Peugeot 208 2020 Handleiding (in Dutch)
Page 151 of 260
149
Praktische informatie
7
De aandrijflijn van een elektrische auto
kan tijdens het gebruik en na het
uitzetten van het contact heel warm worden.
Neem de waarschuwingen op de labels in
acht, vooral die op de binnenzijde van de
klep.
Alle werkzaamheden of aanpassingen aan
het elektrische systeem van de auto (inclusief
de tractiebatterij, stekkers, oranje kabels en
andere componenten die aan de binnen- of
buitenkant zichtbaar zijn) zijn ten strengste
verboden - kans op ernstige brandwonden
of een mogelijk dodelijke elektrische schok
(kortsluiting/elektrocutie)!
Neem bij problemen altijd contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dit label is alleen bedoeld voor
brandweerlieden die na een ongeval van
de auto hulp bieden, en voor
onderhoudstechnici.
Bij een aanrijding of schok
Het elektrische systeem of de
tractiebatterij kan ernstig beschadigd raken
bij een ongeval of een schok tegen de
onderzijde van de auto.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij brand
Stap onmiddellijk uit de auto en laat ook
alle passagiers uit de auto stappen. Probeer
de brand nooit zelf te blussen - kans op
elektrocutie!
U moet onmiddellijk contact opnemen met de
nooddiensten en daarbij melden dat het om
een elektrische auto gaat.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto gaat wassen, controleer
dan altijd eerst of de laadklep goed is
gesloten.
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Wassen met hogedrukspuit
Vermijd schade aan elektrische
componenten door nooit een hogedrukspuit
te gebruiken om de motorruimte of de
onderzijde van de auto te wassen.
Gebruik geen hogere druk dan 80 bar
wanneer u de carrosserie wast.
Zorg dat er geen water of stof in de
laadaansluiting of laadstekker komt
- kans op elektrocutie of brand!
U mag de laadstekker of -kabel nooit met
natte handen aansluiten of loskoppelen - kans
op elektrocutie!
Tractiebatterij
In deze batterij wordt de energie opgeslagen
voor de elektromotor en de verwarming en
airconditioning. Tijdens het gebruik loopt de
tractiebatterij leeg en daarom moet hij regelmatig
worden opgeladen. U hoeft niet met opladen te
wachten tot de tractiebatterij bijna leeg is.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen en
Page 152 of 260
150
Praktische informatie
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
Het verouderingsproces van de
tractiebatterij wordt door diverse factoren
beïnvloed, zoals het klimaat, de afgelegde
afstand en hoe vaak de tractiebatterij snel is
opgeladen.
Bij schade aan de tractiebatterij
Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de
huid dan grondig af met water en raadpleeg
zo snel mogelijk een arts.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Laadaansluitingen
en bijbehorende
verklikkerlampjes
1. Laadaansluitingen
2. Toets voor inschakelen van geprogrammeerd
opladen
3. Verklikkerlampje vergrendeling laadstekker
Rood: stekker correct geplaatst en
vergrendeld in de aansluiting.
4. Verklikkerlampje voor laden
Status van
verklikkerlampje
voor opladen Betekenis
Wit, permanent Verlichting wanneer
de klep wordt
geopend.
Blauw, permanent Geprogrammeerd
laden.
Groen, knipperend Laden bezig.
Groen, permanent Laden voltooid.
Rood, permanent Storing.
Bij een schok (zelfs een lichte schok)
tegen de laadklep mag deze niet meer
worden gebruikt.
Verwijder of wijzig de laadstekker niet
- brandgevaar!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadkabels
De bij de auto meegeleverde laadkabel is
geschikt voor elektrische systemen in het
land waar de auto is verkocht. Als u naar het
buitenland gaat, raadpleeg dan de onderstaande
tabel en controleer of uw laadkabel geschikt is
voor de plaatselijke elektrische systemen.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats voor meer
Page 153 of 260
151
Praktische informatie
7informatie en voor het aanschaffen van geschikte
laadkabels.
