PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 201 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
Lampen groot- en parkeerlicht
vervangen
Lampen dimlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

Page 202 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
176
Lampen parkeerlicht vervangen
(uitvoering met xenonlampen)

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde. Lampen van mistlampen
vervangen
U kunt voor het vervangen van
de lampen ook het PEUGEOT-
netwerk raadplegen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.

 Steek ter hoogte van het midden
van het zijknipperlicht een schroe-
vendraaier tussen het zijknipperlicht
en de voet van de buitenspiegel.

 Wip het zijknipperlicht met de schroe-
vendraaier los.

 Neem de stekker van het zijknipper-
licht los.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
Vervangen lampen geïntegreerde
zijknipperlichten
Lampen verlichting overdag
vervangen
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Lampen dim- en grootlicht
vervangen (uitvoering met
xenonlampen)
Het vervangen van D1S-xenonlam-
pen dient vanwege elektrocutiege-
vaar te worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk.
Het is raadzaam om beide D1S-lam-
pen gelijktijdig te laten vervangen als
één ervan defect is.

Page 203 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
177
Achterlichten

1. Remlicht/parkeerlicht (P21-5W).

2. Achteruitrijlicht (P21W).

3. Richtingaanwijzers
(PY21W-21W).

4. Parkeerlicht (P5-5W).

5. Mistachterlichten (P21W). Lampen remlicht/parkeerlicht,
achteruitrijlicht en
richtingaanwijzers vervangen

 Druk de zes borglippen in en verwij-
der de lamphouder.

 Verwijder de kunststof afdekking.

 Verwijder de twee bevestigings-
schroeven van de lamp.

 Verwijder voorzichtig de lamp via de
buitenzijde.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Draai de lamp een kwartslag en ver-
vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Page 204 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
178
Lamp derde remlicht vervangen Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (W5-5W)

 Steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas.

 Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.

 Verwijder het lampglas.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Lampen parkeerlichten (achterklep)
vervangen
Lampen mistachterlichten
vervangen

 Open de achterklep.

 Verwijder de kunststof afdekking met
behulp van een schroevendraaier.


Verwijder de bevestigingsmoer van de lamp.

 Draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

 Steek uw hand onder de bumper.

 Draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang deze.
 Open de achterklep en verwijder het
bovenste rubber.

 Draai de twee moeren los.

 Duw tegen het draadeinde en houd
het achterlicht aan de buitenzijde
van de auto tegen.

 Neem de stekker los en verwijder de
ruitensproeierslang.


Druk achtereenvolgens de klemmen

A , B en C los om de lamphouder los
te maken en bij de lampen te kunnen.

Page 205 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
179
ZEKERINGEN VERVANGEN
In het geval van een storing in een be-
paalde functie kunt u de desbetreffende
defecte zekering vervangen volgens de
onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zeke-
ringen bevindt zich aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast
dashboard:

 verwijder het deksel volledig,

 maak de tang los. Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u de oorzaak van de storing op te spo-
ren en te (laten) verhelpen.

 U kunt aan de draad van een zeke-
ring zien of deze defect is.

Goed Defect

 Gebruik de speciale tang om de ze-
kering uit de zekeringkast te verwij-
deren.

 Vervang een defecte zekering al-
tijd door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.

 Selecteer de zekering aan de hand
van het nummer op de zekering-
kast, de op de zekering aangegeven
stroomsterkte en het onderstaande
overzicht. Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elek-
trische circuit van uw auto is reeds
rekening gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting als
eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
voordat u andere elektrische voor-
zieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprake-
lijk voor kosten die voortvloei-
en uit storingen veroorzaakt
door het monteren van extra
accessoires die niet door aanbevolen
en geleverd worden, en niet volgens
de voorschriften van PEUGEOT zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als
het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10 milliampère bedraagt.

Page 206 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de
onderzijde van het dashboard (linker-
zijde). Overzicht zekeringen
Zekering N° Ampère
(A)
Functies

F1 15 Ruitenwisser achter.

F2 - Niet gebruikt.

F3 5 Elektronische eenheid airbags.

F4 10 Automatisch dimmende binnenspiegel,
airconditioning, eenheid veiligheidsschakeling,
multimediasysteem achter.

F5 30 Eentraps elektrische ruitbediening vóór.

F6 30 Eentraps elektrische ruitbediening achter.

F7 5 Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
leeslampjes achter, verlichting zonneklep, verlicht
ing
dashboardkastje, verlichting middenarmsteun,
bediening relais 12 V bagageruimte.

