stop start Peugeot 208 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 4 of 328

.
.
Inhoud
Instrumentenpanelen 21
Verklikkerlampjes 23
Meters 33
Boordcomputer 38
Boordcomputer met touchscreen 40
Datum en tijd instellen 43
Controle tijdens het rijdenIn één oogopslag
Sleutel met afstandsbediening 44
Alarm 51
Elektrisch bedienbare ruiten 53
Achterklep 55
Panoramadak 56
Toegang tot de auto
Voorstoelen 57
Achterbank 60
Achterbank 62
Spiegels 63
Stuurwielverstelling 65
Ventilatie 66
Ver war ming 68
Handbediende airconditioning 68
Automatische airconditioningmet gescheiden regeling 70
Achterruitverwarming 73
Indeling van het interieur 74
Voor zienin
gen bagageruimte 78
Comfort
Starten-afzetten van de motor 81
Handbediende parkeerrem 82
Handgeschakelde versnellingsbak 83
Opschakelindicator 84
2Tronic versnellin
gsbak met
5 versnellingen 85
2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen 88
Automatische versnellingsbak 92
Stop & Star t-systeem 95
Hill Holder 98
Snelheidsbegrenzer 99
Snelheidsregelaar 101
Parkeerhulp 104
Rijden
Lichtschakelaar 106
LED-verlichting 110
Verlichting overdag 110
Automatische verlichting 112
Koplampen verstellen 113
Statische bochtverlichting 114
Ruitenwisserschakelaar 115
Automatische ruitenwissers 117
Plafonnier 119
Sfeerverlichting interieur 120
Zicht Eco-rijden

Page 6 of 328

4
In één oogopslag
Stop & Start
Dit systeem zet de motor tijdelijk af als u stopt (bijrood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch weer gestart als u weer weg wilt rijden.Het Stop & Start-systeem, dat volledig is aangepast aan rijden in de stad, zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van sstoffen en minder geluid tijdens het wac
95

Elektronisch
stabiliteitsprogramma
Dit programma zorgt voor koersstabiliteit
van de auto binnen de grenzen van de natuurkundige wetten.
12
3
Buitenzijde
Statische bochtverlichting
Bij lage snelheid zorgt deze verlichting automatisch
voor extra zicht in bochten, op kruispunten,
bi
j parkeermanoeuvres, enzovoort, dankzij de
mistlamp aan de desbetreffende zijde.
114

Page 18 of 328

16
In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
Het branden van een verklikkerlampje geeft u
informatie over de status van de desbetreffende
functie.A. Uitschakeling van de parkeerhulp achter.
Rij drukschakelaars
1051
.Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3.
Selecteer de stand: "ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"(uitschakelen) wanneer een kinderzitje
met de rug in de rijrichting is bevestigd. 4.Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.

Airbag voorpassagier
130
125
B.Uitschakeling van het CDS-/ASR-systeem.
96
C.
Uitschakeling van het Stop & Start-systeem.
52
D. Uitschakeling van de interieurbeveiliging.
142
E.
Inschakeling van de elektrische kinderbeveiliging.

Veiligheid voor alle inzittenden
A.Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/
losgemaakte veiligheidsgordels vóór.B. Verklikkerlampje storing van één van de airbags.

Veiligheidsgordels vóór en
airbag vóór aan passagierszijde
27
C.Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór aan passagierszijde.
32

Page 19 of 328

.
17
In één oogopslag
Onder het rijden


Stop & Start-systeem


Overgang naar de STOP-standvan de motor
95
Het verklikkerlampje "ECO"op hetinstrumentenpaneel gaat branden en
de motor komt in de stand-bystand:
Overgang naar de START-stand van de motor

Uit-
/inschakelen

U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelendoor de schakelaar "ECO OFF"in te drukken; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden.
96
96
Het systeem wordt automatischopnieuw ingeschakeld zodra u het contact weer aanzet.
Zet tijdens het tanken en als uhandelingen onder de motorkap wiltuitvoeren, altijd het contact af en neemde sleutel uit het contactslot. Het verklikkerlamp
je "ECO"
gaat uiten de motor wordt gestart:
-bij auto's met een handgeschakeldeversnellingsbak, als u hetkoppelingspedaal intrapt,-bij auto's met een 2Tronic versnellingsbak
:

als de selectiehendel in de stand A
of Mstaat, als u het rempedaal loslaat,

of als u de selectiehendel in de stand Aof AM
zet als deze in de stand N
staat en hetrempedaal niet ingetrapt is,

of als u de achteruitversnelling inschakelt.
-bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak , bij een snelheid lager
dan 20 km/h, als u de versnellingshendel in de neutraalstand zet en het
koppelingspedaal loslaat,

-
bij auto's met een 2Tronic
versnellingsbak , bij een snelheid lager
dan 8 km/h, als u het rempedaal intrapt of als u de selectiehendel in de stand N
zet.
Onder bepaalde omstandigheden wordt deSTART-stand automatisch geactiveerd; het
verklikkerlampje "ECO"knippert enkele
seconden en gaat dan uit.
Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het verklikkerlampje"ECO"
knippert enkele seconden en gaat dan uit.

