Peugeot 307 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
65
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem zal
het pictogram service worden weer-
gegeven in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Type batterij: CR1620/3 V.
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
te komen.
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt ge-
opend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij of
als de afstandsbediening niet werkt,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.

Zet het contact uit.
 Zet het contact weer aan.
 Druk direct gedurende enkele se-
conden op de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening.
 Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Met de sleutel

Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen en houd de sleu-
tel langer dan twee seconden in
deze stand om ook de ruiten en
het schuif-/kanteldak te sluiten.
 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals in de vergrendelings-
stand om de supervergrendeling
in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het in-
schakelen van de supervergrendeling
wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een PEUGEOT-
servicepunt.
Om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats:
 druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Batterij van
afstandsbediening vervangen

Page 72 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
66
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiografische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het syn-
chroniseren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
gesynchroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten. Gooi de lege batterijen van
de afstandsbediening niet
weg, ze bevatten metalen
die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij een speci-
aal verzamelpunt.

Page 73 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
65
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem zal
het pictogram service worden weer-
gegeven in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Type batterij: CR1620/3 V.
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
te komen.
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt ge-
opend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij of
als de afstandsbediening niet werkt,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.

Zet het contact uit.
 Zet het contact weer aan.
 Druk direct gedurende enkele se-
conden op de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening.
 Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Met de sleutel

Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen en houd de sleu-
tel langer dan twee seconden in
deze stand om ook de ruiten en
het schuif-/kanteldak te sluiten.
 Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals in de vergrendelings-
stand om de supervergrendeling
in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het in-
schakelen van de supervergrendeling
wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een PEUGEOT-
servicepunt.
Om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats:
 druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Batterij van
afstandsbediening vervangen

Page 74 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
66
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiografische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het syn-
chroniseren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
gesynchroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten. Gooi de lege batterijen van
de afstandsbediening niet
weg, ze bevatten metalen
die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij een speci-
aal verzamelpunt.

Page 75 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
67
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem bestaat uit twee
soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in wer-
king als een portier, de bagageruimte
of de motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in wer-
king als er beweging in het interieur
wordt waargenomen (breken van een
ruit, iets of iemand in het interieur). 
Druk binnen tien seconden op de
knop A totdat het lampje continu
blijft branden.
 Verlaat de auto.
 Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
De functie werkt alleen als deze pro-
cedure wordt uitgevoerd telkens na-
dat het contact is afgezet.
Inschakelen
 Zet het contact uit en verlaat de
auto.
 Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
Opmerking: als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteem
in te schakelen, maak dan gebruik
van de sleutel in het slot.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaan-
wijzers gedurende dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, wordt het
opnieuw ingeschakeld.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening (het lampje
van de knop A gaat uit).
Opmerking: als het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan, zal het
lampje na het aanzetten van het con-
tact stoppen met knipperen.
Afstandsbediening werkt niet
 Ontgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Het
alarm zal afgaan.
 Zet het contact aan. Het alarm
stopt.
Storing
Als, bij het aanzetten van het contact,
het lampje van de knop A gedurende
tien seconden gaat branden, duidt dit
op een storing in de verbinding met
de sirene.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te controleren.
* Volgens land van bestemming.
Als het alarm tien keer ach-
ter elkaar is afgegaan, zal
het bij de elfde keer worden
uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
45 seconden nadat de vergrendel-
toets van de afstandsbediening is
ingedrukt, wordt het alarm ingescha-
keld, ongeacht de toestand van de
portieren en de achterklep.
Om bij het wassen van uw auto te
voorkomen dat het alarm afgaat:
- vergrendel de portieren met de sleutel,
of
- schakel alleen de omtrekbeveili- ging in.
Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen
Schakel alleen de omtrekbeveiliging
in als u tijdens uw afwezigheid een
ruit een stukje open wilt laten of als er
een huisdier in de auto achterblijft.
 Zet het contact af.
Automatisch inschakelen*
Het alarmsysteem wordt twee minuten
nadat het laatste portier of de achterklep
is gesloten, automatisch ingeschakeld.
Om het laten afgaan van het alarm
bij het openen van een portier of de
achterklep te voorkomen, moet nog-
maals op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening worden gedrukt.

Page 76 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
68
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter
(kinderslot).
De bestuurder beschikt over twee
mogelijkheden: Automatische bediening:

Duw of trek schakelaar voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar heeft
losgelaten, opent of sluit de ruit volle-
dig. Druk opnieuw op de schakelaar
om het openen of sluiten te stoppen.
Opmerking: Ongeveer 45 seconden
nadat de sleutel uit het contact is geno-
men, kunnen de ruiten niet meer wor-
den bediend. Zet het contact aan om
de ruiten weer te kunnen bedienen.
Neem bij het verlaten van de
auto, zelfs voor een korte pe-
riode, altijd de sleutel uit het
contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de spon-
ning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op
de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het cor-
recte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elek-
trische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Resetten van de ruitbediening
Nadat de accukabels los zijn geweest
of na een storing:
- laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten,
- houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast,
- druk op de schakelaar om de ruit automatisch te openen,
- druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en houd
deze nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uitge-
schakeld.
Handbediening:
Duw of trek schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra de schake-
laar wordt losgelaten.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze ge-
deeltelijk weer open.
Opmerking:
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten, druk dan op de schake-
laar om de ruit helemaal te openen
en trek vervolgens de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is geslo-
ten. Houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uitge-
schakeld.
Blokkering van de ruitbediening
achter
Druk, voor de veiligheid van uw kin-
deren, op de schakelaar 5 om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Als de schakelaar omlaag staat, is
de ruitbediening geblokkeerd. Als de
schakelaar omhoog staat, is de ruit-
bediening niet geblokkeerd.

