Peugeot 208 2013 Handleiding (in Dutch)
Page 11 of 332
.
9
In één oogopslag
Page 12 of 332
10
In één oogopslag
Juiste zitpositie
Voorstoelen
57
Handmatig verstellen
1.
Ver stelling in lengterichting.2.
Hoogteverstelling van de zitting.3.Rugleuningverstelling. 4.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun.
Page 13 of 332
.
11
In één oogopslag
Juiste zitpositie
Verstellen van de hoofdsteun
58
1.Ontgrendelen van het stuur wiel met de
hendel.
2. Ver stellen in hoogte en diepte.3.
Vergrendelen van het stuur wiel met de
hendel.
Stuurwiel verstellen
63
Deze handelingen moeten uit veiligheidsoverwegingen uitsluitendworden uitgevoerd als de auto stilstaat.
Bediening stoelverwarming
0: uit.1: laag. 2
: gemiddeld.3
: hoog. Trek de hoofdsteun omhoo
g om deze hoger te
zetten.
Druk tegelijker tijd op de knop A
en op dehoofdsteun om de hoofdsteun lager te zetten.
5
9
Page 14 of 332
12
In één oogopslag
Comfort
Buitenspiegels
Verstellen
A.
Selecteren van de buitenspiegel.B.Verstellen van de buitenspiegel.
C.In de neutraalstand zetten van deselectieschakelaar van de buitenspiegel.
10
8
Overige beschikbare functies... Inklappen/uitklappen.
Binnenspiegel
Uitvoering met handbediende
dag-/nachtstandinstelling
1.Selecteren van de dagstand van de spiegel. 2. Verstellen van de binnenspiegel.
Uitvoering met automatische
dag-/nachtstandinstelling
109
1.Automatisch instellen van de dag- of
nachtstand.
2. Verstellen van de binnenspiegel. A
.Vastmaken.
B.Hoogteverstelling (5-deurs).
Veiligheidsgordels vóór
130
Page 15 of 332
.
13
In één oogopslag
Zicht
Verlichting
Ring A
Ring B
Ruitenwissers
111
, 112
Schakelaar A: ruitenwissers vóór
2
. Hoge snelheid.1.Normale snelheid.
Int.Interval.0.Uit. AUTOAutomatische ruitenwissers.
Een keer wissen: trek de hendel één keer naar u toe.
Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe en
houd de hendel enige tijd in deze stand.
119
Inschakelen van de stand "AUTO"
)
Beweeg de hendel één keer omlaag.
Uitschakelen van de stand "AUTO"
)
Beweeg de hendel nogmaals één keer
omlaag of zet de hendel in een anderestand: Int., 1 of 2.
Ring B: ruitenwisser achter
121
120 Uit.
Automatische verlichtin
g.
P
arkeerlicht.
Dimlicht/
grootlicht.
Mistachterlicht.
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
of
Mistlam
pen vóór en mistachterlicht.
Page 16 of 332
14
In één oogopslag
Verwarming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/ Toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediendeairconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMENONTDOOIEN
Vent ilat ie
Tips voor instellingen in het interieur
Automatische airconditioning:gebruik bij voorkeur de volledig automatische stand door op de toets "AUTO"
te drukken.
Page 17 of 332
.
15
In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan allemeters uit en keren ver volgens terug naar
de '0"-stand.A.Als het contact wordt aangezet, moet de meter het resterende brandstofniveau
weergeven.B.Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.
Instrumentenpanelen
1.
Alshet contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden.2.Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
23, 28
C.
Als het contact wordt aangezet, wordt op
het display van het instrumentenpaneel het
motorolieniveau weergegeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
21
Page 18 of 332
16
In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
Het branden van een verklikkerlampje geeft u
informatie over de status van de desbetreffende
functie.A. Inschakeling van de Park Assist. of
Uitschakeling van de parkeerhulp achter.
Rij drukschakelaars
103, 1071
.Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3.
Selecteer de stand:"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje methet gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"(uitschakelen) wanneer eenkinderzitje met de rug in de rijrichting is
bevestigd. 4.Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
134
129
B.Uitschakeling van het CDS-/ASR-systeem.
9
4
C. Uitschakeling van het Stop & Start-systeem.
52
D. Uitschakeling van de interieurbeveiliging.
146
E.
Inschakeling van de elektrische kinderbeveiliging.
Veiligheid voor alle inzittenden
A.Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/
losgemaakte veiligheidsgordels vóór.B. Verklikkerlampje storing van één van de airbags.
Veiligheidsgordels vóór en
airbag vóór aan passagierszijde
27
C.Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór aan passagierszijde.
32
Page 19 of 332
.
17
In één oogopslag
Onder het rijden
Stop & Start-systeem
Overgang naar de STOP-standvan de motor
93
Het verklikkerlampje "ECO"op hetinstrumentenpaneel gaat branden en
de motor komt in de stand-bystand:
Overgang naar de START-stand van de motor
Uit-
/inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"in te drukken; het verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden.
94
94
, 95
Het systeem wordt automatischopnieuw ingeschakeld zodra u het contact weer aanzet.
Zet tijdens het tanken en als uhandelingen onder de motorkap wiltuitvoeren, altijd het contact af en neemde sleutel uit het contactslot. Het verklikkerlamp
je "ECO"
gaat uiten de motor wordt gestart:
-bij auto's met een handgeschakeldeversnellingsbak, als u hetkoppelingspedaal intrapt,-bij auto's met een 2Tronic versnellingsbak
:
●
als de selectiehendel in de stand A
of Mstaat, als u het rempedaal loslaat,
●
of als u de selectiehendel in de stand A
of Mzet als deze in de stand Nstaat en het rempedaal niet ingetrapt is,
●
of als u de achteruitversnelling inschakelt.
-bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak , bij een snelheid lager
dan 20 km/h, als u de versnellingshendel in de neutraalstand zet en het
koppelingspedaal loslaat,
-
bij auto's met een 2Tronic
versnellingsbak , bij een snelheid lager
dan 8 km/h, als u het rempedaal intrapt of als u de selectiehendel in de stand N
zet.
Onder bepaalde omstandigheden wordt deSTART-stand automatisch geactiveerd; het
verklikkerlampje "ECO"knippert enkele
seconden en gaat dan uit.
Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-stand niet beschikbaar; het verklikkerlampje "ECO"knippert enkele seconden en gaat danuit.
Page 20 of 332
18
In één oogopslag
Onder het rijden
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.
Ver lagen van de ingestelde snelheid. 3.
Ver hogen van de ingestelde snelheid.4.
Inschakelen/uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer.
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
971
.Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Ver lagen van de ingestelde snelheid.3.
Ver hogen van de ingestelde snelheid. 4.Uitschakelen/inschakelen van de snelheidsregeling.
Snelheidsregelaar "CRUISE"
99
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer isingeschakeld, verschijnen de instellingen van het systeem op het instrumentenpaneel.
Weergave op het instrumentenpaneel
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer Het instellen van de snelheid is alleen mo
gelijk
bij draaiende motor. H
et instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de 4e versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak (2e bij een 2Tronic versnellingsbak
of een automatische transmissie).