Peugeot 208 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 191 of 332

189
8
Onderhoud
Dit overzicht is een hulpmiddel bijhet controleren van de verschillendevloeistofniveaus en het ver vangen van
bepaalde onderdelen.














Benzinemotoren
1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof. 2.Reservoir koelvloeistof. 3.Reservoir remvloeistof.4.
Accu/zekeringen.
5. Zekeringkast.
6.Luchtfilter.
7. Oliepeilstok.8.Motorolie (bij)vullen.

Page 192 of 332

190
Onderhoud
Dit overzicht is een hulpmiddel bijhet controleren van de verschillendevloeistofniveaus, het ver vangen van bepaaldeonderdelen .















Dieselmotoren
1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof.2.
Reservoir koelvloeistof.3.
Reservoir remvloeistof.4.
Accu/zekeringen. 5.
Zekeringkast.
6.Luchtfilter.
7. Oliepeilstok. 8.Motorolie (bij)vullen.

Page 193 of 332

191
8
Onderhoud

Waarschuwing brandstofniveau

Als dit controlelampje gaat branden, is het minimale niveau in de brandstoftank bereikt. Er bevindt zichnog ongeveer 5 liter brandstofin deftank. Als het lampje knipper t, is er nogzeer weinig brandstofin de tank.f
Zolang de brandstoftankdop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit dedop worden ver wijderd. Bij het openen van de brandstoftankdopkan een aanzuiggeluid van luchthoorbaar zijn. Dit is normaal en komt doordat de afdichting vanhet brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.



























Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter.
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soor t
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het noodzakelijk minimaal 5 liter brandstof te tanken.
Ta n k e n

Veilig tanken:)zet altijd de motor af,)
open de brandstoftankklep, )
steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom,
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem is afgezet; zet in dat geval altijd het contact af met de sleutel.
)
ver wijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde van de klep, )
u kunt de auto aftanken, maar laat het vulpistool nooit meer dan 3 keer afslaan. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank(diesel) de rubriek "Brandstoftank leeg (diesel)".

Page 194 of 332

192
Onderhoud
Wanneer er brandstof wordt getankt die niet geschikt is voor de motor van uw auto, moet de tank wordenafgetapt en weer met de juiste brandstof worden gevuld alvorens de motor opnieuw kan worden gestart.

Brandstofafsluiter

Voor uw veiligheid wordt bij een aanrijding de
brandstoftoevoer door de brandstof-afsluiter onderbroken. N
a het tanken: )breng de dop aan,)draai de sleutel naar rechts en verwijder deze ver volgens uit de dop, )sluit de brandstoftankklep.

Page 195 of 332

193
8
Onderhoud

Werking

Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.Probeer in dat geval niet toch te tankenmaar kies een dieseltankpistool.
















Vulpistoolrestrictie (diesel) *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren,
ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.

*
Vol
gens land van bestemming.
Het vullen van de brandstoftank met behulp van een jerrycan is wel mogelijk. Houd de tuit van de jerrycan recht,druk deze niet tegen de klep van devulpistoolrestrictie en giet voorzichtig om ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.



Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken vanDiesel per land kunnen verschillen, kande aanwezigheid van een tankbeveiligingop de auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar het buitenland afreist bij het PEUGEOT-netwerk te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.

Page 196 of 332

194
Onderhoud
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen vanhet type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10%en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van deethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.

Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590
gemengd met biobrandsto
f die voldoet aan derichtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden(kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).

Page 197 of 332

195
8
Onderhoud

Bij auto's met HDi-motor is het in het geval vaneen lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg de
afbeelding van de motorruimte in de rubriek"Dieselmotoren".
Als de tank van uw auto is voorzien van een tankbeveiliging, raadpleeg dan de desbetreffende rubriek.











Brandstoftank leeg (diesel)

Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw star tpoging en herhaalde procedure.

)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.)
Open de motorkap.)
Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
) Bedien de startmotor tot de motor aanslaat.)
Sluit de motorkap.

1,4 liter HDi motor
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel. )
Open de motorkap.)
Maak indien nodig de sierkap los om dehandopvoerpomp te kunnen bereiken. )
Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt
gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn). ) Bedien de startmotor tot de motor aanslaat (als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en star t de motor opnieuw).) Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de star tmotor opnieuw.) Plaats de sierkap terug en klem deze vast.)
Sluit de motorkap.


1.6 HDi-motor

Page 198 of 332

196
Onderhoud






Niveaus controleren
Motorolieniveau


Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via
de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Olie verversen

Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het ver versingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, is
het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.

Type motorolie

Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering. H
et remvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken"MA XI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau

Remvloeistof verversen

Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven ver versingsinterval.

Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT3 of
DOT4-norm.

Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).

Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul deze niveaus indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.

Het is normaal dat u tussen tweeonderhoudsbeurten door olie moetbijvullen. PEUGEOT adviseer t u om elke 5000 km het olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij tevullen.
Na het bi
jvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na30 minuten de juiste waarde aangeven. D
e controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.

Page 199 of 332

197
8
Onderhoud
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA XI" tebevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor
gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
v
erverst.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschrevenkoelvloeistof.

Type ruiten- enkoplampsproeiervloeistof

Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen, is
het
(bij)vullen van het reservoir met water niettoegestaan.
Niveau ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.

Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de ventilator.

Page 200 of 332

198
Onderhoud
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.De meeste van deze vloeistoffenzijn bijtend en schadelijk voor degezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containersbij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.








Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.

Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven
door het verklikkerlampje Ser vice in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display (volgens uitvoering).

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 340 next >