Peugeot 307 Break 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 197

24 -
01-06-2005
25
-
01-06-2005
Park
(Parkeerstand)
Schakelstandindicatie
automatische transmissieAls het toerental te laag of te hoog
is voor de geselecteerde versnelling,
knippert het desbetreffende picto-
gram enkele seconden, waarna ver-
volgens de werkelijk ingeschakelde
versnelling wordt weergegeven.
Reverse (Achteruit)
Neutral (Neutraalstand)
Drive (Rijstand)
Handbediening: 1
e versnelling
ingeschakeld
2
e versnelling
ingeschakeld
3
e versnelling
ingeschakeld
4
e versnelling
ingeschakeld Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SPORT"
van de automa-
tische transmissie wordt
ingeschakeld.
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SNEEUW" van de auto-
matische transmissie wordt
ingeschakeld.
Verklikkerlampjes automatische
transmissie
Verklikkerlampje "SNEEUW" Onjuiste waarde bij
handmatige bediening
Deze melding verschijnt als een ver-
snelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich tus-
sen twee standen in).
Verklikkerlampje "SPORT"
Controle tijdens het rijden

Page 22 of 197

24 -
01-06-2005
25
-
01-06-2005
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-
stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fa-
brikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers. Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Controle tijdens het rijden

Page 23 of 197

26 -
01-06-2005
27
-
01-06-2005
Op 0 zetten van de onderhouds-
intervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsintervalindicator op de
volgende wijze op 0 gezet worden:
F
Zet het contact af.
F Druk op de resetknop van de dag-
teller en houd deze ingedrukt.
F Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "= 0" aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km
overschreden. Er moeten zo snel mogelijk on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het inter-
val van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden. De teller geeft de kilo-
meterstand en de stand van de dagteller
aan.
Controle tijdens het rijden

Page 24 of 197

26 -
01-06-2005
27
-
01-06-2005
Dimmer dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan
de knop los en druk deze vervolgens
opnieuw in om de verlichting weer
feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan is, de
knop in tot de nullen verschijnen.
Door kort op de knop te drukken kun-
nen de dagteller en de ingestelde
snelheid van de snelheidsregelaar
of snelheidsbegrenzer afwisselend
worden weergegeven, indien een
van deze systemen is geactiveerd.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsintervalin-
dicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het mo-
torolieniveau.
Olieniveau correct
Storing motorolieniveaumeter Als de aanduiding
"OIL--" knippert,
duidt dit op een
storing in de motor-
olieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Een controle van het olieniveau is al-
leen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet
heeft gedraaid. Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
v e r k l i k k e r l a m p j e
service, een ge-
luidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld.
Te weinig olie Oliepeilstok
2 merktekens op de peil-
stok:
- het oliepeil mag nooit boven het niveau A uit-
komen,
- als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor
van uw auto voorgeschre-
ven type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
A = maxi.
B = mini.
Controle tijdens het rijden

Page 25 of 197

24 -
01-06-2005
25
-
01-06-2005
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-
stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fa-
brikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers. Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Controle tijdens het rijden

Page 26 of 197

24 -
01-06-2005
25
-
01-06-2005
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-
stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fa-
brikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers. Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Controle tijdens het rijden

Page 27 of 197

26 -
01-06-2005
27
-
01-06-2005
Op 0 zetten van de onderhouds-
intervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsintervalindicator op de
volgende wijze op 0 gezet worden:
F
Zet het contact af.
F Druk op de resetknop van de dag-
teller en houd deze ingedrukt.
F Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "= 0" aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km
overschreden. Er moeten zo snel mogelijk on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het inter-
val van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden. De teller geeft de kilo-
meterstand en de stand van de dagteller
aan.
Controle tijdens het rijden

Page 28 of 197

26 -
01-06-2005
27
-
01-06-2005
Op 0 zetten van de onderhouds-
intervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsintervalindicator op de
volgende wijze op 0 gezet worden:
F
Zet het contact af.
F Druk op de resetknop van de dag-
teller en houd deze ingedrukt.
F Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "= 0" aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km
overschreden. Er moeten zo snel mogelijk on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het inter-
val van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden. De teller geeft de kilo-
meterstand en de stand van de dagteller
aan.
Controle tijdens het rijden

Page 29 of 197

26 -
01-06-2005
27
-
01-06-2005
Dimmer dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan
de knop los en druk deze vervolgens
opnieuw in om de verlichting weer
feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan is, de
knop in tot de nullen verschijnen.
Door kort op de knop te drukken kun-
nen de dagteller en de ingestelde
snelheid van de snelheidsregelaar
of snelheidsbegrenzer afwisselend
worden weergegeven, indien een
van deze systemen is geactiveerd.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsintervalin-
dicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het mo-
torolieniveau.
Olieniveau correct
Storing motorolieniveaumeter Als de aanduiding
"OIL--" knippert,
duidt dit op een
storing in de motor-
olieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Een controle van het olieniveau is al-
leen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet
heeft gedraaid. Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
v e r k l i k k e r l a m p j e
service, een ge-
luidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld.
Te weinig olie Oliepeilstok
2 merktekens op de peil-
stok:
- het oliepeil mag nooit boven het niveau A uit-
komen,
- als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor
van uw auto voorgeschre-
ven type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
A = maxi.
B = mini.
Controle tijdens het rijden

Page 30 of 197

28 -
01-06-2005
29
-
01-06-2005
BOORDCOMPUTER Monochroom display A
- actieradius.
- momenteel verbruik.
- afgelegde afstand.
- gemiddeld verbruik.
- gemiddelde snelheid.
Door de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar steeds in te
drukken kunnen, afhankelijk van het
type display, de verschillende func-
ties van de boordcomputer achter-
eenvolgend worden weergegeven: Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
schakelaar.
Monochrome displays C
- stand
"auto" met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- stand "1" (traject 1) met:
• de gemiddelde snelheid, het ge- middelde verbruik en de afgelegde
afstand gedurende het traject "1".
- stand "2" (traject 2) met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
route.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-
den in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.
Controle tijdens het rijden

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 200 next >