sensor Peugeot 207 CC 2010 Handleiding (in Dutch)
Page 7 of 207
IN EEN OOGOPSLAG
   
1.    Contact-/stuurslot. 
  
2.    Stuurkolomschakelaar autoradio. 
  
3.    Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer. 
  
4.    Schakelaar alarmknipperlichten. 
  
5.    Multifunctioneel display.  
  Verklikkerlampjes veiligheidsgordels.  
  
6.    Zonnesensor. 
  
7.    Airbag passagier. 
  
8.    Dashboardkastje/Uitschakeling 
airbag aan passagierszijde/ 
Aansluitingen audio/video. 
  
9.    Schakelaar stoelverwarming. 
  
10.   12V-aansluiting. 
  
11.   USB-aansluiting. 
  
12.   Schakelaar elektronisch 
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).  
  Schakelaar centrale vergrendeling.   
  Schakelaar alarm. 
  
13.   Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning. 
  
14.   Opbergvak. 
  
15.   Audio-en telematicasysteem. 
  
16.   Middelste verstelbare en afsluitbare 
ventilatieroosters.        
Page 42 of 207
i
COMFORT
44
 Het  airconditioningssysteem  is  
chloorvrij en is niet schadelijk voor 
de ozonlaag. 
 Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:  
   
     Let  erop  dat  voor  een  gelijkmatige  verdeling  van  de  lucht  naar  het  interi-
eur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luch tkanalen, 
ventilatieroosters  en  overige  uitstroomopeningen  en  de  ventila tieopening 
in de bagageruimte vrij blijven. 
  
     Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt a fgedekt. Deze 
sensor dient voor de regeling van de airconditioning. 
  
     Zet  de  airconditioning  1  tot  2  keer  per  maand  minstens  5  t ot  10  minuten 
aan om het systeem in perfecte staat te houden. 
  
        C o n t r o l e e r    r e g e l m a t i g    d e    s t a a t    v a n    h e t    i n t e r i e u r fi   l t e r    e n    l a a t    d e    fi   l t e r e l e -
menten  periodiek  vervangen  (zie  desbetreffende  paragraaf  in  hoo fdstuk 
"Controles"). 
  
        W i j   r a d e n   u   e e n   g e c o m b i n e e r d   i n t e r i e u r fi   l t e r   a a n .   D a n k z i j    h e t   s p e c i a l e   a c -
tieve  additief  draagt  het  bij  tot  een  gezuiverde  lucht  voo r  de  inzittenden 
en  een  schoon  interieur  (vermindering  van  allergische  reacties,  stan k  en 
vetaanslag). 
  
     Laat de airconditioning controleren volgens de voorschriften  in het onder-
houdsboekje om het systeem in perfecte staat te houden. 
  
     Gebruik  de  airconditioning  niet  als  deze  niet  koelt  en  ra adpleeg  het
PEUGEOT-netwerk.  
 Als het dak weggeklapt is, kunnen de prestaties van de aircond itioning afne-
men. Als er echter een windscherm wordt geplaatst, neemt het comfo rt toe. 
 Bij  een  zware  belasting  van  de  motor  (trekken  van  een  aanhange r  op  een 
steile  helling  bij  een  hoge  buitentemperatuur)  kan  de  airco nditioning  tijdelijk 
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor. 
 Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto l ang in de zon heeft 
gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren. 
 Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieu rlucht goed ververst 
wordt. 
 Condensvorming  in  de  airconditioning  kan  ertoe  leiden  dat  er  zich  een  klein 
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .          
Page 56 of 207
!
i
COMFORT
54
      Binnenspiegel  
 Verstelbare spiegel voor het zicht recht  
achter de auto.  
 De  binnenspiegel  is  voorzien  van  een  
nachtstand (antiverblindingsstand).   
  Verstellen  
   
     Stel  de  spiegel  af  als  deze  in  de 
dagstand staat.   
 Stel  de  spiegels  om  veiligheidsre- 
denen zo af, dat de dode hoek mi-
nimaal is.      Zodra de achteruitversnelling wordt 
ingeschakeld,  wordt  de  spiegel  in 
de  dagstand  gezet  voor  een  maxi-
maal zicht naar achteren.   
       Automatisch dimmende 
binnenspiegel  
   Binnenspiegel met handbediende 
dag-/nachtstand   
  Dag-/nachtstand  
   
     Trek  aan  het  hendeltje  om  de  spie-
gel in de nachtstand te zetten. 
  
     Duw  het  hendeltje  naar  voren  om 
de spiegel terug te zetten in de dag- 
stand.    Dankzij  een  sensor  die  de  hoeveel-
heid  licht  die  vanaf  de  achterzijde  van 
de  auto  op  de  spiegel  valt,  meet,  gaat 
de  binnenspiegel  geleidelijk  en  auto-
matisch  over  van  de  dag-  in  de  nacht-
stand.  
 De  binnenspiegel  is  voorzien  van  een  
nachtstand (antiverblindingsstand) waar-
door het spiegelglas automatisch donker 
wordt: de bestuurder heeft hierdoor min-
der last van de verlichting van achterop-
komend verkeer, zonneschijn, ...        
Page 85 of 207
!
ZICHT
 Dek  de  lichtsensor  die  zich  in  het  
midden  van  de  voorruit  achter  de 
binnenspiegel  bevindt,  niet  af. 
Deze  sensor  regelt  de  automati-
sche verlichting.   
  Koppeling met 
follow me home-verlichting  
 De  koppeling  van  dit  systeem  aan  de  
automatische  verlichting  biedt  de  vol-
gende extra mogelijkheden:  
   -   instellen  van  de  duur  van  de  fol-
low  me  home-verlichting  (15,  30  of  
 6 0   s e c o n d e n )    v i a    h e t    c o n fi   g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display, 
  -   automatische  inschakeling  van  de  follow  me  home  verlichting  als  de 
automatische  verlichting  is  inge-
schakeld.   
          Automatische verlichting  
 Het parkeerlicht en het dimlicht worden  
automatisch  ingeschakeld  als  de  licht-
sterkte  van  de  omgeving  onvoldoende 
is  (gesignaleerd  door  de  sensor  achter 
de binnenspiegel).  
 De  verlichting  wordt  uitgeschakeld  als  
de  lichtsterkte  van  de  omgeving  weer 
voldoende is. 
  Follow me home  
 Deze functie zorgt ervoor dat na het af- 
zetten van het contact de dimlichten nog 
even blijven branden om het uitstappen 
in het donker te vergemakkelijken.  
  Inschakelen  
   