Normaal stopcontact
(Opladen via een normaal stopcontact - éénfase-wisselstroom (AC))
Mode 2 met een gewoon stopcontact A:
maximale laadstroom 8 A.
Mode 2 met een Green'Up-stopcontact B: maximale laadstroom 16 A.
Kabel "Mode 2 (AC)" met geïntegreerde
regeleenheid
Laadkabel met geïntegreerde
regeleenheid
Het is van essentieel belang om beschadiging
van de kabel te voorkomen.
Een beschadigde kabel mag u niet meer
gebruiken. Neem in dat geval contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de kabel te laten vervangen.
Lader voor versneld laden (wallbox)
(versneld laden - éénfase- of driefasen- wisselstroom (AC))
Afhankelijk van de uitvoering, met Mode 3 en een wallbox voor versneld laden: maximale laadstroom 32 A.
Kabel "Mode 3 (AC)"
Lader voor versneld laden (wallbox)
Verwijder de wallbox niet en wijzig hem
niet. Kans op elektrocutie en/of brand!
Zie de gebruikershandleiding van de wallbox
voor de bedieningsinstructies.
Openbaar snellaadpunt
(snelladen - gelijkstroom (DC))
Kabel "Mode 4 (DC)"
(onderdeel van het openbare snellaadpunt)
Page 154 of 260
152
Praktische informatie
Regeleenheid
POWER
Groen: elektrische verbinding tot stand
gebracht; het laden kan beginnen.
CHARGEKnippert groen: bezig met laden of
geprogrammeerde verwarming geactiveerd.
Brandt permanent groen: laden voltooid.
FAULTRood: storing; laden niet toegestaan of
moet onmiddellijk worden gestopt. Controleer
of alle aansluitingen in orde zijn en of de
elektrische installatie niet defect is.
Als het lampje niet uit gaat, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de laadkabel in een stopcontact steekt,
gaan alle lampjes kort branden.
Als er geen lampjes gaan branden, controleer
dan de zekering van het stopcontact.
– Als de zekering is gesprongen, neem dan contact op met een elektricien om te controleren
of uw elektrische installatie geschikt is en
eventuele reparaties uit te voeren.
– Als de zekering niet is gesprongen, gebruik de laadkabel dan niet en neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aanbevelingen op het label van de
regeleenheid
1.Lees voor gebruik het instructieboekje.
2. Bij verkeerd gebruik van deze laadkabel
kunnen er brand, schade aan eigendommen
en ernstig of dodelijk letsel door elektrocutie
ontstaan!
3. Gebruik altijd een goed geaard stopcontact,
beschermd door een aardlekschakelaar van
30 mA.
4. Gebruik altijd een stopcontact met zekering,
geschikt voor de stroomsterkte van het
elektrische circuit. 5.
Het gewicht van de regeleenheid mag niet
door het stopcontact, de stekker en de
kabels worden gedragen.
6. Gebruik deze laadkabel nooit als hij defect
of beschadigd is.
7. Probeer deze laadkabel nooit te repareren
of te openen. Deze kabel heeft geen
onderdelen die kunnen worden gerepareerd
- vervang de laadkabel als deze beschadigd
is.
8. Dompel deze laadkabel nooit onder in water.
9. Gebruik deze laadkabel nooit met een
verlengsnoer, een multistekker, een
omvormeradapter of een beschadigd
stopcontact.
10. Stop het laden niet door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
11 . Forceer de stekker niet als deze op de
aansluiting van de auto is vergrendeld.
12. Stop onmiddellijk met laden door de auto
met de afstandsbediening te vergrendelen
en daarna te ontgrendelen als de laadkabel
of het stopcontact zeer heet aanvoelen.
13. Deze laadkabel bevat onderdelen die
elektrische bogen of vonken kunnen
veroorzaken. Stel deze kabel niet bloot aan
ontvlambare dampen.