Page 77 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
69
Openen van binnenuit
Met de portiergreep van de portie-
ren kunnen gelijktijdig ook de andere
portieren en de achterklep worden
ontgrendeld.
Opmerking: de portieren kunnen
niet met de portiergrepen worden ge-
opend op het moment dat de super-
vergrendeling is ingeschakeld. Druk op de knop
A om:
de auto te vergrendelen of ontgren-
delen.
Het rode lampje van de knop licht op
bij het vergrendelen en gaat uit bij
het ontgrendelen.
Opmerking: op het moment dat de
normale vergrendeling of superver-
grendeling van buitenaf is ingescha-
keld, knippert het rode lampje en
kunnen de portieren niet worden ont-
grendeld met knop A. Gebruik dan
de sleutel of de afstandsbediening
om te ontgrendelen.
PORTIEREN
Openen van buitenaf
Kantel de hendel en druk deze he-
lemaal naar buiten om de geopende
ruit vast te zetten.
ZIJRUITEN ACHTERVergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit

Page 78 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
69
Openen van binnenuit
Met de portiergreep van de portie-
ren kunnen gelijktijdig ook de andere
portieren en de achterklep worden
ontgrendeld.
Opmerking: de portieren kunnen
niet met de portiergrepen worden ge-
opend op het moment dat de super-
vergrendeling is ingeschakeld. Druk op de knop
A om:
de auto te vergrendelen of ontgren-
delen.
Het rode lampje van de knop licht op
bij het vergrendelen en gaat uit bij
het ontgrendelen.
Opmerking: op het moment dat de
normale vergrendeling of superver-
grendeling van buitenaf is ingescha-
keld, knippert het rode lampje en
kunnen de portieren niet worden ont-
grendeld met knop A. Gebruik dan
de sleutel of de afstandsbediening
om te ontgrendelen.
PORTIEREN
Openen van buitenaf
Kantel de hendel en druk deze he-
lemaal naar buiten om de geopende
ruit vast te zetten.
ZIJRUITEN ACHTERVergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit

Page 79 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
70
Inschakelen
Druk lang op de knop A.
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Automatische centrale
portiervergrendeling
Zodra sneller wordt gereden dan
10 km/h, worden de portieren auto-
matisch vergrendeld.
Druk om bij een snelheid hoger dan
10 km/h de portieren tijdelijk te ont-
grendelen kort op de knop
A.
U kunt deze functie desgewenst in-
schakelen of uitschakelen.
Uitschakelen
Druk lang op de knop A.
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display. Waarschuwing "portier open"
Als een portier niet goed is gesloten:
-
bij draaiende motor: er verschijnt
gedurende enkele seconden een
afbeelding en een melding op het
multifunctionele display,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h): het verklikkerlampje
service gaat branden, gedurende
enkele seconden in combinatie met
een geluidssignaal, een afbeelding
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
 Draai de knop een kwart omwen-
teling met de contactsleutel.
Kindersloten
Opmerkingen:
Als een van de portieren geopend is,
werken de vergrendeling van binnen-
uit en de automatische centrale ver-
grendeling niet.
Als de achterklep wordt geopend,
blijft de automatische centrale ver-
grendeling van de portieren actief.

Page 80 of 206

4TOEGANG TOT DE AUTO
70
Inschakelen
Druk lang op de knop A.
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Automatische centrale
portiervergrendeling
Zodra sneller wordt gereden dan
10 km/h, worden de portieren auto-
matisch vergrendeld.
Druk om bij een snelheid hoger dan
10 km/h de portieren tijdelijk te ont-
grendelen kort op de knop
A.
U kunt deze functie desgewenst in-
schakelen of uitschakelen.
Uitschakelen
Druk lang op de knop A.
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display. Waarschuwing "portier open"
Als een portier niet goed is gesloten:
-
bij draaiende motor: er verschijnt
gedurende enkele seconden een
afbeelding en een melding op het
multifunctionele display,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h): het verklikkerlampje
service gaat branden, gedurende
enkele seconden in combinatie met
een geluidssignaal, een afbeelding
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
 Draai de knop een kwart omwen-
teling met de contactsleutel.
Kindersloten
Opmerkingen:
Als een van de portieren geopend is,
werken de vergrendeling van binnen-
uit en de automatische centrale ver-
grendeling niet.
Als de achterklep wordt geopend,
blijft de automatische centrale ver-
grendeling van de portieren actief.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 210 next >