Peugeot 307 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 197

74 -
01-06-2005
75
-
01-06-2005
Automatisch inschakelen van
de verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht
worden automatisch ingeschakeld
als de lichtsterkte van de omgeving
onvoldoende is en als de ruitenwis-
sers wissen. De verlichting wordt uit-
geschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving weer voldoende is of het
wissen is gestopt.
Opmerking:
bij mist of sneeuwval
kan de lichtsensor voldoende licht
waarnemen en zullen de lichten niet
automatisch worden ingeschakeld. Uitschakelen
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de lichtschake-
laar wordt bediend.
Follow me home (handmatig)
Als de functie
automatisch inscha-
kelen van de verlichting niet actief
is, blijven de parkeer- en dimlichten
gedurende de ingestelde tijdsduur
van de automatische follow me home
branden.
Bij auto's zonder de functie automa-
tisch inschakelen van de verlich-
ting blijven de parkeer- en dimlichten
als u de auto verlaat nog 30 secon-
den branden.
Richtingaanwijzers
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Opmerking: indien u bij een wagen-
snelheid hoger dan 80 km/h vergeet
de richtingaanwijzers af te zetten,
wordt automatisch het knippergeluid
versterkt.
Follow me home (automatisch)
Als het contact is afgezet en de func-
tie automatisch inschakelen van
de verlichting actief is, blijven de
parkeer- en dimlichten gedurende
een geselecteerde tijdsduur branden
als u de auto verlaat. Inschakelen: F
zet de motor af,
F geef een "lichtsignaal",
F verlaat en vergrendel de auto.
Uitschakelen:F geef nogmaals een "lichtsignaal",
F verlaat en vergrendel de auto.
Deze functie kan worden
in- en uitgeschakeld via het
coniguratiemenu van het
multifunctionele display.
De tijdsduur kan eveneens
worden ingesteld (15, 30 of 60 s) via
het coniguratiemenu van het multi-
functionele display, behalve bij het
monochroom display A waarbij de
tijdsduur voorgeprogrammeerd is.
Uitschakelen: F geef een "lichtsignaal",
F verlaat en vergrendel de auto. De functie kan worden in-
of uitgeschakeld via het
coniguratiemenu
van het
multifunctionele display.
Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
De functie is actief als de lichtscha-
kelaar in de stand 0 staat.
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden en wordt
het pictogram service weergegeven
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Dek de lichtsensor, die aan
de regensensor is gekop-
peld en zich in het midden
van de voorruit, achter de
binnenspiegel bevindt, niet
af. Deze sensor regelt de automa-
tische verlichting.
Zicht

Page 82 of 197

74 -
01-06-2005
75
-
01-06-2005
Automatisch inschakelen van
de verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht
worden automatisch ingeschakeld
als de lichtsterkte van de omgeving
onvoldoende is en als de ruitenwis-
sers wissen. De verlichting wordt uit-
geschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving weer voldoende is of het
wissen is gestopt.
Opmerking:
bij mist of sneeuwval
kan de lichtsensor voldoende licht
waarnemen en zullen de lichten niet
automatisch worden ingeschakeld. Uitschakelen
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de lichtschake-
laar wordt bediend.
Follow me home (handmatig)
Als de functie
automatisch inscha-
kelen van de verlichting niet actief
is, blijven de parkeer- en dimlichten
gedurende de ingestelde tijdsduur
van de automatische follow me home
branden.
Bij auto's zonder de functie automa-
tisch inschakelen van de verlich-
ting blijven de parkeer- en dimlichten
als u de auto verlaat nog 30 secon-
den branden.
Richtingaanwijzers
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Opmerking: indien u bij een wagen-
snelheid hoger dan 80 km/h vergeet
de richtingaanwijzers af te zetten,
wordt automatisch het knippergeluid
versterkt.
Follow me home (automatisch)
Als het contact is afgezet en de func-
tie automatisch inschakelen van
de verlichting actief is, blijven de
parkeer- en dimlichten gedurende
een geselecteerde tijdsduur branden
als u de auto verlaat. Inschakelen: F
zet de motor af,
F geef een "lichtsignaal",
F verlaat en vergrendel de auto.
Uitschakelen:F geef nogmaals een "lichtsignaal",
F verlaat en vergrendel de auto.
Deze functie kan worden
in- en uitgeschakeld via het
coniguratiemenu van het
multifunctionele display.
De tijdsduur kan eveneens
worden ingesteld (15, 30 of 60 s) via
het coniguratiemenu van het multi-
functionele display, behalve bij het
monochroom display A waarbij de
tijdsduur voorgeprogrammeerd is.
Uitschakelen: F geef een "lichtsignaal",
F verlaat en vergrendel de auto. De functie kan worden in-
of uitgeschakeld via het
coniguratiemenu
van het
multifunctionele display.
Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
De functie is actief als de lichtscha-
kelaar in de stand 0 staat.
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden en wordt
het pictogram service weergegeven
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Dek de lichtsensor, die aan
de regensensor is gekop-
peld en zich in het midden
van de voorruit, achter de
binnenspiegel bevindt, niet
af. Deze sensor regelt de automa-
tische verlichting.
Zicht