14. Gebruik deze laadkabel alleen bij auto's van
het merk PEUGEOT.
15. U mag de stekker nooit met natte handen in
het stopcontact steken of eruit halen.
Laden van de
tractiebatterij (elektrisch)
Als u de tractiebatterij wilt opladen, sluit dan
de auto aan op een normaal stopcontact
(voor normaal of versneld opladen) of op een
snellaadstation (voor snel laden).
Om de tractiebatterij volledig op te laden
moet u de gewenste laadprocedure zonder
onderbrekingen volgen tot de procedure
automatisch wordt beëindigd. Het laden kan
direct beginnen of op een geprogrammeerd
tijdstip.
U kunt op elk moment stoppen met laden door
de auto te ontgrendelen en de laadstekker te
verwijderen.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de functie voor geprogrammeerd laden via
het touchscreen of de MyPeugeot App
ingesteld.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de functie geprogrammeerd
laden.
U kunt het laadproces ook in de gaten
houden met de MyPeugeot App.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Uit veiligheidsoverwegingen start de
motor niet als de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
Page 155 of 260
153
Praktische informatie
7Laden van de
tractiebatterij (elektrisch)
Als u de tractiebatterij wilt opladen, sluit dan
de auto aan op een normaal stopcontact
(voor normaal of versneld opladen) of op een
snellaadstation (voor snel laden).
Om de tractiebatterij volledig op te laden
moet u de gewenste laadprocedure zonder
onderbrekingen volgen tot de procedure
automatisch wordt beëindigd. Het laden kan
direct beginnen of op een geprogrammeerd
tijdstip.
U kunt op elk moment stoppen met laden door
de auto te ontgrendelen en de laadstekker te
verwijderen.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de functie voor geprogrammeerd laden via
het touchscreen of de MyPeugeot App
ingesteld.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de functie geprogrammeerd
laden.
U kunt het laadproces ook in de gaten
houden met de MyPeugeot App.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Uit veiligheidsoverwegingen start de
motor niet als de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto. Er wordt een waarschuwing op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Auto langere tijd niet gebruikt
Laat de tractiebatterij elke drie maanden
volledig op. Voer de procedure voor het laden
via een normaal stopcontact uit.
Controleer of de 12V-accu niet losgekoppeld
of leeg is voordat u begint met laden.
Als deze accu leeg is, raadpleeg dan het
desbetreffende hoofdstuk voor informatie over
het aansluiten of opladen van de accu.
Voorzorgsmaatregelen
Elektrische auto's zijn ontwikkeld in
overeenstemming met de richtlijnen voor
maximale elektromagnetische velden, zoals
uitgegeven door de International Commission
on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP - Richtlijnen 1998).Dragers van pacemakers of vergelijkbare apparaten moeten een arts raadplegen
over eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen
of contact opnemen met de fabrikant van hun
geïmplanteerde elektronische medische
apparaat om na te vragen of het apparaat
gegarandeerd werkt in een omgeving die voldoet
aan de richtlijnen van de ICNIRP.
Bij twijfel
Laden via een normaal stopcontact of
versneld laden: blijf niet in of in de buurt van
de auto, of in de buurt van de laadkabel of de
lader, zelfs niet voor korte tijd.
Snel opladen : gebruik het systeem niet
zelf en komt niet in de buurt van openbare
snelladers. Verlaat het gebied en vraag
iemand anders om de auto op te laden.
Voor laden via een normaal
stopcontact of versneld laden
Voorafgaand aan het laden
Afhankelijk van de situatie:
► Laat een elektricien controleren of de elektrische installatie voldoet aan de
geldende normen en geschikt is voor het
opladen van de auto.
► Laat een voor de auto geschikt specifiek stopcontact of een voor de auto geschikte
lader voor versneld laden (wallbox) monteren
door een professionele elektricien.
Gebruik de laadkabel die bij de auto wordt
meegeleverd.
