Peugeot 207 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 194

i
65
 Bevestig de pennen van het frame in de openingen in de zijbekleding ach-ter.
Wanneer het scherm voor het eerst wordt geplaatst:
 plaats een steeksleutel (10) op het zeskante gedeelte van de pen,
 draai de pen aan elke zijde vaster of losser om de diepte af te stellen.
 Controleer ten slotte of het scherm goed vastzit.
Demonteren
 Trek aan de steunen van de pennen om ze uit de openingen in de zijbe-kleding achter te verwijderen.
 Voer vervolgens de procedure voor het monteren in omgekeerde volg-orde uit.
Opbergen
 Berg het opgevouwen scherm op in de beschermhoes.
 Gebruik de bevestigingsriem voor de hoes aan de rechterzijde van de bagageruimte (zie § "Indeling van de bagageruimte").

Page 62 of 194

!
i
66
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrende-len de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbe-diening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Uitklappen van de sleutel
 Druk op de knop A om de sleutel uit te klappen.
Ontgrendelen van de auto
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van de richtingaanwij-zers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels automatisch uitgeklapt (volgens uitvoe-ring).
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling met de afstandsbediening
Supervergrendeling met de afstandsbediening
 Druk op het gesloten hangslot om de auto te vergrendelen.
 Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de su-pervergrendeling van de auto in te schakelen.
 Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen met de sleutel in het portierslot
 Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te ontgrendelen.
 Druk op het gesloten hang-slot om de auto te vergren-delen.
Normale vergrendeling met de sleutel
 Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels automatisch ingeklapt (volgens uitvoe-ring).Ontgrendelen met de afstandsbediening
Supervergrendeling met de sleutel
 Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
Draai de sleutel binnen 5 seconden nogmaals rechtsom om de superver-grendeling van de auto in te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 secon-den branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels automatisch ingeklapt (volgens uitvoe-ring).

Page 63 of 194

!
i
67
Inklappen van de sleutel
 Druk op de knop A om de sleutel in te klappen.
Lokaliseren van de autoCodekaart
 Druk op het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde auto te lokalise-ren op een parkeerplaats.
De plafonnier gaat branden en de knip-perlichten knipperen gedurende enkele seconden.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aan-zetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de start-blokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsys-teem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de mo-tor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
De codekaart wordt u bij aflevering van de auto samen met de twee sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft bij werkzaamheden aan de elek-tronische startblokkering.
De code is afgedekt, verwijder de film alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart wor-den. Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt. Drukop de ontgrendelings-knop van de afstandsbediening. De achterklep wordt op een kier gezet.
Ontgrendelen en op een kier zetten van de achterklep

Page 64 of 194

i
68
Starten van de motor
 Steek de sleutel in het contactslot.
 Wacht enkele seconden tot de code van de startblokkering is herkend.
 Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten).
 Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Afzetten van de motor
 Zet de auto stil.
 Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstands-bediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
 Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.
 Synchroniseer vervolgens de af-standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt als de storing niet is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620/3 V.Synchroniseren
 Zet het contact af.
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact).
 Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrende-lingsknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
 Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.
 Verwijder de lege batterij.
 Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.
 Klik het huis vast.
 Synchroniseer de afstandsbedie-ning.
Als de batterij van de afstandsbe-diening leeg is, wordt u gewaar-schuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.

Page 65 of 194

!
69
Sleutels
Afstandsbediening
Vergrendelen van de auto
Diefstalbeveiliging
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Page 66 of 194

!
i
67
Inklappen van de sleutel
 Druk op de knop A om de sleutel in te klappen.
Lokaliseren van de autoCodekaart
 Druk op het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde auto te lokalise-ren op een parkeerplaats.
De plafonnier gaat branden en de knip-perlichten knipperen gedurende enkele seconden.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aan-zetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de start-blokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsys-teem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de mo-tor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
De codekaart wordt u bij aflevering van de auto samen met de twee sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft bij werkzaamheden aan de elek-tronische startblokkering.
De code is afgedekt, verwijder de film alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart wor-den. Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt. Drukop de ontgrendelings-knop van de afstandsbediening. De achterklep wordt op een kier gezet.
Ontgrendelen en op een kier zetten van de achterklep

Page 67 of 194

i
68
Starten van de motor
 Steek de sleutel in het contactslot.
 Wacht enkele seconden tot de code van de startblokkering is herkend.
 Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten).
 Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Afzetten van de motor
 Zet de auto stil.
 Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstands-bediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
 Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.
 Synchroniseer vervolgens de af-standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt als de storing niet is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620/3 V.Synchroniseren
 Zet het contact af.
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact).
 Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrende-lingsknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
 Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.
 Verwijder de lege batterij.
 Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.
 Klik het huis vast.
 Synchroniseer de afstandsbedie-ning.
Als de batterij van de afstandsbe-diening leeg is, wordt u gewaar-schuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.

Page 68 of 194

!
69
Sleutels
Afstandsbediening
Vergrendelen van de auto
Diefstalbeveiliging
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Page 69 of 194

i
68
Starten van de motor
 Steek de sleutel in het contactslot.
 Wacht enkele seconden tot de code van de startblokkering is herkend.
 Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten).
 Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Afzetten van de motor
 Zet de auto stil.
 Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstands-bediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
 Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.
 Synchroniseer vervolgens de af-standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt als de storing niet is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620/3 V.Synchroniseren
 Zet het contact af.
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact).
 Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrende-lingsknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
 Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
 Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.
 Verwijder de lege batterij.
 Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.
 Klik het huis vast.
 Synchroniseer de afstandsbedie-ning.
Als de batterij van de afstandsbe-diening leeg is, wordt u gewaar-schuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.

Page 70 of 194

!
i
70
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-braak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbevei-liging en is voorzien van een anti-in-braakfunctie.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen van de interieurbeveiliging
 Ontgrendel de auto met de ontgren-delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met twee beveiligingsniveaus; het verklik-kerlampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
 Zet het contact af.
 Druk binnen 10 seconden op de knop A tot het verklikkerlampje blijft branden.
 Verlaat de auto.
 Vergrendel de auto of schakel de su-pervergrendeling in met de vergren-delknop van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt inge-schakeld; het verklikkerlampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de auto.
 Vergrendel de auto of schakel de su-pervergrendeling in met de vergren-delknop van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het verklikker-lampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert in te breken door een portier, de achter-klep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegin-gen in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingesla-gen of als iets of iemand in de auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt laten of als er een huis-dier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de kabels van de sirene, de bedienings-eenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen
 Ontgrendel de auto met de ontgren-delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het ver-klikkerlampje van de knop A gaat uit.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 200 next >