Peugeot 307 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 210

81
Lees voor meer informatie de gebruikshandleidingen "Ge-bruik van het videoscherm" en "7 inch LCD kleuren-scherm VMA8582".
VIDEOSCHERM
Dit videoscherm zorgt ervoor dat de achterpassagiers zich uitstekend kun-nen vermaken door naar hun favoriete film te kijken of hun lievelingspelletje te spelen dankzij de aansluiting van een DVD-speler of een spelconsole op de middensteun, gemonteerd tus-sen de twee voorstoelen.
Het videoscherm omvat:
- een 7 inch LCD kleurenscherm met een beeldverhouding van 16x9, in drie richtingen verstelbaar,- twee draadloze stereo koptele-foons,- een montagesteun,- drie audio-video aansluitingen op de vaste steun en in het dash-boardkastje.Het videoscherm en de montage-steun kunnen worden gedemonteerd en opgeborgen in hun eigen hoes.
Iedere PAL/NTSC compatibel audio/videobron kan op het videoscherm worden aangesloten, zoals: DVD-speler, camcorder, spelcomputer, ...
Deze apparatuur wordt aangesloten op de drie aansluitingen AV1 in het dashboardkastje of AV2 op de vaste steun.

Page 92 of 210

82

Page 93 of 210

83
1. Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
- maak de twee koorden los,- til de hoedenplank iets op en ver-wijder hem.
Er zijn meerdere mogelijkheden om de hoedenplank op te bergen:
- achter de voorstoelen,- of achter de achterbank.
2. Haken
3. Sjorogen
4. Bagagenet
Het bagagenet is bevestigd aan de sjorogen en biedt de mogelijkheid uw bagage vast te zetten.
5. Open opbergbakken
6. 12 V-aansluiting (max. 100 W)
Deze aansluiting is van het type aan-steker en bevindt zich op de steun van de hoedenplank aan de linker-zijde.
De aansluiting kan worden gebruikt als het contact is aangezet.
INDELING BAGAGERUIMTE
(3-/5-DEURS)

Page 94 of 210

84

Page 95 of 210

85
INDELING BAGAGERUIMTE
(BREAK)
4. Sjorogen vloer en achterstijlen
5. Sjorogen achterbank
6. Bagagenet
Bevestig de haken van het bagage-net aan de sjorogen op de vloer of de neergeklapte achterbank (twee hori-zontale posities) of bevestig ze aan de sjorogen op de achterstijlen en de achterste sjorogen op de vloer (een verticale positie).
7. 12 V-aansluiting (max. 100 W)
Deze aansluiting is van het type aan-steker en bevindt zich op de linker-steun van de bagageafdekking.
De 12 V-aansluiting kan worden ge-bruikt als het contact is aangezet.
8. Bevestigingspunten bagagenet voor hoge belading
Het bagagenet voor hoge belading kan achter de voorstoelen of achter de achterbank worden bevestigd.
Open de afdekplaatjes van de des-betreffende bovenste bevestigingen.
Plaats de uiteinden van de metalen staaf in deze bevestigingen.
Bevestigen van het bagagenet voor hoge belading:
- achter de voorstoelen: klap de ach-terbankzitting naar voren, bevestig de riemen van het bagagenet aan de haken en klap de rugleuning neer;- achter de achterbank: bevestig de riemen van het bagagenet aan de sjorogen op de vloer.Deze sjorogen bevinden zich lood-recht onder de desbetreffende bo-venste bevestigingen.
Trek de twee riemen aan.
9. Handgrepen en kledinghanger
1. Bagageafdekking
Plaatsen:
- plaats de voorste uiteinden van de bagageafdekking in de steunen en druk ze voorzichtig in de juiste po-sitie.- rol de bagageafdekking volledig uit.- plaats de achterste uiteinden van de bagageafdekking in de steunen en druk ze voorzichtig in de juiste positie.Verwijderen:
- maak de uiteinden aan de achter-zijde los.- rol de bagageafdekking helemaal op.- maak de uiteinden aan de voorzijde los en verwijder de bagageafdek-king.Opbergen:
- schuif de bagageafdekking onder de achterstoelen (locatie A).
2. Opbergvakken vloer (2/3 - 1/3)
3. Bagagenetten
In een van deze opbergvakken be-vindt zich het bagagenet.

Page 96 of 210

86
Druk de knop in, de richtingaanwij-zers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
Druk op een van de spaken van het stuurwiel.
Automatische ontsteking van de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten, afhankelijk van de remvertraging die optreedt, auto-matisch in. De alarmknipperlichten blijven knipperen totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop in te drukken.
* Volgens land van bestemming.
CLAXON ALARMKNIPPERLICHTEN

