PEUGEOT 3008 2011.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 328

9
COCKPIT

1.
Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.

2.
Hendel stuurwielverstelling.

3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.

4.
Instrumentenpaneel.

5.
Airbag bestuurder.
Claxon.

6.
Versnellingshendel.

7.
Elektrische parkeerrem.

8.
Middenarmsteun vóór - Peugeot
Connect USB en/of JACK-aansluiting.

9.
Hendel motorkapontgrendeling.

10.
Opbergvak bestuurderszijde
(Instructieboekje).

11 .
Schakelaar alarm.
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar dynamische
stabiliteitscontrole (ESP/ASR).
Uitschakeling Stop & Start-systeem

12.
Handmatig verstellen van de
koplampen
Navigatietoets van het
instrumentenpaneel verbonden met
de Peugeot Connect 3D Nav.

13.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen.

14.
Zijruitontwaseming.

15.
Voorruitontwaseming.

Page 12 of 328

10
COCKPIT



1.
Contact-/stuurslot.

2.
Stuurkolomschakelaar van het
audio- en telematicasysteem.

3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.

4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.

5.
Head-up display.

6.
Multifunctioneel display.

7.
Airbag aan passagierszijde.

8.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.

9.
Dashboardkastje - Aansluitingen
audio/video - Uitschakelen
passagiersairbag.

10.
Opbergvak met net.

11 .
Schakelaar "Grip control".

12.
12V-aansluiting.

13.
Handgreep.

14.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.

15.
Audio- en telematicasysteem.

16.
Schakelaars:
- head-up display
- alarmknipperlichten.
- "Distance alert".
- centrale vergrendeling.

Page 13 of 328

11
COMFORT
Bestuurdersstoel

In lengterichting
In hoogte



Handmatig verstellen

65


Elektrisch verstellen

66
Rugleuningverstelling

Page 14 of 328

12
COMFORT

Voorstoelen


Hoogte- en hoekverstelling
van de hoofdsteun

Lendensteun
67

Stuurwiel verstellen



1.
Ontgrendelen van het stuurwiel met
de hendel.

2.
Verstellen in hoogte en diepte.

3.
Vergrendelen van het stuurwiel met
de hendel.
Voer deze handelingen om veiligheids-
redenen uitsluitend uit bij stilstaande
auto.
73


Passagiersstoel vóór als tafel
neerklappen
Voor het plaatsen van voorwerpen op het
tafeltje of het eenvoudig vervoeren van lan-
ge voorwerpen in het interieur van de auto.
68


Middenarmsteun vóór
De middenarmsteun is voorzien van de Peuge-
ot Connect USB en/of een JACK-aansluiting..
102

Page 15 of 328

COMFORT
Buitenspie
gels

Verstellen

A.
Selecteren van de te verstellen bui-
tenspiegel.

B.
Verstellen van de buitenspiegel in
vier richtingen.
71


Binnenspiegel


Handmatig verstellen


1.
Selecteren van de dagstand van de
spiegel.

2.
Verstellen van de binnenspiegel.
72

Automatische binnenspiegel


1.
Verstellen van de binnenspiegel.
72

Veiligheidsgordels vóór



1.
Vastmaken van de gesp.
130
2.
In hoogte verstellen.
En verder...


C.
Inklappen/
Uitklappen.

Page 16 of 328

14
ZICHT

Verlichting


Ring A
Uit.

Ring B Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistachterlicht.
of
Mistlampen vóór en
mistachterlicht. Automatisch inschakelen
verlichting.
89

Richtingaanwijzer

Beweeg de verlichtingshendel omhoog
of omlaag tot voorbij het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffen-
de zijde functioneren totdat ze worden
uitgeschakeld.

Functie "autosnelweg"
Beweeg de verlichtingshendel kort om-
hoog of omlaag tot aan het zware punt.
De richtingaanwijzers aan de desbetref-
fende zijde knipperen drie keer.
Deze functie is bij elke snelheid be-
schikbaar, maar is in het bijzonder ge-
schikt voor het wisselen van rijstrook op
snelwegen.
124



Ruitenwissers


Hendel A: ruitenwissers vóór

Inschakelen van de stand "AUTO"


)
Beweeg de hendel omlaag en laat
deze los.


Uitschakelen van de stand "AUTO"


)
Beweeg de hendel omhoog en zet
deze vervolgens in de stand "0"
.
94

Ring B: ruitenwisser achter
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
95

Page 17 of 328

15
VENTILATIE

Automatische airconditioning:
het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO"
.
Aanbevolen instellingen



Gewenste werking



Verwarming of handbediende airconditioning




Luchtverdeling




Luchtopbrengst




Luchtrecirculatie
/
toevoer van
buitenlucht



Temperatuur



Handbediende
airconditioning




WARM





KOUD





ONTWASEMEN

ONTDOOIEN

Page 18 of 328

16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN


Instrumentenpaneel



A.
Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de reste-
rende hoeveelheid brandstof aangeven.

B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.

C.
Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
de melding "OIL OK"
weergeven.

Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27



1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.

2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
29

Rijen drukschakelaars

Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.


A.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeem.
162
79
164
127
82, 123
145
124
147
B.
Inbraakalarm.


C.
Parkeerhulp met grafi sche
weergave en geluidssignalen.



D.
ESP OFF (zonder
"Grip control").

E.
Kinderbeveiliging.

F.
Head-up display.

G.
Alarmknipperlichten.

H.
"Distance alert".
Onder


Midden


I.
Centrale vergrendeling. 84

Page 19 of 328

17
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier


1.
Steek de sleutel in de schakelaar.

2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinder-
zitje "met de rug in de rijrichting" is beves-
tigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.

3.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.

134

Veiligheidsgordels en airbagvóór aan passagierszijde



A.
Veiligheidsgordels voor en/of ach-
ter niet vastgemaakt of weer losge-
maakt.

B.
Veiligheidsgordel links voor.

C.
Veiligheidsgordel rechts voor.

D.
Veiligheidsgordel rechts achter.

E.
Veiligheidsgordel midden achter.

F.
Veiligheidsgordel links achter.

G.
Airbag vóór aan passagierszijde uit-
geschakeld.

H.

Airbag vóór aan passagierszijde actief.

131
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)

Het branden van een lampje geeft de
status van de desbetreffende functie
aan.
123

Page 20 of 328

18
BAGAGERUIMTE INDELEN

In drie standen te
plaatsen vloerplaat

Laagste positie (max. 150 kg).
111

)
Duw de vloerplaat een
beetje naar voren en til hem
op om hem los te maken.

)
Gebruik de aan weerszijden van
de bagageruimte geplaatste steu-
nen A
om de vloerplaat gemakke-
lijker in hoogte te kunnen verstellen.

Middelste positie (max. 100 kg). Hoogste positie (max. 50 kg). Met het
onderste deel van de achterklep geslo-
ten wordt het onderste gedeelte van de
bagageruimte afgesloten.
Plaats de vloerplaat vanuit de hoogste positie in
deze stand (schuin) om toegang te krijgen tot de
ruimte onder de vloerplaat of het reservewiel. Twee
steunen houden de vloerplaat in deze positie vast.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 330 next >