(Tijdens het laden)
Voer nooit werkzaamheden uit onder de
motorkap:
– Sommige gebieden blijven zeer heet, tot zelfs 1 uur nadat het laden is beëindigd - kans
op brandwonden!
– De ventilator kan op elk moment inschakelen - kans op snijwonden of
verstikking!
Page 156 of 260
154
Praktische informatie
Na het laden
Controleer of de laadklep is gesloten.
Laat de kabel na het laden niet in het
stopcontact zitten - kans op kortsluiting of
elektrocutie als de kabel nat wordt of in water
terechtkomt!
Voor snelladen
Voorafgaand aan het laden
Controleer of de openbare snellader en
de laadkabel geschikt zijn voor uw auto.
Als de buitentemperatuur lager is dan:
– -25 °C, is het laden misschien niet mogelijk.– 0 °C, kan het laden langer duren.
(Tijdens het laden)
Blijf niet in de auto zitten en blijf niet in de
buurt van de auto.
Wanneer het laden bezig is, wordt het laden
onderbroken als het bestuurdersportier wordt
geopend.
Na het laden
Controleer of de laadklep is gesloten.
Aansluiten
► Controleer of de selectiehendel in stand P
staat en het contact is afgezet voordat u begint
met laden, anders is het laden niet mogelijk.
► Open de laadklep door op de drukknop te drukken en controleer of er geen vuil aanwezig is
op de laadstekker.
Opladen via een normaal stopcontact
► Sluit de laadkabel aan de kant van de regeleenheid aan op een normaal stopcontact.
Tijdens het aansluiten gaan alle lampjes op de
regeleenheid branden. Vervolgens blijft alleen
het groene lampje POWER branden.► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.Als het laden start, gaan de groene lampjes
CHARGE in de klep en daarna op de
regeleenheid knipperen.
Als dat niet gebeurt, is het laden niet begonnen.
Voer de procedure opnieuw uit en controleer of
alle aansluitingen in orde zijn.
Het rode lampje in de klep gaat branden om te
bevestigen dat de laadstekker is vergrendeld.
Als het laden is voltooid, maar de laadkabel nog is aangesloten, wordt het
laden bij het openen van het
bestuurdersportier ongeveer 20 seconden
hervat.
Versneld opladen
► Volg de instructies voor het gebruik van de lader voor versneld laden (Wallbox).► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.Het laden is gestart als het lampje voor het laden
in de klep groen knippert.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Voer de procedure opnieuw uit en
controleer of de stekker correct is aangesloten.
Het rode lampje in de klep gaat branden om aan
te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Snelladen
► Afhankelijk van de uitvoering verwijdert u de beschermkap van de basis.
► Sluit de laadkabel aan op de aansluiting van de auto en volg daarbij de instructies voor het
gebruik van de openbare snellader.
Het laden is gestart als het lampje voor het laden
in de klep groen knippert.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Voer de procedure opnieuw uit en
controleer of de stekker correct is aangesloten.
Het rode lampje in de klep gaat branden om aan
te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Loskoppelen
Voordat u de laadstekker loskoppelt van de
laadaansluiting:
► Als de auto is ontgrendeld, moet u deze vergrendelen en vervolgens ontgrendelen .
Page 157 of 260
155
Praktische informatie
7Snelladen
► Afhankelijk van de uitvoering verwijdert u de beschermkap van de basis.
► Sluit de laadkabel aan op de aansluiting van de auto en volg daarbij de instructies voor het
gebruik van de openbare snellader.
Het laden is gestart als het lampje voor het laden
in de klep groen knippert.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Voer de procedure opnieuw uit en
controleer of de stekker correct is aangesloten.
Het rode lampje in de klep gaat branden om aan
te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Loskoppelen
Voordat u de laadstekker loskoppelt van de
laadaansluiting:
► Als de auto is ontgrendeld, moet u deze vergrendelen en vervolgens ontgrendelen.
► Als de auto is vergrendeld, moet u deze ontgrendelen.
Het rode lampje in de klep gaat uit om aan te
geven dat de laadstekker is ontgrendeld.