Page 83 of 197

76 -
01-06-2005
77
-
01-06-2005
KOPLAMPEN HANDMATIG
VERSTELLEN
Afhankelijk van de belading van de
auto wordt bij auto's met halogeen-
lampen aanbevolen de koplampen te
verstellen.
0
1 of 2 personen voorin.
- 3 personen.
1 5 personen.
2 5 personen + maximaal
toegestane belading.
3 Bestuurder + maximaal
toegestane belading.
Stand 0: basisinstelling.
AUTOMATISCHE
KOPLAMPVERSTELLING
Bij auto's met xenonlampen stelt het
systeem bij stilstaande auto auto-
matisch de hoogte van de lichtbun-
del af, ongeacht de belading van de
auto. De bestuurder is dus verzekerd
van een optimale verlichting en kan
andere weggebruikers niet verblin-
den.
Als er een storing op-
treedt, verschijnt het
pictogram service op het
instrumentenpaneel in
combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Het systeem
zet de koplampen in de lage stand.
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Zicht

Page 84 of 197

76 -
01-06-2005
77
-
01-06-2005
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Als de ruitenwisserschakelaar bin-
nen één minuut nadat het contact is
afgezet wordt bediend, bewegen de
ruitenwissers naar het midden van
de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor ,
s
winters parkeren en het vervangen of
het reinigen van de ruitenwisserbla-
den (Zie het hoofdstuk "Praktische
informatie - § Ruitenwisserblad ver-
vangen").
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruiten-
wissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
Ruitensproeiers en
koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
Als de dim-/grootlichten branden ,
worden tegelijk ook de koplamp-
sproeiers geactiveerd.
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers vóór met
automatische stand
2 Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
AUTO â Automatisch wissen of
één keer wissen (omlaag
duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de rij-
snelheid.
In de stand AUTO wordt de snelheid van
de wissers aangepast aan de hoeveel-
heid neerslag. Duw de schakelaar één
keer omlaag om de automatische werking
van de ruitenwissers in te schakelen.
Duw de schakelaar nogmaals omlaag
om de ruitenwissers één keer te laten
wissen.
Ruitenwissers vóór met
intervalstand
2
Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
â Eén keer wissen (omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid.
Zicht

Page 85 of 197

78 -
01-06-2005
79
-
01-06-2005
Automatische ruitenwissers
In de stand
AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast .Dek de regensensor, op de
voorruit achter de binnen-
spiegel, niet af.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in
een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de
voorruit ontdooid is.
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
Als het contact meer dan 1 minuut afge-
zet is geweest, moet de automatische
werking van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de schakelaar
één keer omlaag te bewegen.
Ruitenwisser achter
Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
coniguratiemenu van het
multifunctionele display.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit bij
sneeuwval of strenge vorst en bij
montage van een ietsendrager op de
achterklep (Break). Dit kan worden
uitgevoerd via het coniguratiemenu
van het multifunctionele display.
Ruitensproeier achter
Uitschakelen
Als de functie wordt uitgeschakeld,
verschijnt er een melding op het
multifunctionele display.
De functie wordt uitgeschakeld als
de schakelaar in de stand
I, 1 of 2
wordt gezet.
In het geval van een storing in de
werking van de automatische ruiten-
wissers werken de ruitenwissers in
de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten con-
troleren.
Draai de ring A voorbij
de eerste stand, zodat de
ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de rui-
tenwisser enige tijd wordt
ingeschakeld.
Draai de ring
A in de eerste
stand voor de intervalscha-
keling.
Als de ruitenwissers zijn in-
geschakeld op het moment
dat de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Zicht

Page 86 of 197

78 -
01-06-2005
79
-
01-06-2005
Automatische ruitenwissers
In de stand
AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast .Dek de regensensor, op de
voorruit achter de binnen-
spiegel, niet af.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in
een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de
voorruit ontdooid is.
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
Als het contact meer dan 1 minuut afge-
zet is geweest, moet de automatische
werking van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de schakelaar
één keer omlaag te bewegen.
Ruitenwisser achter
Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
coniguratiemenu van het
multifunctionele display.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit bij
sneeuwval of strenge vorst en bij
montage van een ietsendrager op de
achterklep (Break). Dit kan worden
uitgevoerd via het coniguratiemenu
van het multifunctionele display.
Ruitensproeier achter
Uitschakelen
Als de functie wordt uitgeschakeld,
verschijnt er een melding op het
multifunctionele display.
De functie wordt uitgeschakeld als
de schakelaar in de stand
I, 1 of 2
wordt gezet.
In het geval van een storing in de
werking van de automatische ruiten-
wissers werken de ruitenwissers in
de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten con-
troleren.
Draai de ring A voorbij
de eerste stand, zodat de
ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de rui-
tenwisser enige tijd wordt
ingeschakeld.
Draai de ring
A in de eerste
stand voor de intervalscha-
keling.
Als de ruitenwissers zijn in-
geschakeld op het moment
dat de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Zicht

