Peugeot 208 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 412

Ergonomie en comfort49
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Vo or stoelen
F Trek de beugel omhoog en schuif de stoel in de gewenste stand. F
T rek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand bereikt is. F
D uw de handgreep naar achteren.
Verstelling in lengterichting HoogteverstellingRugleuningverstelling
Standaardstoelen
Verstelling
3

Page 52 of 412

Ergonomie en comfort
50
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Voor de veiligheid is het frame van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is
als de bovenzijde van de hoofdsteun
zich ter hoogte van de bovenzijde
van het hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. De hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Hoofdsteun
F Trek de hoofdsteun omhoog om hem hoger te zetten.
F

D
ruk op de pal A en trek de hoofdsteun
omhoog om hem te verwijderen.
F

S
teek om de hoofdsteun terug te zetten
de pennen van de hoofdsteun recht in
de openingen van de rugleuning tot de
hoofdsteun op zijn plaats blijft.
F

D
ruk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten. Zorg er bij het verstellen van de stoel
naar achteren voor dat het schuiven
van de stoel niet wordt verhinderd door
personen of hinderlijke voorwerpen
op de vloer achter de stoel om
te voorkomen dat de stoel wordt
geblokkeerd. Onderbreek het schuiven
van de stoel meteen als dit het geval is.

Page 53 of 412

Ergonomie en comfort51
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Kuipstoelen
In hoogte Rugleuning
Verstelling
F Til de beugel op en schuif de stoel naar
voren of naar achteren. F
T rek de hendel omhoog om de stoel te
verhogen of duw deze omlaag om de stoel
te verlagen, totdat de gewenste stand
bereikt is. F
D uw de handgreep naar achteren en kantel
de stoel naar voren of naar achteren.
In lengterichting
3

Page 54 of 412

Ergonomie en comfort
52
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Deksel met handgreep
F T il de handgreep op om het deksel op te
tillen. Opbergvak in de middenconsole
F
B eweeg de armsteun volledig omhoog.
Extra instellingen
Stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
F

S
electeer met de draaiknop de gewenste
verwarmingsstand:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.
Armsteun
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid
voor de bestuurder en voorpassagier.

Page 55 of 412

Ergonomie en comfort53
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Neerklappen van de rugleuning Rechtop zetten van de rugleuning
F Schuif de voorstoelen indien nodig naar voren.F Plaats de buitenste veiligheidsgordels
tegen de rugleuning en maak ze vast.
F

Z
et de hoofdsteunen in de laagste stand. F

Z
et de rugleuning 2 rechtop.
F V ergrendel de rugleuning en controleer of
de rode markering van de knoppen 1 niet
meer zichtbaar is.
F

M
aak de buitenste veiligheidsgordels los
en plaats ze zo dat ze gebruiksklaar zijn.
F

D
ruk de knoppen 1 gelijktijdig in om de
rugleuning 2 te ontgrendelen.
F K lap de rugleuning 2 op de vaste zitting.
Eendelige achterbank
Rugleuning
Eendelige achterbank met een zitting die niet opgeklapt kan worden en een rugleuning die neergeklapt kan worden.
3

Page 56 of 412

Ergonomie en comfort
54
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Hoofdsteunen
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag,F druk vervolgens de pal A in.
Deelbare achterbank (2/3 - 1/3)
Neerklappen van de rugleuning
F Duw op de knop 1 van de rugleuning 2 om
de rugleuning te ontgrendelen.
F

K
lap de rugleuning 2 op de zitting.
U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het rechterdeel (1/3) van de rugleuning van de achterbank neerklappen
om de bagageruimte te vergroten. De zitting bestaat uit één deel en kan niet opgeklapt worden.
F Schuif de desbetreffende voorstoel indien nodig naar voren.
F

H
oud de desbetreffende buitenste
veiligheidsgordel tegen de rugleuning en
maak deze vast.
F

Z
et de desbetreffende hoofdsteun in de
laagste stand of verwijder hem. De zitting van de achterbank kan niet worden
verwijderd.
Rugleuning

Page 57 of 412

Ergonomie en comfort55
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Bij het neerklappen van de rugleuning
mag de middelste veiligheidsgordel niet
worden vastgemaakt, deze moet plat
tegen de rugleuning worden gelegd.
Om de inhoud van de bagageruimte te
vergroten kunt u uitsluitend de rugleuningen
van de achterbank neerklappen; de zitting
kan niet worden opgeklapt.
Hoofdsteunen
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F

d
ruk vervolgens de pal A in.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.
Terugplaatsen van de rugleuning
F Zet de rugleuning 2 rechtop.
F V ergrendel de rugleuning; controleer of
de rode markering bij de knop 1
niet meer
zichtbaar is.
F

M
aak de veiligheidsgordels los en en
plaats ze op zo'n manier dat ze gebruikt
kunnen worden.
F

P
laats de hoofdsteun(en). Als de auto is uitgerust met hoofdsteunen
op de achterzitplaatsen, gebruik deze dan
altijd en zorg dat ze correct zijn afgesteld.
3

Page 58 of 412

Ergonomie en comfort
56
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t

oevoer via het verwarmingscircuit,
-

t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel van de middenconsole.
Algemene informatie
Luchtverdeling
De binnenkomende lucht wordt via
verschillende uitstroomopeningen over het
interieur verdeeld:
-

u
itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit,
-

u
itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten,
-

afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters,- afsluitbare en verstelbare middelste ventilatieroosters,
-
u

itstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers,
-
u

itstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.

Page 59 of 412

Ergonomie en comfort57
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ventilatie en airconditioning de volgende
gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F

L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F

D
e airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
F

Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F

C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W

ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F

L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F

G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Praktische informatie
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De verwarming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start-systeem.
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet het
interieur filter twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant.
3

Page 60 of 412

Ergonomie en comfort
58
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Geadviseerde instellingen
Automatische airconditioning: gebruik bij voorkeur de volledig automatische stand door op de toets "AUTO" te drukken.
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling Luchtopbrengst Recirculatie interieurlucht /
Toevoer van buitenlucht TemperatuurHandbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONT WASEMEN
ONTDOOIEN

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 420 next >