PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 181 of 313

156
De parkeerhulp is een hulp-
middel voor de bestuurder die
desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
De parkeerhulp wordt
uitgeschakeld :
- als de achteruit wordt uitgeschakeld,
- als bij het vooruitrijden de wagen- snelheid hoger dan 10 km/h is,
- als de auto langer dan 3 seconden stilstaat. Deactiveren Storing
Het systeem zal automatisch
worden uitgeschakeld bij het
trekken van een aanhangwa-
gen of de montage van een fi etsen-
drager (auto uitgerust met een door
PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fi etsendrager).
Activeren

 Druk nogmaals op de toets A . Het
verklikkerlampje gaat uit en het sy-
steem is weer ingeschakeld.

 Druk op de toets A . Het verklikker-
lampje gaat branden en het systeem
is volledig uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de sensoren
in de winter of bij slecht weer
niet bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Als de sensoren vuil zijn,
wordt dit bij het inschakelen van de
achteruitversnelling aangegeven door
een geluidssignaal (lange piep).
Wanneer de auto langzamer rijdt dan
ongeveer 10 km/h kunnen omge-
vingsgeluiden (motor, vrachtwagen,
pikhamer, ...) er voor zorgen dat de
geluidssignalen van de parkeerhulp
worden weergegeven. In het geval van een storing
zal bij het inschakelen van de
achteruitversnelling dit picto-
gram worden weergegeven
op het instrumentenpaneel
en/of een melding op het multifunctio-
nele display verschijnen, in combinatie
met een geluidssignaal (kort piepje).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 182 of 313

ONDERHOUD
158
MOTORKAP

 Duw de veiligheidshaak B naar links
en til de motorkap op.

 Neem de motorkapsteun C uit de
houder.

 Bevestig de motorkapsteun in de
uitsparing om de motorkap geopend
te houden. Sluiten

 Haal de motorkapsteun uit de uit-
sparing.

 Bevestig de motorkapsteun in de
houder.

 Laat de motorkap voorzichtig zak-
ken en laat deze aan het einde van
de slag in het slot vallen.

 Trek aan de motorkap om te contro-
leren of deze goed is vergrendeld.
Openen

 Open het linker voorportier.

 Trek de hendel A onder in de por-
tiersponning naar u toe. De plaats van de ontgrende-
lingshendel in het interieur zorgt
ervoor dat de motorkap niet ge-
opend kan worden als het linker
voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).

Page 183 of 313

ONDERHOUD
159
BRANDSTOFTANK LEEG (DIESEL)
Bij auto's met HDI-motor is het in het
geval van een lege brandstoftank nood-
zakelijk om het brandstofsysteem te
ontluchten.
Het ontluchtingssysteem bestaat uit een
handopvoerpomp en afhankelijk van de
motoruitvoering (zie afbeelding en uitleg
hierna), een transparante slang en een
ontluchtingsnippel onder de motorkap
(zie de desbetreffende afbeelding). 1,6 liter 16V HDI turbodieselmotor

 Vul de brandstoftank met minimaal
5 liter diesel.

 Open de motorkap.

 Bedien de handopvoerpomp totdat
er weerstand wordt gevoeld.

 Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.

 Sluit de motorkap. 2 liter 16V HDI turbodieselmotor

 Vul de brandstoftank met minimaal
5 liter diesel.

 Open de motorkap.

 Verwijder de afdekkap van de motor
voor toegang tot de opvoerpomp.

 Draai de ontluchtingsnippel los.

 Bedien de handopvoerpomp tot
u brandstof door de transparante
slang met de groene aansluiting ziet
stromen.

 Draai de ontluchtingsnippel vast.

 Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.

 Breng de afdekkap van de motor aan.

 Sluit de motorkap.
Als de motor niet direct aan-
slaat, beëindig dan uw start-
pogingen.
Bedien de opvoerpomp nogmaals
en probeer de motor vervolgens op-
nieuw te starten. Als de motor niet direct aan-
slaat, beëindig dan uw start-
pogingen.
Bedien de opvoerpomp nogmaals
en probeer de motor vervolgens op-
nieuw te starten.

Page 184 of 313

ONDERHOUD
BENZINEMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde
onderdelen.

1. Reservoir stuurbekrachtiging.

2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.

3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.

5. Accu/zekeringen.

6. Zekeringkast.
7. Luchtfi lter * .

8. Oliepeilstok.

9. Motorolie (bij)vullen.
* Volgens motoruitvoering.

Page 185 of 313

ONDERHOUD
161
DIESELMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onder-
delen en het ontluchten van het brandstofcircuit.

1. Reservoir stuurbekrachtiging.

2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.

3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.

5. Accu/zekeringen.

6. Zekeringkast.

7. Luchtfi lter * .
8. Oliepeilstok.

9. Motorolie (bij)vullen.

10. Handopvoerpomp * .

11. Ontluchtnippel * .
* Volgens motoruitvoering.

Page 186 of 313

ONDERHOUD
162
NIVEAUS CONTROLEREN
Controleer de onderstaande niveaus
regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk. Remvloeistofniveau
Wacht bovendien alvorens werkzaam-
heden aan het koelsysteem uit te voe-
ren ten minste 1 uur nadat de motor
gedraaid heeft, omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als de
druk eenmaal gedaald is, de dop en vul
koelvloeistof bij.
Motorolieniveau
Een controle van het motorolieni-
veau is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale on-
dergrond staat en de motor minstens
15 minuten niet heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via de
motorolieniveaumeter op het instru-
mentenpaneel, of met de oliepeilstok. Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkte-
ken "MAXI" te bevinden. Contro-
leer indien dit niet het geval is of
de remblokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het voorgeschreven verversingsinterval.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloei-
stofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden. Draai bij
koude motor de dop open om het ni-
veau te controleren. Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te
laag vloeistofniveau van de ruiten-
en koplampsproeiers aangegeven
door een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, is het gebruik van additie-
ven in de motorolie niet toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevo-
len motorolie voor uw auto en motoruit-
voering. Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven remvloeistof die voldoet aan
de DOT4-norm.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorko-
men is het (bij)vullen van het reservoir
met water niet toegestaan.
Koelvloeistofniveau Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MAXI" te be-
vinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilateur. Deze kan ook
bij afgezet contact werken.