     Geef  bij  afgezet  contact  een  "licht-
signaal" met de hendel   B . 
  
     Geef  nogmaals  een  "lichtsignaal" 
om de functie te deactiveren.   
  Uitschakelen 
 Na  het  vergrendelen  van  de  auto  met  
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld.      Inschakelen  
   
     Draai de ring   A  in de stand   "AUTO" . 
Bij  het  inschakelen  van  de  functie  
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.  
 Als de lichtsensor bij mist of sneeuwval 
voldoende  licht  waarneemt,  wordt  de 
verlichting  niet  automatisch  ingescha-
keld.  U  moet  het  dimlicht  dan  handma-
tig inschakelen.   
  Uitschakelen  
   
     Draai de ring   A  in een andere stand 
dan  de  stand    "AUTO" .  Bij  het  uit-
schakelen  van  de  functie  verschijnt  
een melding op het multifunctionele 
display.      Storing 
 Bij  een  storing  in  de  lichtsen-
sor gaat de verlichting branden 
en  wordt  het  pictogram  service 
weergegeven  in  combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
op het multifunctionele display.  
 Laat het controleren door het PEUGEOT- 
netwerk.      
Page 86 of 207
!
ZICHT
 Dek  de  lichtsensor  die  zich  in  het  
midden  van  de  voorruit  achter  de 
binnenspiegel  bevindt,  niet  af. 
Deze  sensor  regelt  de  automati-
sche verlichting.   
  Koppeling met 
follow me home-verlichting  
 De  koppeling  van  dit  systeem  aan  de  
automatische  verlichting  biedt  de  vol-
gende extra mogelijkheden:  
   -   instellen  van  de  duur  van  de  fol-
low  me  home-verlichting  (15,  30  of  
 6 0   s e c o n d e n )    v i a    h e t    c o n fi   g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display, 
  -   automatische  inschakeling  van  de  follow  me  home  verlichting  als  de 
automatische  verlichting  is  inge-
schakeld.   
          Automatische verlichting  
 Het parkeerlicht en het dimlicht worden  
automatisch  ingeschakeld  als  de  licht-
sterkte  van  de  omgeving  onvoldoende 
is  (gesignaleerd  door  de  sensor  achter 
de binnenspiegel).  
 De  verlichting  wordt  uitgeschakeld  als  
de  lichtsterkte  van  de  omgeving  weer 
voldoende is. 
  Follow me home  
 Deze functie zorgt ervoor dat na het af- 
zetten van het contact de dimlichten nog 
even blijven branden om het uitstappen 
in het donker te vergemakkelijken.  
  Inschakelen  
   
     Geef  bij  afgezet  contact  een  "licht-
signaal" met de hendel   B . 
  
     Geef  nogmaals  een  "lichtsignaal" 
om de functie te deactiveren.   
  Uitschakelen 
 Na  het  vergrendelen  van  de  auto  met  
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld.      Inschakelen  
   
     Draai de ring   A  in de stand   "AUTO" . 
Bij  het  inschakelen  van  de  functie  
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.  
 Als de lichtsensor bij mist of sneeuwval 
voldoende  licht  waarneemt,  wordt  de 
verlichting  niet  automatisch  ingescha-
keld.  U  moet  het  dimlicht  dan  handma-
tig inschakelen.   
  Uitschakelen  
   
     Draai de ring   A  in een andere stand 
dan  de  stand    "AUTO" .  Bij  het  uit-
schakelen  van  de  functie  verschijnt  
een melding op het multifunctionele 
display.      Storing 
 Bij  een  storing  in  de  lichtsen-
sor gaat de verlichting branden 
en  wordt  het  pictogram  service 
weergegeven  in  combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
op het multifunctionele display.  
 Laat het controleren door het PEUGEOT- 
netwerk.      
Page 101 of 207
!
i
i
i
VEILIGHEID
92
       CONTROLESYSTEEM 
BANDENSPANNING 
 Dit systeem controleert automatisch de  
bandenspanning tijdens het rijden.  Alle reparaties aan een wiel dat met 
dit  systeem  is  uitgerust  en  het  ver-
vangen  van  een  band  moeten  wor-
den uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.  
 Wanneer  bij  het  verwisselen  een  
wiel  is  gemonteerd  dat  niet  door 
uw auto wordt gedetecteerd (voor-
beeld:  montage  van  winterban-
den),  dient  het  systeem  door  het 
PEUGEOT-netwerk opnieuw geïni-
tialiseerd te worden. 
 Ondanks dit systeem moet de ban-
denspanning  (zie  het  hoofdstuk 
 "