PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 313

69
Verstellen

 Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.
Stel de spiegels om veilig-
heidsredenen zo af, dat de
dode hoek minimaal is.
Binnenspiegel met handbediende
dag-/nachtstand
Dag-/nachtstand

 Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

 Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.
Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblindingsstand). Zodra de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, wordt de
spiegel in de dagstand gezet
voor een maximaal zicht naar ach-
teren.
Automatisch dimmende
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid
licht die vanaf de achterzijde van de auto
op de spiegel valt, meet, gaat de binnen-
spiegel geleidelijk en automatisch over
van de dag- in de nachtstand.
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand (antiverblindingsstand) waar-
door het spiegelglas automatisch donker
wordt: de bestuurder heeft hierdoor min-
der last van de verlichting van achterop-
komend verkeer, zonneschijn, ...

Page 72 of 313

70
STUURWIELVERSTELLING

 Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

 Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte voor een optimale zithouding.

 Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend
uit bij stilstaande auto.

Page 73 of 313

71
Uitklappen van de sleutel
Openen van de auto

 Druk op het geopende
hangslot om de auto te
ontgrendelen.
Ontgrendelen met de
afstandsbediening
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portier-
slot of met de afstandsbediening. De
sleutel met afstandsbediening dient te-
vens voor de lokalisatie en het starten
van de auto en maakt deel uit van de
diefstalbeveiliging. Ontgrendelen met de sleutel

 Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels uitgeklapt.
Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening
Selectieve ontgrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel één keer linksom in
het slot van het bestuurdersportier
om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

 Draai de sleutel nogmaals linksom
om de overige portieren en de ach-
terklep te ontgrendelen.
 Druk één keer op het ge-
opende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

 Druk nogmaals op het geopende
hangslot om de overige portieren en
de achterklep te ontgrendelen. Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoe-
ring, bij de eerste ontgrendeling de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
De selectieve ontgrendeling is alleen
beschikbaar bij uitvoeringen voorzien
van supervergrendeling.
Het volledig of selectief ont-
grendelen kan worden in-
gesteld met behulp van het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.

 Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.

Page 74 of 313

72
Lokaliseren van de auto

 Druk op het gesloten hangslot om
de eerder vergrendelde auto te lo-
kaliseren op een parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedu-
rende enkele seconden. De supervergrendeling blok-
keert het van buitenaf en van
binnenuit openen van de por-
tieren.
Als de supervergrendeling is ingescha-
keld, is ook de vergrendelingsschake-
laar in het interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in de
auto bevindt.
Supervergrendeling met de
afstandsbediening
Supervergrendeling met de sleutel
Inklappen van de sleutel

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen of druk lan-
ger dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook
de ruiten te sluiten (vol-
gens uitvoering).

 Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per on-
geluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen 30 seconden een van de por-
tieren wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Normale vergrendeling met de
sleutel

 Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels ingeklapt.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels met de afstands-
bediening kan worden uitge-
schakeld door het PEUGEOT-netwerk.

 Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.

 Druk langer dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook de ruiten
automatisch te sluiten (volgens uit-
voering).
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening

 Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen en
houd de sleutel langer dan 2 secon-
den in deze stand om ook de ruiten
te sluiten (volgens uitvoering).

 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).
 Druk op deze knop om de
sleutel in te klappen.

Page 75 of 313

73
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering blok-
keert het motormanagementsysteem
zodra het contact wordt afgezet en voor-
komt zo het starten van de motor bij een
inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk. Raadpleeg voor meer informa-
tie het hoofdstuk "Praktische
informatie - § Eco-mode".
Starten van de motor

 Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.

 Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

 Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.
Afzetten van de motor

 Zet de auto stil.

 Draai de sleutel linksom in de stand

1 (Stop) .

 Verwijder de sleutel uit het contactslot. Eco-mode
Na het afzetten van de motor (met het
contact in de stand
1-Stop ) kunt u nog
gedurende maximaal 30 minuten ge-
bruik maken van een aantal functies
zoals het audio-/telematicasysteem, rui-
tenwissers, dimlichten, plafonniers, ...
Zorg dat er geen gewicht (bij-
voorbeeld een zware sleu-
telhanger...) aan de sleutel
hangt: dit kan namelijk storin-
gen aan het contactslot ver-
oorzaken.

Page 76 of 313

74
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen van
de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstands-
bediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.

 Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

 Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet is
verholpen. Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren

 Zet het contact af.


Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) .

 Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

 Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer. Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklik-
kerlampje, een geluidssignaal
en een melding op het multi-
functionele display.

 Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

 Verwijder de lege batterij.

 Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

 Klik het huis vast.

 Synchroniseer de afstandsbediening.
Deze batterij is in het PEUGEOT-
netwerk verkrijgbaar.

Page 77 of 313

75
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg:
ze bevatten metalen die scha-
delijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speci-
aal verzamelpunt.
Afstandsbediening

De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te sp elen om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet
in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit,
zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het
interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sl eutel met afstands-
bediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor kort e duur.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering ; dit kan tot sto-
ringen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 78 of 313

73
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering blok-
keert het motormanagementsysteem
zodra het contact wordt afgezet en voor-
komt zo het starten van de motor bij een
inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk. Raadpleeg voor meer informa-
tie het hoofdstuk "Praktische
informatie - § Eco-mode".
Starten van de motor

 Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.

 Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

 Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.
Afzetten van de motor

 Zet de auto stil.

 Draai de sleutel linksom in de stand

1 (Stop) .

 Verwijder de sleutel uit het contactslot. Eco-mode
Na het afzetten van de motor (met het
contact in de stand
1-Stop ) kunt u nog
gedurende maximaal 30 minuten ge-
bruik maken van een aantal functies
zoals het audio-/telematicasysteem, rui-
tenwissers, dimlichten, plafonniers, ...
Zorg dat er geen gewicht (bij-
voorbeeld een zware sleu-
telhanger...) aan de sleutel
hangt: dit kan namelijk storin-
gen aan het contactslot ver-
oorzaken.

Page 79 of 313

76
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit een omtrek- en een interieurbevei-
liging en is voorzien van een anti-in-
braakfunctie.
Vergrendelen van de auto met volledig ingeschakeld alarm
Breng geen wijzigingen aan
het alarmsysteem aan, dit kan
leiden tot storingen. De interieurbeveiliging wordt
uitsluitend uitgeschakeld als
deze procedure wordt uitge-
voerd na het afzetten van het
contact.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging

 Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.

 Vergrendel de auto met de afstands-
bediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met
twee beveiligingsniveaus; het controle-
lampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Inschakelen

 Zet het contact af en verlaat de auto.

 Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de ver-
grendelknop van de afstandsbedie-
ning.
Het alarm is geactiveerd; het controle-
lampje van de knop A zal één keer per
seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-
seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert
in te breken door een portier, de achter-
klep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er be-
wegingen in het interieur worden waar-
genomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen of als iets of iemand in de
auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een
stukje open wilt laten of als er een huis-
dier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-
mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de kabels van de sirene, de bedienings-
eenheid of de accu door te knippen. Uitschakelen

 Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het con-
trolelampje van de knop A gaat uit. Uitschakelen van de
interieurbeveiliging

 Zet het contact af.

 Druk binnen 10 seconden op de
knop A tot het controlelampje blijft
branden.

 Verlaat de auto.

 Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de vergren-
delknop van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt inge-
schakeld; het controlelampje van de knop

A zal één keer per seconde knipperen.

Page 80 of 313

77
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-
trek- en interieurbeveiliging weer actief. Als het alarm 10 keer achter
elkaar is afgegaan, wordt het
bij de elfde keer uitgescha-
keld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm af-
gaat, is het raadzaam de auto in dat
geval met de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier af te sluiten.
Schakel voordat u de accukabels los-
neemt het alarm uit om te voorkomen
dat de sirene afgaat. Storing afstandsbediening

 Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.

 Open het portier; het alarm gaat af.

 Zet het contact aan; het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
controlelampje van de knop A geduren-
de 10 seconden blijft branden, duidt dit
op een storing in de verbinding met de
sirene.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen

 Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier. Automatisch inschakelen *
Afhankelijk van de wetgeving in uw land
is het volgende van toepassing:
- Het alarm wordt 45 seconden na-
dat de auto met behulp van de af-
standsbediening is vergrendeld,
geactiveerd, ongeacht de toestand
van de portieren en de achterklep.
- Het alarm wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is ge-
sloten, geactiveerd.

 Om het afgaan van het alarm bij
het openen van een portier of de
achterklep te voorkomen, moet
eerst op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening worden ge-
drukt.
* Volgens land van bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 320 next >