display Peugeot 207 CC 2010 Handleiding (in Dutch)
Page 84 of 207
!
i
ZICHT
78
Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht
mistlampen vóór en mistachterlicht
C. ring voor de selectie van de mistver-
lichting.
De mistverlichting kan worden ingescha-
keld in combinatie met dim- en grootlicht.
Draai de ring C naar voren om de
mistverlichting in te schakelen.
Draai de ring C twee keer naar ach-
teren om het mistachterlicht uit te
schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld (in de stand AUTO)
of het dimlicht handmatig wordt uitge-
schakeld, blijven de mistverlichting en
de parkeerlichten branden.
Draai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. De
parkeerlichten worden automatisch
uitgeschakeld.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra het niet meer nodig is.
Bij helder weer zijn de mistlampen
verblindend voor medeweggebrui-
kers en daarom niet toegestaan. Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet en een
van de portieren wordt geopend,
klinkt een geluidssignaal om aan
te geven dat de verlichting nog
brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet con-
tact blijven branden, worden deze
na 30 minuten automatisch uitge-
schakeld om het ontladen van de
accu te voorkomen. Op het instrumentenpaneel
gaat dit verklikkerlampje bran-
den.
* Volgens land van bestemming.
Motorvoertuigverlichting
overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
De dashboardverlichting (het multifunc-
tionele display, het bedieningspaneel
van de airconditioning, ...) gaat niet
branden, tenzij de automatische ver-
lichting wordt ingeschakeld of de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Page 85 of 207
!
ZICHT
Dek de lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met
follow me home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel).
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen
Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuwval
voldoende licht waarneemt, wordt de
verlichting niet automatisch ingescha-
keld. U moet het dimlicht dan handma-
tig inschakelen.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Bij het uit-
schakelen van de functie verschijnt
een melding op het multifunctionele
display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het controleren door het PEUGEOT-
netwerk.
Page 86 of 207
!
ZICHT
Dek de lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met
follow me home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel).
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen
Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuwval
voldoende licht waarneemt, wordt de
verlichting niet automatisch ingescha-
keld. U moet het dimlicht dan handma-
tig inschakelen.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Bij het uit-
schakelen van de functie verschijnt
een melding op het multifunctionele
display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het controleren door het PEUGEOT-
netwerk.
Page 87 of 207
i
ZICHT
80
STATISCHE BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen met een extra hoek van onge-
veer 30°.
Deze functie is vooral effectief bij lage
en gemiddelde wagensnelheden (bin-
nen de bebouwde kom, bochtige we-
gen, ...).
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting Configuratie
Inschakelen
De functie wordt ingeschakeld als bij een
bepaalde wagensnelheid het stuur met
een bepaalde hoek wordt ingedraaid.
Storing Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeacti-
v e e r d v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van het multifunctio-
nele display.
De functie is standaard
geactiveerd.
In het geval van een storing knip-
pert dit pictogram op het display
van het instrumentenpaneel in
combinatie met een melding op
het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
2. 4 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Uitschakelen
De functie is uitgeschakeld als het stuur
wordt teruggedraaid naar de rechtuit-
stand.
De functie wordt tevens uitgeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Page 101 of 207
!
i
i
i
VEILIGHEID
92
CONTROLESYSTEEM
BANDENSPANNING
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden. Alle reparaties aan een wiel dat met
dit systeem is uitgerust en het ver-
vangen van een band moeten wor-
den uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Wanneer bij het verwisselen een
wiel is gemonteerd dat niet door
uw auto wordt gedetecteerd (voor-
beeld: montage van winterban-
den), dient het systeem door het
PEUGEOT-netwerk opnieuw geïni-
tialiseerd te worden.
Ondanks dit systeem moet de ban-
denspanning (zie het hoofdstuk
"