PEUGEOT 3008 2011.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 328

19
BAGAGERUIMTE INDELEN
Achterstoelen


)
Plaats de vloerplaat in de middel-
ste positie
.

)
Controleer of het neerklappen van
de rugleuningen niet door iets (voor-
stoelen ver genoeg naar voren,
hoofdsteunen, gordels, ...) gehin-
derd kan worden.

)
Zorg er ook voor dat de beweging
van de zitting niet kan worden ge-
hinderd door voorwerpen die zich
op of onder de stoelen bevinden. 69

)
Trek vanuit de bagageruimte aan de
hendel van het 1/3-gedeelte.

)
Trek vanuit de bagageruimte aan de
hendel van het 2/3-gedeelte.
De zitplaatsen bevinden zich op dezelfde
hoogte als de verplaatsbare vloerplaat
en het onderste deel van de achterklep.

Page 22 of 328

20
Zet tijdens het tanken en als
u handelingen onder de mo-
torkap wilt uitvoeren, altijd het
contact af en neem de sleutel
uit het contactslot.

RIJDEN


Stop & Start


Overgang naar de STOP-stand van
de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
op
het instrumentenpaneel gaat
branden en de motor komt in de
standby-stand. Trap bij auto's
met een gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak
bij een snelheid lager
dan 6 km/h het rempedaal in of zet de
selectiehendel in de stand N
.
Overgang naar de START-stand van
de motor

Uitschakelen / Inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig
moment uitschakelen door de scha-
kelaar "ECO OFF"
in te drukken; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden.
161 Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra u
het contact weer aanzet. Het verklikkerlampje "ECO"
gaat
uit en de motor wordt gestart. Bij
auto's met een gestuurde hand-
geschakelde versnellingsbak
:


- laat het rempedaal los als de selec-
tiehendel in de stand A
of M
staat,

- of zet de selectiehendel in de stand
A
of M
als deze in de stand N
staat
en het rempedaal niet ingetrapt is,
Onder bepaalde omstandigheden is de
STOP-stand niet beschikbaar; het ver-
klikkerlampje "ECO"
knippert enkele
seconden en gaat dan uit.

- of schakel de achteruitversnelling in.
Onder bepaalde bijzondere omstandig-
heden kan de motor automatisch over-
gaan in de START-stand; het verklikker-
lamje "ECO"
knippert enkele seconden
en gaat dan uit.

Page 23 of 328

21
Elektrische parkeerrem

Handmatig aantrekken / loszetten
De parkeerrem kan handmatig worden
aangetrokken
door aan de hendel A
te
trekken
.
Bij aangezet contact kan de parkeer-
rem handmatig worden losgezet
door
eerst aan de hendel A
te trekken
en
deze vervolgens los te laten
terwijl u
het rempedaal ingetrapt houdt
.
Automatisch aantrekken / loszetten
Trap het gaspedaal en het koppelings-
pedaal in, de parkeerrem wordt bij het
wegrijden automatisch en geleidelijk
losgezet.
Als de motor
wordt afgezet
, wordt de
parkeerrem automatisch aangetrokken
.
Controleer alvorens de
auto te verlaten of het
waarschuwingslampje
van het remsysteem ( !
rood
) en het verklikkerlampje P
, in de
hendel A
, branden.
Trek de parkeerrem hand-
matig aan als u de auto met
draaiende motor verlaat. Controleer alvorens de
auto te verlaten of het
waarschuwingslampje
van het remsysteem
( ! rood
) en het verklikkerlampje P
, in de
hendel A
, branden.
Laat een kind niet alleen in
de auto achter als het contact
is aangezet. Het kind zou de
parkeerrem kunnen loszetten.
137
Uw auto is voorzien van een systeem
dat gedurende ongeveer twee seconden
voorkomt dat uw auto bij het wegrijden
op een helling achteruit rolt. In die twee
seconden kunt u uw voet van het rempe-
daal naar het gaspedaal bewegen.
Deze functie treedt alleen in werking als:


- de auto volledig tot stilstand is geko-
men met het rempedaal ingetrapt,

- bij bepaalde hellingcondities,

- het bestuurdersportier is gesloten.
Verlaat de auto niet als de Hill
Holder is geactiveerd.
142
Hill Holder

Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt is
het automatisch aantrekken/
loszetten niet meer actief
.
RIJDEN

Page 24 of 328

RIJDEN

Head-up display



1.
In-/uitschakelen head-up display.

2.
Instelling van de lichtsterkte.

3.
Hoogteverstelling van de weergave.
De instellingen kunnen alleen
met draaiende motor worden
gewijzigd als de auto stilstaat. 145
"Distance alert"



1.
In-/uitschakelen van de "Distance
alert".

2.
Verhogen/verlagen van de waarde
voor de waarschuwing.
147


"Grip control"

Normale werking.
128 Sneeuw.
Modder .
Zand.
ESP OFF.
2222

Page 25 of 328

23
RIJDEN
Snelheidsbe
grenzer "LIMIT"


1.
Selecteren/deactiveren van de snel-
heidsbegrenzer.

2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.

3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.

4.
Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Het instellen van de snelheid
is alleen mogelijk bij draaien-
de motor.
149


Snelheidsregelaar "CRUISE"



1.
Selecteren/deactiveren van de snel-
heidsregelaar.

2.
Instellen van een snelheid / Verla-
gen van de ingestelde snelheid.

3.
Instellen van een snelheid / Verho-
gen van de ingestelde snelheid.

4.
Snelheidsbegrenzer uit / Hervatten
snelheidsbegrenzer.

Het instellen van een snelheid en
het activeren van de snelheidsre-
gelaar is alleen mogelijk bij een wa-
gensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de
vierde versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak (tweede bij een gestuurde
handgeschakelde versnellingsbak met
6 versnellingen of automatische transmissie).

151
Weergave op hetinstrumentenpaneel

Als de snelheidsregelaar of -begrenzer
is ingeschakeld, verschijnen de instel-
lingen van het systeem op het instru-
mentenpaneel.

Snelheidsregelaar

Snelheidsbegrenzer

Page 26 of 328

154

RIJDEN


Gestuurde handgeschakelde
zesversnellingsbak

Deze versnellingsbak met zes over-
brengingen biedt de bestuurder de keus
tussen het comfort van een automati-
sche transmissie of het plezier van het
handmatig schakelen.


1.
Selectiehendel.

2.
Knop "S" (sport)
.


Automatische transmissie met"TipTronic techniek Systeem Porsche"


Deze versnellingsbak met zes over-
brengingen biedt de bestuurder de keus
tussen het comfort van een automati-
sche transmissie of het plezier van het
handmatig schakelen


1.
Selectiehendel.

2.
Knop "S" (sport)
.

3.
Knop " 7
" (sneeuw)
.


Starten


)
Selecteer de stand N
et trap het rem-
pedaal tijdens het starten stevig in.

)
Schakel de eerste versnelling (stand
A
of M
) of de achteruitversnelling
(stand R
) in met de selectiehendel 1
.

)
Haal de voet van het rempedaal en
geef vervolgens gas.

)
Selecteer de stand P
of N
en trap
het rempedaal tijdens het starten
stevig in.

)
Selecteer de stand R
, D
of M
.

)
Haal de voet van het rempedaal en
geef vervolgens gas.
3.
Bediening aan het stuurwiel "-"
.

4.
Bediening aan het stuurwiel "+"
.

158

Starten
24

Page 27 of 328

Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak

Als uw auto is voorzien van een hand-
geschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel
bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling. Volg de aanwijzin-
gen van de schakelindicator (indien
aanwezig) die op het instrumentenpa-
neel worden weergegeven.

Als uw auto is voorzien van een auto-
matische transmissie of een gestuur-
de handgeschakelde versnellingsbak,
laat de selectiehendel dan in de stand
Drive "D"
of Auto "A"
(afhankelijk van
het type versnellingsbak) staan en trap
het gaspedaal niet bruusk of diep in.

Kies voor een soepele rijstijl


Houd afstand van de auto's voor u, rem
bij voorkeur af op de motor in plaats
van het rempedaal te gebruiken en
trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u
deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot
af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.

Als het verkeer goed doorstroomt, ge-
bruik dan vanaf een snelheid van on-
geveer 40 km/h de snelheidsregelaar
(indien aanwezig).



Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen


Als bij het instappen blijkt dat de tem-
peratuur in de auto hoog is opgelopen,
open dan alle ruiten en de ventilatie-
roosters alvorens de airconditioning in
te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de
ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interi-
eur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het
panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (be-
halve bij auto's met een automatische
airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch
worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlam-
pen uit als het zicht voldoende is.

Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien,
maar rijd zo snel mogelijk weg: uw
auto warmt sneller op als u rijdt.

Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler,
MP3-speler, spelcomputer, enz.) op
de auto aan om het elektriciteitsver-
bruik, en dus het brandstofverbruik, te
beperken.
Koppel externe apparatuur los als u
de auto verlaat.

ECO-RIJDEN
25

Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van
uw auto verminderen.

Page 28 of 328


Beperk de oorzaken van eenhoger brandstofverbruik


Verdeel het gewicht evenwichtig over
de auto: plaats de zwaarste voorwer-
pen in de bagageruimte, zo dicht mo-
gelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweer-
stand (dakdragers, imperiaal, fi etsen-
drager, aanhanger, enz.) van uw auto.
Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers
en het imperiaal.

Vervang na de winter zo snel mogelijk
de winterbanden door zomerbanden.

Houd u aan de onderhoudsvoorschriften


Controleer regelmatig de bandenspan-
ning (bij koude banden), houd u daarbij
aan de bandenspanning die staat ver-
meld op de sticker op de portierspon-
ning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:



- voor een lange rit,

- bij de wisseling van de seizoenen,

- als de auto gedurende langere tijd
niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen van
de aanhanger of de caravan te contro-
leren.

Laat uw auto regelmatig onderhouden
(olie verversen, oliefi lter en luchtfi lter
vervangen, enz.) en houd u daarbij aan
het door de fabrikant voorgeschreven
interval.


Laat bij het tanken het vulpistool
niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.

U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.

26

Page 29 of 328

27
CO
INSTRUMENTENPANELEN
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over
de werking van de auto.
Klokken


1.
Toerenteller


.
Geeft het motortoerental aan
(x 1000 t/min).

2.
Koelvloeistoftemperatuurmeter.


Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan (°Celsius).

3.
Brandstofniveaumeter.


Geeft de resterende hoeveelheid
brandstof in de tank aan.

4.
Snelheidsmeter.


Geeft de wagensnelheid aan (km/h
of mph).

5.
Display.


6.
Knop nulstelling of het opnieuw
weergeven van de onderhoudsin-
dicator.


Knop voor de nulstelling van de ge-
selecteerde functie (dagteller of on-
derhoudsindicator) of het opnieuw
weergeven van de onderhoudsindi-
cator.

7.
Dimmer dashboardverlichting.


Knop voor de instelling van de licht-
sterkte van de dashboardverlichting,
bij ingeschakelde verlichting.
Raadpleeg voor meer infor-
matie over de werking en de
weergave van een bepaalde
functie de desbetreffende paragraaf.

Page 30 of 328

CO

Display(s)
Het bedieningspaneel van het
instrumentenpaneel van de Peugeot Connect 3D Nav
Met behulp van de toetsen kunnen:


- bij stilstaande auto
, de uitrusting
van de auto en de parameters van
het display (taal, eenheden) worden
ingesteld,

- bij rijdende auto
, de actieve functies
achtereenvolgend worden weerge-
geven (boordcomputer, navigatie...).
Bediening
U beschikt over vier toetsen om het
grote display 16x9 van het instrumen-
tenpaneel te bedienen:


1.
toegang tot het algemene menu, be-
vestigen van de keuze,

2.
naar boven verplaatsen in het menu,


3.
naar beneden verplaatsen in het menu,


4.
terugkeren naar het vorige scherm,
het menu verlaten.


A.
Snelheidsbegrenzer


of
Snelheidsregelaar.


(km/h of mph)

B.
Dagteller.


(km of miles)
C.
Onderhoudsindicator.


(km of miles) of,
Motorolieniveaumeter.


of
Kilometerteller.


(km of miles)

D.
Gestuurde handgeschakelde 6-ver-
snellingsbak of automatische trans-
missie.

E.
Waarschuwings- en statusmeldin-
gen van functies, boordcomputer,
navigatieberichten (GPS), menu's
(met Peugeot Connect 3D Nav).


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 330 next >