PEUGEOT 3008 2009.5. Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 288

61
Uitschakelen van het systeem

 Draai de knop van de luchtopbrengst
naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning wor-
den dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine lucht-
stroom gehandhaafd.

 Draai de knop van de luchtop-
brengst naar rechts of druk op de
toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in
te schakelen.
Vermijd het te lang rijden met
uitgeschakeld systeem.
9. Centrale regeling/gescheiden
regeling

 Druk op deze toets om de
instellingen van de passa-
gierszijde af te stemmen
op die van de bestuurders-
zijde (centrale regeling).
Het lampje van de toets
gaat branden.
8. Luchtrecirculatie
Met deze toets kunnen de
luchtrecirculatie in het interi-
eur en de automatische stand
worden ingeschakeld.
Gebruik de luchtrecirculatie
alleen als dit echt nodig is (om
te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit in
het interieur achteruitgaat).

Buitenluchttoevoer sluiten/openen
(automatische stand)
Buitenluchttoevoer afsluiten (hand-
bediende stand)

Toevoer van buitenlucht (handbe-
diende stand)

 Druk op deze toets om
de luchtrecirculatie in
het interieur te activeren,
het verklikkerlampje gaat
branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.

 Druk op deze toets, het
lampje gaat branden. De automatische stand is uitge-
rust met een buitenluchtkwaliteits-
sensor. Deze analyseert de lucht
en sluit het interieur af van de buitenlucht
zodra er schadelijke stoffen worden ge-
detecteerd (bijvoorbeeld in een tunnel).
In dit geval wordt de luchtrecirculatie in
het interieur automatisch geactiveerd.

 Druk deze toets in om de
toevoer van buitenlucht te
hervatten en het beslaan
van de ruiten te voorko-
men, het lampje gaat uit.
De luchtkwaliteitssensor is niet actief.

Page 42 of 288

62
VOORSTOELEN
De zitting, de rugleuning en de hoofd-
steun zijn verstelbaar voor een optimale
zitpositie.
Verstelling in lengterichting

 Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand. Hoogteverstelling bestuurders- en
passagiersstoel

 Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand be-
reikt is. Rugleuningverstelling

 Duw de handgreep naar achteren.

Page 43 of 288

63
ELEKTRISCH VERSTELBARE BESTUURDERSSTOEL
De zitting, de rugleuning en de hoofd-
steun zijn verstelbaar voor een optimale
zitpositie.
Verstellen in lengterichting

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
stand te verkrijgen. Hoogte- en hoekverstelling van de
zitting

 Duw de achterzijde van de schake-
laar omhoog of omlaag om de ge-
wenste hoogte te verkrijgen.

 Duw de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste
hoek te verkrijgen. Rugleuningverstelling

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
hoek te verkrijgen. De elektrische instellingen kun-
nen tot 1 minuut na het openen
van het voorportier worden uit-
gevoerd. Ze worden uitgeschakeld
als het contact gedurende 1 minuut is
afgezet of als de eco-mode actief is.
Zet het contact aan om de elektrische
verstelling weer te activeren.

Page 44 of 288

64
Bediening stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelverwar-
ming voor beide voorstoelen afzonder-
lijk regelbaar.

 Met de draaiknop naast de voorstoel
kan de stoelverwarming ingescha-
keld worden en kan een verwar-
mingsstand worden geselecteerd:

0 : Uit.

1 : Laag.

2 : Gemiddeld.

3 : Hoog.
Hoogte- en hoekverstelling
hoofdsteun

 Trek de hoofdsteun gelijktijdig naar
voren en omhoog om hem hoger te
zetten.

 Druk op de pal A en trek de hoofd-
steun omhoog om hem te verwijde-
ren.

 Steek om de hoofdsteun terug te
zetten de pennen van de hoofd-
steun recht in de openingen van de
rugleuning tot de hoofdsteun op zijn
plaats blijft.

 Druk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten.

 Beweeg om de hoek van de hoofd-
steun te verstellen de onderzijde
van de hoofdsteun naar voren of
naar achteren. Voor de veiligheid is het frame
van de hoofdsteun gekar-
teld om te voorkomen dat de
hoofdsteun zakt in het geval van een
aanrijding.

De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen
zijn verwijderd. De hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en correct zijn
afgesteld.
Lendensteun verstellen

 Draai aan de knop om de lendensteun
in de gewenste stand te zetten. Aanvullende instellingen

Page 45 of 288

65
Rugleuning neerklappen

 Controleer of de beweging van de
stoel niet gehinderd kan worden
door voorwerpen op of onder de
stoel.

 Zet de hoofdsteun in de laagste
stand of verwijder deze (als de stoel
zo ver mogelijk naar voren staat) om
het neerklappen te vergemakkelij-
ken.

 Trek aan de hendel aan de achter-
zijde van de stoel en beweeg de
rugleuning naar voren. Als de rugleuning van de stoel in deze
stand staat, mag er niemand achter de
stoel en op de middelste zitplaats ach-
ter gaan zitten.
Met de stoel in deze stand en de ach-
terbank neergeklapt kunnen lange
voorwerpen in het interieur vervoerd
worden.
De stoel mag met neergeklapte rugleu-
ning een gewicht van maximaal 30 kg
dragen.
Passagiersstoel vóór als tafel
Terugzetten in normale positie

 Trek aan de hendel aan de achter-
zijde van de stoel en beweeg de
rugleuning naar achteren tot deze
vergrendelt.