Page 207 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
181
Toegang tot de zekeringen

 zie de paragraaf "Toegang tot het
gereedschap".
Zekering


Ampère

(A)
Functies

F8 20 Autoradio, autoradio/telefoon, CD-wisselaar,
multifunctioneel display, detectie te lage
bandenspanning, sirene alarm, elektronische
eenheid alarm, telematica-eenheid, servicemodule
(met Peugeot Connect 3D Nav).

F9 30 12V-aansluiting vóór, aansteker, 12V-aansluiting
achter.

F10 15 Stuurkolomschakelaars.

F11 15 Contactslot met circuit lage stroomsterkte.

F12 15 Aanwezigheid aanhanger, regen-/lichtsterktesensor,

voeding zekeringen F32, F34, F35.

F13 5 Servicecentrale motor, elektronische eenheid ai rbags.

F14 15 Instrumentenpaneel, display van het
instrumentenpaneel, voeding zekering F33.

F15 30 Vergrendeling en supervergrendeling.

F17 40 Achterruitverwarming, voeding zekering F30.

SH - Shunt tijdens opslag.

Page 208 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
182

Zekering

Ampère
(A)
Functies

F29 30 12V-aansluiting bagageruimte.

F30 5 Verwarming buitenspiegels.

F31 15 Aansluiting koelbox.

F32 5
Selectiehendel gestuurde handgeschakelde versnelli ngsbak.

F33 10 Head-up display, handsfree set, airconditioning.

F34 5 Display waarschuwingslampjes veiligheidsgordels.

F35 10 Parkeerhulp, toestemming hifi -versterker.

F36 10 Elektronische eenheid servicecentrale
trekhaakaansluiting, paneel bestuurdersportier.

F37 20 Hifi -versterker.

F38 30 Elektrisch verstelbare bestuurdersstoel.

F39 20 Zonnescherm panoramadak.

F40 - Niet gebruikt.

Page 209 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
183
Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen

 Maak het deksel los.

 Vervang de zekering (zie de desbe-
treffende paragraaf).

 Sluit na het vervangen van de zeke-
ring zorgvuldig het deksel voor een
goede afdichting van de zekering-
kast. Overzicht zekeringen

Zekering


Ampère


(A)
Functies

F1 20 Voeding elektronische eenheid motor,
elektrokleppen inspuitpomp en EGR
(2.0 liter HDI 16V), verstuivers (2.0 liter HDI 16V).

F2 15 Claxon.

F3 10 Ruitensproeiers voor en achter.

F4 10 Verlichting overdag.

F5 15 Elektrokleppen absorptievat, wastegate en
drukregeling turbocompressor (1.6 liter THP 16V),
verwarmingselement oliedampen (1.6 liter THP
16V), voorverwarming brandstof (1.6 liter HDI 16V).

F6 10 Diagnoseaansluiting, bochtverlichting, pomp
roetfi lter (diesel), Distance alert, niveaucontact
koelvloeistof, schakelaar bediening buitenspiegels.

F7 10 Elektronische eenheid stuurbekrachtiging,
automatische transmissie, motor hoogteregeling
bochtverlichting.

F8 20 Bediening startmotor.

F9 10 Schakelaars koppeling- en rempedaal.

F10 30 Regelorganen elektronische eenheid motor
(benzine: bobines, elektrokleppen, lambdasondes,
verstuivers, verwarmingselementen,
brandstofpomp, elektronische thermostaat)
(diesel: elektrokleppen, verwarmingselementen).

F11 40 Aanjager airconditioning.

Page 210 of 313

PRAKTISCHE INFORMATIE
184
Zekering N° Ampère
(A)
Functies

F12 30 Lage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.

F13 40 Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
(+ na contact).

F14 30 Luchtpomp.

F15 10 Grootlicht rechts.

F16 10 Grootlicht links.

F17 15 Dimlicht links.

F18 15 Dimlicht rechts.

F19 15 Verwarmingselement oliedampen (1.6 liter VTi
16V), elektroklep regeling turbodruk (diesel),
niveaucontact koelvloeistof (diesel).

F20 10 Elektronische thermostaat, elektrokleppen
variabele distributie, elektroklep turbodrukregeling
(Diesel), niveaucontact koelvloeistof (Diesel).

F21 5 Voeding relais motorventilateurgroep,
voeding relais Valvetronic (1.6 liter VTi 16V),
koeling turbocompressor (1.6 liter THP 16V),
luchthoeveelheidsmeter (1.6 liter HDI 16V).

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 320 next >