Bij uitvoeringen voorzien van een
roetfi lter kan de motor bij afgezet
contact nog (gaan) werken, zelfs bij
koude motor. Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven koelvloeistof.
Let bij werkzaamheden onder
de motorkap goed op want
bepaalde delen van de motor
kunnen zeer heet zijn (kans
op brandwonden).

Page 187 of 313

ONDERHOUD
163
Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezond-
heid.
Gooi afgewerkte olie en ande-
re vloeistoffen niet in het riool,
in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daar-
voor bestemde containers bij het
PEUGEOT-netwerk.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)

daartoe aanleiding geven, moeten de
fi lters twee keer zo vaak worden ver-
vangen (zie paragraaf "Motoren"). Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfi lter moet
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Oliefilter Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval. Als langdurig met zeer lage
snelheid wordt gereden of
de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook
uit de uitlaat waargenomen worden.
Dit heeft geen invloed op de presta-
ties en heeft geen gevolgen voor het
milieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.
Stoffilter/geurfilter (actieve kool)
Uw auto is voorzien van een fi lter dat
voorkomt dat stof en stank via de ven-
tilatie en de airconditioning het interieur
binnenkomen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het vervangingsinterval.
Het is raadzaam het fi lter te vervangen
wanneer u stank in het interieur waar-
neemt. Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk.
Een vervuild interieurfi lter kan de presta-
ties van de airconditioning verminderen
en ongewenste geuren veroorzaken.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de
bladzijden in het onderhoudsboekje die
betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto voor het laten controleren van
bepaalde onderdelen volgens het onder-
houdsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.

Page 188 of 313

ONDERHOUD
163
Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezond-
heid.
Gooi afgewerkte olie en ande-
re vloeistoffen niet in het riool,
in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daar-
voor bestemde containers bij het
PEUGEOT-netwerk.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)

daartoe aanleiding geven, moeten de
fi lters twee keer zo vaak worden ver-
vangen (zie paragraaf "Motoren"). Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfi lter moet
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Oliefilter Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval. Als langdurig met zeer lage
snelheid wordt gereden of
de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook
uit de uitlaat waargenomen worden.
Dit heeft geen invloed op de presta-
ties en heeft geen gevolgen voor het
milieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.
Stoffilter/geurfilter (actieve kool)
Uw auto is voorzien van een fi lter dat
voorkomt dat stof en stank via de ven-
tilatie en de airconditioning het interieur
binnenkomen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het vervangingsinterval.
Het is raadzaam het fi lter te vervangen
wanneer u stank in het interieur waar-
neemt. Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk.
Een vervuild interieurfi lter kan de presta-
ties van de airconditioning verminderen
en ongewenste geuren veroorzaken.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de
bladzijden in het onderhoudsboekje die
betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto voor het laten controleren van
bepaalde onderdelen volgens het onder-
houdsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.

Page 189 of 313

ONDERHOUD
G e b r u i k u i t s l u i t e n d d o o r
PEUGEOT aanbevolen pro-
ducten of gelijkwaardige kwa-
liteitsproducten.
Om de werking van belangrijke or-
ganen als het remsysteem te op-
timaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT specifi eke producten aan.
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het rei-
nigen van de motorruimte met een
hogedrukreiniger niet toegestaan .
Staat van remschijven /
remtrommels
Remblokken
De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel
korte ritten. Hierdoor kan het
noodzakelijk blijken om de rem-
blokken vaker, tussen twee onderhouds-
controles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages,
duidt een te laag remvloeistofniveau
erop dat de remblokken versleten zijn.
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk voor informatie over
het controleren van de slijtage
van de remschijven en/of rem-
trommels.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak met
6 versnellingen De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Automatische versnellingsbak De automatische versnellings-
bak is onderhoudsvrij (olie ver-
versen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.

Page 190 of 313


PRAKTISCHE INFORMATIE
165
NOODREPARATIESET VOOR BANDEN
De bandenreparatieset bevindt zich on-
der de vloerplaat van de bagageruimte.
Het is een onderdeel van de gereed-
schapsset onder het opbergvak.
De volledige set voor de reparatie van
een band bestaat uit een compressor
en afdichtmiddel. Hiermee kunt u de
band
tijdelijk repareren , zodat u de
dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.
Al het gereedschap is specifi ek be-
stemd voor uw auto, gebruik het niet
voor andere doeleinden.

1. 12V-compressor.
De compressor bevat een afdich- tingsproduct voor het tijdelijk re-
pareren van een band en regelt
de bandenspanning.

2. Twee wielblokken om de auto
veilig stil te zetten.

3. Dop voor slotbouten (in het dash-
boardkastje).
Specifi ek voor slotbouten.
Overzicht gereedschap
Overige accessoires

4. Afneembaar sleepoog.
Zie "Elektrische parkeerrem"
in het hoofdstuk "Rijden".
Zie de rubriek "Slepen van uw
auto".

5. Bediening voor de noodontgrende-
ling van de elektrische parkeerrem.
Toegang tot de set

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 320 next >