Page 46 of 288

63
ELEKTRISCH VERSTELBARE BESTUURDERSSTOEL
De zitting, de rugleuning en de hoofd-
steun zijn verstelbaar voor een optimale
zitpositie.
Verstellen in lengterichting

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
stand te verkrijgen. Hoogte- en hoekverstelling van de
zitting

 Duw de achterzijde van de schake-
laar omhoog of omlaag om de ge-
wenste hoogte te verkrijgen.

 Duw de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste
hoek te verkrijgen. Rugleuningverstelling

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
hoek te verkrijgen. De elektrische instellingen kun-
nen tot 1 minuut na het openen
van het voorportier worden uit-
gevoerd. Ze worden uitgeschakeld
als het contact gedurende 1 minuut is
afgezet of als de eco-mode actief is.
Zet het contact aan om de elektrische
verstelling weer te activeren.

Page 47 of 288

66
Neerklappen van de achterbank vanuit de bagageruimte
Elk gedeelte van de achterbank (1/3
of 2/3) is voorzien van een afzonderlijk
ontgrendelingsmechanisme om de rug-
leuning en de zitting vanuit de bagage-
ruimte neer te klappen.

 Zorg ervoor dat de rugleuning on-
gehinderd kan worden neergeklapt
(hoofdsteunen, veiligheidsgordels, ...),

 zorg er ook voor dat de beweging
van de bank niet kan worden gehin-
derd door voorwerpen die zich op of
onder de bank bevinden,

 trek vanuit de bagageruimte aan de
ontgrendeling.
ACHTERBANK
Ga nooit rijden met passa-
giers op de achterbank als de
hoofdsteunen zijn verwijderd;
de hoofdsteunen moeten zijn ge-
plaatst en in de hoge stand staan.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben twee stan-
den, een hoge stand (comfort en vei-
ligheid) en een lage stand (zicht naar
achteren).
De hoofdsteunen kunnen ook worden
verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:

 trek de hoofdsteun omhoog tot aan
de aanslag,

 druk vervolgens de pal A in.
U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het
rechterdeel (1/3) van de achterbank
neerklappen om de bagageruimte te
vergroten.

Page 48 of 288

67
De zitting beweegt omlaag
zodat de rugleuning er bo-
venop kan liggen; met de ver-
plaatsbare vloerplaat in de middelste
positie ontstaat dan een vlakke laad-
vloer.
Neerklappen van de achterbank via de achterzijde
Zorg ervoor dat de beweging van de
bank niet kan worden gehinderd door
voorwerpen die zich op of onder de
bank bevinden.

 Schuif de voorstoel indien nodig
naar voren,

 controleer of de veiligheidsgordel
langs de rand van de rugleuning
loopt,

 zet de hoofdsteunen in de laagste
stand of verwijder deze indien no-
dig,

 trek de hendel 1 naar voren om de
rugleuning 2 te ontgrendelen, deze
klapt vervolgens eenvoudig neer op
de zitting 3 .
Terugplaatsen van de achterbank

 Zet de rugleuning rechtop en ver-
grendel deze, de zitting komt dan
vanzelf op zijn plaats,

 controleer of het rode vlak ter hoog-
te van ontgrendeling 1 niet meer
zichtbaar is,

 zet de hoofdsteunen weer in de
hoogste stand of plaats deze terug.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de achterbank de veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten en dat de ge-
sphouders op de juiste plek komen te
zitten.

Page 49 of 288

68
De weergegeven objecten in
de buitenspiegels lijken verder
af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden ge-
houden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed
in te schatten.
SPIEGELS
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen
voor het benodigde zicht naar achte-
ren bij een inhaalmanoeuvre of het par-
keren van de auto. De buitenspiegels
kunnen ook worden ingeklapt voor het
parkeren in een smalle straat. Inklappen
- Automatisch: vergrendel de auto
met de afstandsbediening of de
sleutel.
- Handmatig: trek bij aangezet con- tact de schakelaar A naar achteren.
Het automatisch in- en uitklap-
pen van de buitenspiegels kan
worden gedeactiveerd door
het PEUGEOT-netwerk.
Verstellen
Uitklappen
- Automatisch: ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de
sleutel.
- Handmatig: trek bij aangezet con- tact de schakelaar A naar achteren.
Als de buitenspiegels zijn in-
geklapt met behulp van de
schakelaar
A , worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de
auto wordt ontgrendeld. Trek nog-
maals de schakelaar A naar achteren
om de buitenspiegels uit te klappen.

 Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te se-
lecteren.

 Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.

 Zet de knop A weer in het midden.

Page 50 of 288

69
Verstellen

 Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.
Stel de spiegels om veilig-
heidsredenen zo af, dat de
dode hoek minimaal is.
Handmatige binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblinding).
Dag-/nachtstand

 Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

 Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.
Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto. Zodra de achteruit wordt inge-
schakeld, wordt de spiegel in
de dagstand gezet voor een
maximaal zicht naar achteren.
Automatisch dimmende binnenspiegel
De binnenspiegel gaat geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de
nachtstand.
Om verblinding te voorkomen, wordt de
spiegel automatisch donker, afhankelijk
van de hoeveelheid licht die vanaf de
achterzijde van de auto op de spiegel
valt.
Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld
verlichting van achteropkomend ver-
keer, zonneschijn...) vermindert, wordt
het spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 290 next >