van deze knop kunt u de ventilatie en de sterkte van de geur in-stellen. Er zijn drie hoofdstanden moge-lijk:
0. Ventilatie uit.
1. Ventilatie maximaal/ Geurverspreiding uit.
2. Ventilatie maximaal/Maximale geursterkte.
B. Geurelement.
Het geurelement kan zeer eenvoudig worden vervangen.
U kunt het geurelement op elk moment verwisselen en buiten de auto bewaren, dankzij de dop waarmee het element kan worden afgesloten als het reeds is gebruikt.
Bij de PEUGEOT-servicepunten zijn verschillende geuren leverbaar.
Geurelement verwijderen
 Draai het element een kwart omwen-teling.
 Verwijder het element uit het dash-board.
 Sluit het element af met de dop.

Page 49 of 194

54
VOORSTOELEN
U kunt de zitting, de rugleuning en de hoofdsteun verstellen voor een optima-le zitpositie.
1. Verstelling in lengterichting
 Til de beugel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
2. Hoogteverstelling bestuurders- en passagiersstoel
 Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag totdat de gewenste stand bereikt is.
3. Rugleuningverstelling
 Duw de handgreep naar achteren.

Page 50 of 194

!
!
55
4. Toegang tot de achterbank
 Trek aan de handgreep om de rug-leuning naar voren te klappen en schuif de stoel vooruit.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug.
5. Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun
 Trek de hoofdsteun omhoog om hem hoger te zetten.
 Druk op de nok A en trek de hoofd-steun omhoog om hem te verwijde-ren.
 Steek om de hoofdsteun terug te zetten de pennen in de openingen van de rugleuning tot de hoofdsteun op zijn plaats blijft.
 Druk op de nok A en duw de hoofd-steun gelijktijdig omlaag om hem la-ger te zetten.
 Kantel het onderste gedeelte van de hoofdsteun naar voren of naar ach-teren om de hoek van de hoofdsteun af te stellen.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 200 next >