► Verwijder de laadstekker binnen 30
seconden.
Laden via een normaal stopcontact
Wanneer het laden is voltooid, gaat het groene
lampje CHARGE op de regeleenheid permanent
branden.
► Plaats de beschermkap terug op de laadstekker en sluit de laadklep.
► Haal de laadkabel aan de zijde van de regeleenheid uit het stopcontact.
Versneld laden
Als het laden is voltooid, wordt dit aangegeven
door de laadregeleenheid en door het permanent
branden van het groene lampje in de klep.
► Hang de laadstekker aan de wallbox en sluit de laadklep.
Snelladen
Als het laden is voltooid, wordt dit aangegeven
door de lader en door het permanent branden
van het groene lampje in de klep.
► Hang de laadstekker aan het laadpunt.► Afhankelijk van de uitvoering moet u de beschermkap terug op de basis plaatsen en de
laadklep sluiten.
Trekhaak
Verdeling van de lading► Verdeel het gewicht in de aanhanger gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht
mogelijk bij de as en probeer de maximaal
toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te
benaderen zonder deze te overschrijden.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de
prestaties van de motor af als men op grotere
hoogte boven de zeespiegel komt. Trek daarom
voor elke 1000 m hoogte 10% van het maximale
aanhangergewicht af.
Page 158 of 260
156
Praktische informatie
Gebruik een trekhaak en de
desbetreffende bedrading die door
PEUGEOT zijn goedgekeurd. Laat de
trekhaak door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats monteren.
Als de trekhaak niet door een PEUGEOT-
dealer wordt gemonteerd, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer er een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Houd u aan het maximale
aanhangergewicht dat is vermeld op het
kentekenbewijs van uw auto, op het
constructeursplaatje en in de rubriek Technische gegevens van dit boekje.
De maximale kogeldruk geldt ook
voor de montage op de trekhaak van
accessoires zoals een fietsendrager of een
bagageplateau.
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Elektromotor
Elektrische auto's mogen nooit met een
trekhaak worden uitgerust.
U kunt dus geen aanhanger of caravan
trekken met de auto.
Trekhaak met afneembare kogel
Presentatie
Deze originele sleepvoorziening kan zonder
gereedschap worden gemonteerd en verwijderd.
1. Bevestigingssteun
2. Beschermdop
3. Aansluiting
4. Veiligheidsoog
5. Afneembare kogel
6. Draaiknop voor vergrendeling/ontgrendeling
7. Slot met sleutel
8. Label voor het noteren van belangrijke
referenties
A.Vergrendelde stand (groene markeringen
staan tegenover elkaar); de draaiknop maakt
contact met de kogel (geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering staat
tegenover groene markering); de draaiknop
maakt geen contact met de kogel (speling
van ongeveer 5 mm).
Aanhangers met ledverlichting zijn niet compatibel met de bedrading van dit
systeem.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over veilig gebruik van de
trekhaak .
Vóór elk gebruik
Controleer of de kogel goed is
vergrendeld. Doe dit door het volgende te
controleren:
– het groene merkteken op de draaiknop valt samen met het groene merkteken op de
kogel,
– de draaiknop maakt contact met de kogel (stand A),– het veiligheidsslot is vergrendeld en de sleutel is verwijderd; de draaiknop kan niet
meer worden bediend,
– de kogel mag absoluut niet in de bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en
trek eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger loskomen. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem terwijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Neem altijd de maximaal toegestane
belasting op de trekhaak in acht; als deze
belasting wordt overschreden, kan de
trekhaak losraken van de auto - kans op een
ongeval!
Controleer voordat u gaat rijden de
afstelling van de koplampen en controleer
of de verlichting van de aanhanger correct
functioneert.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de hoogteverstelling van de
koplampen.