Page 28 of 328

26
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Voet op hetkoppelingspedaal * permanent. In de STOP-stand van het Stop & Start-systeem wordt de motor niet gestar t als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt. Trap het koppelin
gspedaal helemaal in zodat de motor gestar t kan worden.
Stop & Startpermanent. Het Stop & Star t-systeem heeft
de motor in de STOP-standgezet(verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
kni
ppert enkeleseconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar.of
De motor wordt automatisch in de STA R T- s t a n d geschakeld. Raadpleeg het hoo
fdstuk "Rijden - § Stop & Start-systeem" voor bijzonderheden van de Stop- en Start-stand.


Automatischeruitenwisserspermanent.De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen.De automatische stand van de ruitenwissers vóór isgeactiveerd.Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand.
*
Uit
gezonderd instrumentenpaneel met matrixdisplay.

Page 40 of 328

38
Controle tijdens het rijden
De boordcomputer geeft actuele
informatie over het rijden (actieradius,
brandstofverbruik...).
Boordcomputer
Display van het instrumentenpaneel



Weergave van de informatie
)
Druk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaaromrachtereenvolgens de verschillende functies
weer te geven.


- A
ctuele informatie:



actieradius,


actueel brandstofverbruik,


de teller van hetStop & Start-systeem.



-
Traject "1":



gemiddelde snelheid,


gemiddeld brandstofverbruik,


de afgelegde afstand,
voor het eerste traject.





- Tr a
ject "2":



gemiddelde snelheid,


gemiddeld brandstofverbruik,


de afgelegde afstand,
voor het tweede traject.


Page 42 of 328

40
Controle tijdens het rijden
De boordcomputer geeft tijdens het rijden
verschillende informatie (actieradius,
brandstofverbruik ...).











Boordcomputer met touchscreen


Weergave van de informatie


- Actuele informatie:



actieradius,


huidig brandstofverbruik,


de teller van het
Stop & Start-systeem.




-
Traject "1":



afgelegde afstand,


gemiddeld brandstofverbruik,


gemiddelde snelheid,
voor het eerste tra
ject.





- Tr a
ject "2":



afgelegde afstand,


gemiddeld brandstofverbruik,


gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject.



)Druk op MODEop het
touchscreen om de verschillende
functies weer te geven. )Selecteer de gewenste functie met uw vinger.

Page 44 of 328

42
Controle tijdens het rijden
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)

Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
t
ijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de sleutel aanzet, weer op nul
gezet.


Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Enkele definities (boordcomputer)

Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog metde resterende hoeveelheidbrandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste
afgelegde kilometers.

Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatsteseconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Afgelegde afstand
(km of miles)
Deze afstand wordt berekendsinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.

Page 69 of 328

67
3
Comfort
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters enoverige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek ver vangen (zie het hoofdstuk "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schooninterieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.











Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning


Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloor vrijen is niet schadelijk voor de ozonlaag.


Condensvorming in de airconditioningkan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.




Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie het hoofdstuk "Rijden").

Page 75 of 328

73
3
Comfort
) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelver warming uit,omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.


Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten






Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan wordeningeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.

Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning

Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.)
Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Hetcontrolelampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is,de STOP-functie niet beschikbaar is.


Uit

De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen. ) U kunt de achterruitverwarming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Met automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Automatisch programma
"Zicht"
)Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand. )Schakel de airconditioning in door de toets"A/C"
in te drukken; het controlelampje in
de toets gaat branden.
) Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of teontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, deaanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt deluchtverdeling zodanig in dat de voorruit en dezijruiten zo snel mogelijk schoon worden. ) Druk nogmaals op de toets "Zicht"of op"AUTO"
om deze functie uit te schakelen;
het lampje in de toets gaat uit en dat van de
t
oets "AU TO "gaat branden.
Het systeem keer t terug naar dezelfdeinstellingen als die van vóór het uitschakelen.

Page:   1-10 11-20 21-30 next >