Page 87 of 197

78 -
01-06-2005
79
-
01-06-2005
PLAFONNIERS
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes
Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
3. Plafonnier achter
4. Leeslampjes achter (Break)
Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar. De plafonniers vóór en achter gaan
automatisch branden als de sleutel
uit het contact wordt gehaald, bij het
ontgrendelen van de auto of zodra er
een portier wordt geopend.
Ze gaan langzaam uit:
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden nadat bij afgezet con-
tact het laatste portier is gesloten,
- bij het vergrendelen van de auto. Uitschakelen
De plafonniers kunnen worden uitge-
schakeld door de schakelaar
1 meer
dan drie seconden ingedrukt te
houden. Het is door kort op de knop
1 of 3 te drukken mogelijk alleen de
desbetreffende plafonnier in en uit te
schakelen.
De kaartleeslampjes kunnen altijd
gewoon worden bediend.
3-/5-deurs:
Door op de knop 1 te drukken gaan
de plafonniers vóór en achter gedu-
rende 10 minuten branden.
Door op de knop 3 te drukken gaat
de plafonnier achter branden.
Break:
Door op de knop 1 of 3 te drukken
gaat de debetreffende plafonnier ge-
durende 10 minuten branden.
Door op de knop 4 te drukken gaat het
desbetreffende leeslampje branden. Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar
1
om de automatische verlichting
opnieuw in te schakelen.
Zicht

Page 88 of 197

82 -
01-06-2005
83
-
01-06-2005
Indelingen

Page 89 of 197

82 -
01-06-2005
83
-
01-06-2005
INDELING VAN HET
INTERIEUR
1. Gekoeld dashboardkastje 2. Asbak vóór
Trek aan het deksel om de asbak te
openen.
Druk om de asbak te legen na het
openen op de lip en verwijder de
asbak.
3. Opbergruimte
4. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker, is voorzien van een dop
en kan worden gebruikt bij aangezet
contact.
5. Portiervak
6. Opbergruimte/bekerhouder
7. Muntenbakje
8. Afvalbak
Open de afvalbak helemaal om deze
te legen (tot voorbij het zware punt)
en trek aan de bak om deze eruit te
nemen.
Maak de bak weer aan het deksel
vast om hem terug te zetten.
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje treedt in werking zodra het
wordt geopend.
Het dashboardkastje wordt via een
afsluitbare ventilatiebuis
A voorzien
van dezelfde airconditioning als het
interieur en bevat drie aansluitingen*
B voor een videorecorder.
Bovendien zijn er in het dashboard-
kastje speciale ruimtes gecreëerd
voor een lesje mineraalwater, een
pen, dit instructieboekje, een bril,
munten, enz.
AANBRENGEN/
VERWIJDEREN VAN DE MAT
Wanneer u de vloermat voor het
eerst aanbrengt, gebruik dan uitslui-
tend de bevestigingen uit het meege-
leverde zakje.
Verwijderen van de vloermat aan be-
stuurderszijde:
- schuif de stoel in de achterste stand,
- draai de bevestigingen volledig los,
- verwijder de bevestigingen en ver- volgens de mat.
Leg de vloermat weer op de juiste
plaats terug en plaats de bevestigin-
gen door ze vast te drukken.
* Uitsluitend in combinatie met kleu- rendisplay DT.
Indelingen

Page 90 of 197

82 -
01-06-2005
83
-
01-06-2005
INDELING VAN HET
INTERIEUR
1. Gekoeld dashboardkastje 2. Asbak vóór
Trek aan het deksel om de asbak te
openen.
Druk om de asbak te legen na het
openen op de lip en verwijder de
asbak.
3. Opbergruimte
4. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker, is voorzien van een dop
en kan worden gebruikt bij aangezet
contact.
5. Portiervak
6. Opbergruimte/bekerhouder
7. Muntenbakje
8. Afvalbak
Open de afvalbak helemaal om deze
te legen (tot voorbij het zware punt)
en trek aan de bak om deze eruit te
nemen.
Maak de bak weer aan het deksel
vast om hem terug te zetten.
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje treedt in werking zodra het
wordt geopend.
Het dashboardkastje wordt via een
afsluitbare ventilatiebuis
A voorzien
van dezelfde airconditioning als het
interieur en bevat drie aansluitingen*
B voor een videorecorder.
Bovendien zijn er in het dashboard-
kastje speciale ruimtes gecreëerd
voor een lesje mineraalwater, een
pen, dit instructieboekje, een bril,
munten, enz.
AANBRENGEN/
VERWIJDEREN VAN DE MAT
Wanneer u de vloermat voor het
eerst aanbrengt, gebruik dan uitslui-
tend de bevestigingen uit het meege-
leverde zakje.
Verwijderen van de vloermat aan be-
stuurderszijde:
- schuif de stoel in de achterste stand,
- draai de bevestigingen volledig los,
- verwijder de bevestigingen en ver- volgens de mat.
Leg de vloermat weer op de juiste
plaats terug en plaats de bevestigin-
gen door ze vast te drukken.
* Uitsluitend in combinatie met kleu- rendisplay DT.
Indelingen

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 200 next >