PEUGEOT 3008 2009.5. Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 288
33
Verklikkerlampje status Oorzaak Oplossing, opmerkingen
Een of meer portieren geopend
blijft branden bij een
snelheid lager dan 10 km/h. Een portier, de achterklep,
het onderste gedeelte van
de achterklep of de motorkap
(alleen in combinatie met
alarm) is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal als
de snelheid hoger is dan 10 km/h.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt of losgemaakt. blijft branden en
knippert vervolgens in combinatie met
een geluidssignaal. De bestuurder en/of
de passagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Een of meer inzittenden
achterin hebben eveneens
hun gordel losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast
in de gesphouder.
Airbags brandt tijdelijk.
Het verklikkerlampje brandt
gedurende enkele seconden
en dooft als het contact wordt
aangezet. Het verklikkerlampje moet doven zodra
de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als
dit niet het geval is.
blijft branden. Er is een storing in
een van de airbags
of de pyrotechnische
gordelspanners. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Aanwezigheid water in
brandstof blijft branden. Er bevindt zich water in het
b r a n d s t o f fi l t e r .
Risico van beschadiging
van het inspuitsysteem bij
dieselmotoren. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Bochtverlichting knippert.
Er is een storing in de
bochtverlichting. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Bandenspanning
te laag blijft branden. De bandenspanning van een
of meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de
bandenspanning.
Page 12 of 288
34
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft
de bestuurder tijdens het rijden informa-
tie over de koelvloeistoftemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich
bevindt in:
- zone A , is de temperatuur in orde,
- zone B , is de temperatuur te hoog.
Het verklikkerlampje te hoge koel-
vloeistoftemperatuur 1 gaat branden
in combinatie met het verklikker-
lampje STOP , een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de mo-
tor afzet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk. De temperatuur en de druk in het koel-
circuit beginnen na enkele minuten rij-
den te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
wacht tot de motor is afgekoeld,
draai de dop twee omwentelingen
los om de druk te laten dalen,
verwijder vervolgens de dop,
vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Page 13 of 288
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoe-
veel kilometer u nog verwijderd bent
van de eerstvolgende onderhoudscon-
trole volgens het onderhoudsschema
van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de
laatste nulstelling van de onderhouds-
intervalindicator op basis van twee pa-
rameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole. De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onderhouds-
sleutel branden. De kilometerteller geeft
de resterende kilometers tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden het
volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact verdwijnt de sleutel ; de tel-
ler geeft weer de kilometerstand en de
stand van de dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden het
volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de sleutel branden
om aan te geven dat er binnenkort on-
derhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, ver-
schijnt er geen onderhoudsinformatie
op het display.
Page 14 of 288
36
Als u na deze handeling de
accu wilt loskoppelen, ver-
grendel dan de auto en wacht
minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten
van de onderhoudsindicator zal an-
ders niet worden opgeslagen.
Op 0 zetten van de
onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
zet het contact af,
druk op de resetknop van de dagtel-
ler en houd deze ingedrukt,
zet het contact aan; de kilometertel-
ler begint terug te tellen,
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De factor tijd kan worden mee-
gewogen bij de nog af te leg-
gen kilometers, afhankelijk van
de rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden
als het interval van twee jaar is over-
schreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
5 seconden de
sleutel knipperen om aan te
geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden . Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhouds-
informatie weergeven.
Druk op de knop voor nulstelling van
de dagteller.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en
verdwijnt vervolgens weer.
Page 15 of 288
37
Een controle van het olieni-
veau is alleen betrouwbaar
als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de
motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid.
Motorolieniveaumeter
De motorolieniveaumeter geeft aan of
het motoroliepeil in orde is. Bij het aanzetten van het contact wordt
eerst de onderhoudsindicator weerge-
geven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie Storing motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Als de aanduiding "OIL" knippert in
combinatie met het verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display, is
het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld om te
voorkomen dat ernstige motorschade
ontstaat. Als de aanduiding
"OIL --" knippert,
duidt dit op een storing in de mo-
torolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles"
voor de plaats van de peilstok en het
bijvullen van motorolie voor het motor-
type van uw auto.
2 merktekens op de peil-
stok:
- A = maxi; het oliepeil
mag nooit boven het ni-
veau A uitkomen (kans
op schade aan de mo-
tor),
- B = mini; als het oliepeil
niet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor
de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie worden bijge-
vuld via de vuldop.
Page 16 of 288
38
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilo-
meterstand van de auto aan.
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van het instru-
mentenpaneel handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven
bij het afzetten van het contact, bij het
openen van het bestuurdersportier en
bij het vergrendelen en ontgrendelen
van de auto.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de
teller op 0 heeft gezet.
Druk bij aangezet contact op de
knop tot de dagteller op 0 staat. Actief
Als de verlichting van de auto is inge-
schakeld:
druk op de knop om de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel te vari-
eren,
als de verlichting de zwakste stand
heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de ver-
lichting weer feller te maken,
of
als de verlichting de sterkste stand
heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de ver-
lichting weer zwakker te maken,
laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt. Als de lichten branden, kan
de verlichting niet worden ge-
doofd, maar kunt u deze tot de
zwakste stand instellen.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet wor-
den ingesteld als de verlichting van de
auto is uitgeschakeld of, bij auto's met
verlichting overdag, in de dagstand
staat.
Page 17 of 288
39
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur * (de tempera-tuur knippert bij kans op gladheid),
- controle van te openen carrosserie- delen (portieren, achterklep, ...),
- informatie van de boordcomputer (zie het einde van dit hoofdstuk).
Het display kan tijdelijk waarschuwings-
meldingen (bijv.: "Storing emissierege-
ling") of informatie (bijv.: "Achterklep
open") weergeven. Sommige meldin-
gen kunnen worden gewist door op de
toets "ESC" te drukken.
(ZONDER AUTORADIO) Toetsen Algemeen menu
Het display kan met behulp van drie
toetsen worden bediend:
- "ESC" om de uitgevoerde hande-
ling af te breken,
- "MENU" om een overzicht van de
menu's of hulpmenu's weer te ge-
ven,
- "OK" om het gewenste menu of
hulpmenu te selecteren.
Druk op de toets "MENU" om een
overzicht van de diverse menu's in
het algemene menu weer te ge-
ven:
- c o n fi g u r a t i e v a n d e a u t o ,
- opties,
- instellingen display,
- talen,
- eenheden.
Druk op de toets "OK" om het ge-
wenste menu te selecteren.
* Uitsluitend bij auto's met airconditioning.