Page 159 of 260
157
Praktische informatie
7– het groene merkteken op de draaiknop valt samen met het groene merkteken op de
kogel,
– de draaiknop maakt contact met de kogel (stand A),– het veiligheidsslot is vergrendeld en de sleutel is verwijderd; de draaiknop kan niet
meer worden bediend,
– de kogel mag absoluut niet in de bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en
trek eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger loskomen. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem terwijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Neem altijd de maximaal toegestane
belasting op de trekhaak in acht; als deze
belasting wordt overschreden, kan de
trekhaak losraken van de auto - kans op een
ongeval!
Controleer voordat u gaat rijden de
afstelling van de koplampen en controleer
of de verlichting van de aanhanger correct
functioneert.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de hoogteverstelling van de
koplampen.
Na het gebruik
Wanneer u zonder aanhanger of
bagageplateau rijdt, verwijder dan de
trekhaakkogel en plaats de beschermdop op
de steun, zodat de kentekenplaat en/of de
verlichting goed zichtbaar zijn.
Monteren van de kogel
► Verwijder onder de achterbumper de beschermdop ( 2) van de steun (1).► Steek het uiteinde van de trekhaakkogel (5)
in de steun (1) en beweeg deze omhoog; de
kogel wordt automatisch vergrendeld.
► De draaiknop (6) draait een kwart
omwenteling linksom; houd uw handen uit de
buurt van de knop!
► Controleer of het mechanisme correct is vergrendeld (stand A).► Vergrendel het slot (7) met de sleutel.► Verwijder de sleutel. De sleutel kan niet worden verwijderd als het slot is ontgrendeld.► Klem het kapje op het slot.
Page 160 of 260
158
Praktische informatie
► Verwijder de beschermkap van de trekhaakkogel.► Maak de aanhanger vast aan de trekhaakkogel.► Maak de kabel van de aanhanger vast aan het veiligheidsoog (4) van de steun.► Steek de stekker van de aanhanger in de aansluiting en draai de stekker een kwart
omwenteling om hem op de aansluiting ( 3) van
de steun aan te sluiten.
Verwijderen van de kogel
► Pak de stekker van de aanhanger , draai hem een kwart omwenteling en trek hem uit de
aansluiting (3) van de steun.
► Maak de kabel van de aanhanger los van het veiligheidsoog ( 4) van de steun.► Maak de aanhanger los van de trekhaakkogel.► Monteer de beschermkap op de trekhaakkogel.
► Verwijder het kapje van het slot en zet het kapje vast op de kop van de sleutel.
► Steek de sleutel in het slot (7).► Ontgrendel het slot met de sleutel.
► Houd de trekhaakkogel (5) stevig met één
hand vast; trek met uw andere hand aan de
draaiknop ( 6) en draai hem zo ver mogelijk
rechtsom; laat de draaiknop niet los.
► Verwijder de kogel via de onderzijde van de steun (1).
► Laat de draaiknop los; deze wordt automatisch geblokkeerd in de ontgrendelde
stand (stand B).
► Monteer de beschermdop (2) op de steun (1).► Berg de kogel zorgvuldig op in de hoes, zodat de kogel geen beschadigingen kan
oplopen en niet vuil kan worden.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt, moet de kogel zijn verwijderd
en moet de beschermdop zijn aangebracht op
de steun.
Bevestig het bijgevoegde label op een
goed zichtbare plaats, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
voor werkzaamheden aan het trekhaakkogelsysteem.
Dakdragers
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak beschadigd raakt,
moet u voor de auto goedgekeurde
allesdragers gebruiken.
Houd u aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoorwaarden die staan vermeld in
de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Maximale belasting op de dakdragers, bij
een maximale laadhoogte van 40 cm:
70 kg.
Deze waarde kan veranderen; controleer
de maximaal toegestane belasting in de
handleiding van de dakdragers.
Pas de rijsnelheid bij een belading hoger
dan 40 cm aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de dakdragers en de
bevestigingspunten op het dak te voorkomen.
Raadpleeg de landelijke wetgeving met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen
die langer zijn dan de auto.