Peugeot 208 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 328

69
3
Comfort

3. Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Mi
ddelste ventilatieroosters enzijventilatieroosters.
D
e luchtstroom kan worden gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer af te sluiten bij stank en stofoverlast. Schakel zo snel mogelijk de toevoer vanbuitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)
Druk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het controlelampje gaat uit.
)Druk op de toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren. Het controlelampje gaat branden.


5. Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:


- de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen,

- in de winter bij temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.


Aan
)
Druk op de toets "A/C": het lampje van de
toets gaat branden.


Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A/C"
: het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditionin
g
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).

De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden,mits de ruiten zijn gesloten.

De airconditioning werkt niet als deaanjagerknop 2
in de stand "0"
staat .
Om de toevoer van koele lucht te versnellen kunt
u gedurende enkele ogenblikken de recirculatie
van de interieurlucht inschakelen. Schakel
daarna weer over op de toevoer van buitenlucht.

Page 72 of 328

70
Comfort




















Automatische airconditioning met gescheiden regeling De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking
1. Automatisch programma "comfort"
Er zijn drie standen waaruit de bestuurder en zijn passagier kunnen kiezen voor het
gewenste comfor t in het interieur.

Om bij koude motor de toevoer vankoude lucht te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op het optimaleniveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme luchtuitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiersverdeeld.


2 - 3. Te m p e r a t u u r r egeling aan bestuurders-/passagierszijde
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het displa
y weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau enniet op de temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
) Duw de impulstoets 2 of 3
omlaag(blauw) om de waarde te verlagen
o
f omhoog (rood) om de waarde
te verhogen. Voor het beste com
promis tussen
thermisch comfor t en een laaggeluidsniveau. Voor een aan
genaam comfor t en een zo laag mogelijk geluidsniveau,
aan
gezien de aanjagersnelheid beperkt wordt.
V
oor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
)
Druk herhaaldelijk op de toets "AUTO". Het lampje gaat branden zodra de toets wordt
ingedrukt; de ingeschakelde stand verschijnt op het
display van de automatische
airconditioning.

Page 73 of 328

71
3
Comfort
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt een
optimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere
waarde instellen, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellin
gen links en rechts niet meer dan 3 te
laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor een optimaletemperatuur de ingestelde waarde tewijzigen. Het systeem compenseer tautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
4. Automatisch programma "zicht"
Voor een maximale afkoeling of opwarming van het interieur kan de temperatuurregeling op een waarde lager dan 14 of hoger dan 28 worden ingesteld. )Duw de toets 2 of 3
omlaag tot "LO"wordt weergegeven of omhoog tot "HI"wordt weergegeven. Raadplee
g de paragraaf
"Ontwasemen - Ontdooien voor".

Het is mo
gelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, ter wijl
de overige functies automatisch worden geregeld.
Handmatig instellen
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk
seizoen.

5. Airconditioning AAN/UIT

Dit systeem maakt het mogelijk om:


- in de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,

- in de winter, bij temperaturen hoger dan3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
) Druk op de toets A/C, het desbetreffende
lampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de regelingvoor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen)
Druk de toets "A/C"
nogmaals in, het
desbetreffende lampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
ne
gatieve effecten hebben (vocht, condens).
) Druk op de toets "AU TO "
om deautomatische werking van de
airconditioning te hervatten.

Page 74 of 328

72
Comfort
7. R egeling luchtopbrengst
) Druk op deze toets"gevulde ventilator"om de luchtopbrengst te verhogen.
)
Druk op deze toets"lege ventilator"om deluchtopbrengst te verlagen.



8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)
Druk op de toets "legeventilator"tot het symbool vande ventilator is verdwenen en"---" wordt weergegeven.

Uitschakelen van het systeem
)Druk deze toets in om de lucht in hetinterieur te laten recirculeren. Hetlampje van de toets gaat branden en het symbool van de luchtrecirculatie
wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenluchtbij stank en stofoverlast af te sluiten. Deluchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers worden geactiveerd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeldsysteem om te voorkomen dat de ruiten beslaan of deluchtkwaliteit vermindert.
Als u op de toets " gevulde ventilator" drukt, wordtrhet systeem weer ingeschakeld waarbij de instellingen van vóór de uitschakeling worden toegepast.

Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt op het display weergegeven en wordt afhankelijk
van de ingestelde waarde geleidelijk voller.
Hierdoor worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd. ) Druk zodra de omstandigheden het
toelaten de toets nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht weer te activeren en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.

)
Druk deze toets herhaaldelijk inom de luchtstroom te verdelen naar:
6. Regeling luchtverdeling
- de voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
- de voorruit en zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
- de middelste ventilatieroosters enzijventilatieroosters,
- de middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de beenruimte,
- de beenruimte.
Gebruik de luchtrecirculatie alleenals dit echt nodig is (kans op beslaanvan de ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit).

Page 75 of 328

73
3
Comfort
) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelver warming uit,omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.


Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten






Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan wordeningeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.

Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning

Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.)
Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Hetcontrolelampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is,de STOP-functie niet beschikbaar is.


Uit

De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen. ) U kunt de achterruitverwarming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Met automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Automatisch programma
"Zicht"
)Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand. )Schakel de airconditioning in door de toets"A/C"
in te drukken; het controlelampje in
de toets gaat branden.
) Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of teontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, deaanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt deluchtverdeling zodanig in dat de voorruit en dezijruiten zo snel mogelijk schoon worden. ) Druk nogmaals op de toets "Zicht"of op"AUTO"
om deze functie uit te schakelen;
het lampje in de toets gaat uit en dat van de
t
oets "AU TO "gaat branden.
Het systeem keer t terug naar dezelfdeinstellingen als die van vóór het uitschakelen.

Page 76 of 328

74
Comfort

















Indeling van het
interieur
Dashboardkastje met verlichting
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2.Groot open opbergvak (zonder autoradio)
3. 12V- aansluiting(120 W) Houd u aan dit vermogen om te voorkomen dat uw accessoires beschadigd raken. 4.USB-/Jack-aansluiting(zie de volgende bladzijden voor meer informatie) 5.Open opbergvakken
6.Bekerhouder
7.Middenarmsteun8. Por tier vakken

Page 77 of 328

75
3
Comfort





12V- aansluit ing

)
Til, wanneer u een accessoire van
12 V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.












Dashboardkastje
met verlichting

In het dashboardkastje kunnen een flesmineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde vakken
aangebracht voor o.a. een bril. )Tr e k d e h a n dgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting treedt in werking zodra het
dashboardkastje wordt geopend (volgens
uitvoering).
De schakelaar voor het uitschakelen van deairbag aan passagierszijde A
bevindt zich inhet dashboardkastje.
Als uw auto is voorzien van airconditioning,
bevat het dashboardkastje een
ventilatieopening Bdie dezelfde gekoelde lucht
aanvoer t als de uitstroomopeningen in het
interieur.

Page 78 of 328

76
Comfort








Extra USB-
aansluiting
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto
voorzien van een tweede USB-aansluiting opde middenconsole.Tijdens het gebruik mag de USB- /Jack-aansluiting niet worden gebruikt voor het
opladen van draagbare apparatuur (kans op
overbelasting).









USB-/Jack-aansluiting
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een JACK-aansluiting en een USB-poort, bevindt
zich op de middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
z
oals een iPod ®of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u deaudiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
audiosysteem.U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel vande autoradio en ze weergeven op het displayvan het instrumentenpaneel.
Ti
jdens het gebruik van de USB-poor t kan dedraagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Raadpleeg voor meer informatieover het gebruik van dezeuitrusting het hoofdstuk "Audio enTe l e m a t i c a systeem".

Page 79 of 328

77
3
Comfort








Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de auto.

Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.


Bevestigen

Verwijderen

Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:)zet de stoel in de achterste stand,)maak de bevestigingen los,)ver wijder vervolgens de mat.

Te r ugplaatsen
Te r ugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde: ) leg de mat goed op zijn plaats, )
druk de bevestigingen vast, )
controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen;het gebruik van deze bevestigingenis verplicht,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.Bij gebruik van niet door PEUGEOT goedgekeurde matten kan de bedieningvan de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.

Page 80 of 328

78
Comfort








Voorzieningen bagageruimte
Hoedenplank(zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2.Haken(zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 3.Verlichting bagageruimte4.Riem5.Sjorogen (volgens uitvoering)

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 330 next >