Page 97 of 210

87
Elk ventiel is voorzien van een sensor, die tijdens het rijden de bandenspanning controleert en een waarschuwingssig-naal uitzendt als de bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan 20 km/h).
Het pictogram service ver-schijnt op het instrumenten-paneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multi-functi-onele display die aangeeft welke band(en) het betreft.
Controleer zo snel mogelijk de ban-denspanning. Dit dient te worden uit-gevoerd bij koude banden.
Lekke band
Het pictogram STOP verschijnt op het instrumentenpaneel in combina-tie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele dis-play die aangeeft welke band(en) het betreft.
Stop onmiddellijk, maar vermijd ab-rupte manoeuvres met het stuur en de remmen.
Vervang de beschadigde band (lekke band of veel te lage bandenspan-ning) en laat de bandenspanning zo snel mogelijk controleren.
Het pictogram service ver-schijnt op het instrumenten-paneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctio-nele display die aangeeft van welk(e) wiel(en) de bandenspanning niet meer gecontroleerd wordt of duidt op een storing in het systeem.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om de defecte sensor(en) te vervangen.
Alle reparaties aan een wiel dat met dit systeem is uit-gerust en het vervangen van een band moeten wor-den uitgevoerd door een PEUGEOT-servicepunt.
Wanneer bij het verwisselen een wiel is gemonteerd dat niet door uw auto wordt gedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden), dient het systeem door een PEUGEOT-servicepunt opnieuw geïnitialiseerd te worden.
Het detectiesysteem te lage ban-denspanning is niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid en verantwoordelijk-heid van de bestuurder niet door het systeem kunnen worden vervangen.
Ondanks dit systeem moet de banden-spanning (zie de sticker op de middenstijl in de opening van het bestuurdersportier) nog regelmatig worden gecontroleerd. De bandenspanning heeft een belang-rijke invloed op het weggedrag van de auto en de slijtage van de banden, vooral onder zware rijomstandigheden (zware lading, hoge rijsnelheden).
De bandenspanning dient minimaal één keer per maand gecontroleerd te worden, bij koude banden. Denk eraan ook de bandenspanning van het reser-vewiel te controleren.
Het detectiesysteem te lage banden-spanning kan tijdelijk worden verstoord door radiogolven in hetzelfde frequen-tiegebied.
Te lage bandenspanning
Sensor(en) niet gedetecteerd of defect
Opmerkingen:
Deze melding wordt ook weergegeven als één van de wielen niet op de auto aanwezig is (bij reparatie) of als er één of meerdere wielen zonder sensor op de auto worden gemonteerd.
Het reservewiel is niet voorzien van een sensor.
DETECTIESYSTEEM TE LAGE
BANDENSPANNING

Page 98 of 210

88
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-gevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rem-pedaal wordt ingedrukt groot is en zorgt ervoor dat de benodigde be-dieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-den en velgen) die in goede staat verkeren, zorgt het antiblokkeersys-teem samen met de elektronische remdrukregelaar tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuur-baarheid van uw auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat er gehomologeerde wielen worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-matisch in werking zodra één van de wielen dreigt te blokkeren.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multi-functionele display, duidt dit op een storing in het ABS systeem, waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met de verklikkerlampjes ver-plicht stoppen STOP en ABS,een geluidssignaal en een melding op het mul-tifunctionele display, duidt dit op een storing in de elektronische remdrukre-gelaar. Door deze storing zou u tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het anti-blokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.

Page 99 of 210

89
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf-kracht aan om het doorspinnen van de wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij het accele-reren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch in via het remsysteem en de motor als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting. In extreme situaties kan het systeem de auto echter niet altijd on-der controle houden.
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, ...) kan het nuttig zijn de systemen ASR en ESP uit te schake-len, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.
 Druk op de schakelaar "ESP OFF", die zich in het midden van het dashboard bevindt.
Controle van werking
De systemen ASR en ESP zorgen voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuur-der mag zich echter nooit la-ten verleiden tot het nemen van meer risico’s of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen wordt verzekerd onder voorwaarde dat de voorschriften van de con-structeur op het gebied van wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem en elektronische on-derdelen worden nageleefd en dat de procedures voor montage en het uitvoeren van werkzaamheden door het PEUGEOT-netwerk worden op-gevolgd.
Laat de systemen na een aanrijding controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Werking van het ASR- enESP-systeemHet verklikkerlampje van de schakelaar en het pic-togram gaan branden: de systemen ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
 Automatisch als het contact wordt afgezet.
 Automatisch vanaf 50 km/h (be-halve uitvoeringen met de 2 liter 16V 180 pk benzinemotor).
 Handmatig door nogmaals op de schakelaar te drukken.
Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaan knipperen en het pictogram verschijnen in combinatie met een geluidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-ser-vicepunt om de systemen te laten controleren.
Als het ASR- of ESP-sys-teem is ingeschakeld, knip-pert het desbetreffende pictogram.
Uitschakelen

Page 100 of 210

90
Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels vóór
 Druk de knop 1 in om het boven-ste bevestigingspunt omlaag te schuiven.
 Schuif de knop 1 omhoog om het bovenste bevestigingspunt om-hoog te schuiven.
Veiligheidsgordels omdoen
 Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
 Trek aan de gordel om de ver-grendeling van de gesp te contro-leren.
Veiligheidsgordels losmaken:
Als het contact wordt aangezet, gaat het lampje branden als de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Bij draaiende motor en gesloten portieren gaat het verklikkerlampje na 30 se-conden automatisch uit.
Als de veiligheidsgordel niet is vastge-maakt:
- blijft het verklikkerlampje branden bij een wagensnelheid lager dan 20 km/h,- knippert het lampje bij een wagensnelheid hoger dan 20 km/h gedurende 2 minuten in combinatie met een steeds sterker wordend geluidssignaal. Als deze twee minuten zijn verstreken, blijft het verklikkerlampje bran-den zolang de bestuurder zijn veiligheids-gordel niet heeft vastgemaakt.
Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat. De gordels van de buiten-ste zitplaatsen zijn voorzien van een gordelkrachtbegrenzer.
VEILIGHEIDSGORDELSVerklikkerlampje veiligheidsgordel niet vastgemaakt
Druk op de rode knop van de gor-delsluiting en verwijder de gesp uit de gordelsluiting.
Veiligheidsgordels vóór met pyrotechnische gordelspanners en gordelkrachtbegrenzersDankzij de toepassing van veiligheids-gordels met gordelspanners en gor-delkrachtbegrenzers is de veiligheid van de voorste inzittenden bij frontale aanrijdingen nog verder verbeterd. De gordelspanners dienen om, afhanke-lijk van de kracht van de aanrijding, de veiligheidsgordels stevig tegen de li-chamen van de inzittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-spanners werken alleen als het con-tact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen het lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 210 next >