Peugeot 307 Break 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 197

62 -
01-06-2005
63
-
01-06-2005
Het betreft 2 ringen die zijn geplaatst
tussen de rug en de zitting van de
stoel.
De
ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die eenvoudig aan deze
ringen kunnen worden verankerd.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De onderstaande zitplaatsen*
zijn uitgerust met de ISOFIX-
bevestigingen: De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een betrouwbare, degelijke en
snelle montage van het kinderzitje in
uw auto.
* Volgens uitvoering.
Comfort

Page 62 of 197

62 -
01-06-2005
63
-
01-06-2005
ISOFIX KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN
GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
KIDDY ISOFIX
RÖMER Duo ISOFIX
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg Groep 1: van 9 tot 18 kg Groep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.Wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
De rugleuning van het zitje moet tegen
de rugleuning van de desbetreffende
voorstoel steunen.De passagiersstoel vóór moet in de
middelste stand worden gezet.Wordt zonder de bovenste riem beves-
tigd.
Het zitje kan in drie standen worden ge-
zet: rechtop, slaapstand en verlengd.
Verstel de voorstoel van de auto om te
voorkomen dat de voeten van het kind
de rugleuning raken.
Deze kinderzitjes kunnen ook worden
bevestigd op zitplaatsen die niet zijn
voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het
kinderzitje met de normale driepunts
veiligheidsgordel op de zitplaats van
de auto te bevestigen. Volg bij het plaatsen van het
kinderzitje de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant van het zitje.
Comfort

Page 63 of 197

58 -
01-06-2005
59
-
01-06-2005
Groep 0 : vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"BRITAX
Babysure"
(E11 0344117)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. L2
"RÖMER
Baby-Safe"
(E1 03301146)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg
L3
"KIDDY Life" (E1 03301135)
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbescher- mer te gebruiken.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
L4
"RECARO Start" (E1 03301108) L5
"KLIPPAN Optima"
(E17 030007) Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van
Automobiles PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen wor-
den vastgemaakt:
** Volgens uitvoering.
Airbag aan passagierszijde OFF** Comfort

Page 64 of 197

60 -
01-06-2005
61
-
01-06-2005
BEVESTIGEN VAN KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft h
et overzicht de mogelijkheden weer voor het bevestigen
met de veiligheidsgordel van een universeel (a) goedgekeurd kind erzitje afhankelijk van het gewicht van het kind en de plaats
in de auto.
U: zitplaats geschikt voor de
bevestiging van een universeel
gehomologeerd kinderzitje met de
veiligheidsgordel, met de rug in de
rijrichting en/of met het gezicht in de
rijrichting.
U (R) : als "U", waarbij bovendien de
stoel van de auto in de hoogste stand
moet staan.
Plaats
Gewicht van het kind/
leeftijdsindicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (b) en 0+) Tot ± 1 jaar 9 - 18 kg

(groep 1)
Van 1 tot ± 3 jaar 15 - 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ± 6 jaar 22 - 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel
vóór (c)
- vast
- in hoogte verstelbaar (R) U
U (R) U
U (R) U
U (R) U
U (R)
Buitenste zitplaatsen
achter U U U U
Middelste zitplaats
achter U U U U
(a) Universeel kinderzitje: kinder- zitje dat in alle auto's met de
veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land voordat u uw kind op deze
zitplaats installeert.
Comfort

Page 65 of 197

60 -
01-06-2005
61
-
01-06-2005
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een
kinderzitje brengt de veiligheid van
het kind in gevaar in geval van een
botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij
de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt .
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszij-
de* uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst. Het kind kan anders
bij het afgaan van de airbag levens-
gevaarlijk gewond raken.
* Volgens uitvoering.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals
te raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind
ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht ach-
ter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten* om te voor-
komen dat de portieren per ongeluk
geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten*
niet verder dan voor 1/3 deel ge-
opend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
Comfort

Page 66 of 197

64 -
01-06-2005
65
-
01-06-2005
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
Met behulp van de afstandsbediening
kunnen de centrale vergrendeling en
supervergrendeling worden bediend,
kan de auto worden gelokaliseerd en
kunnen de buitenspiegels worden in-
en uitgeklapt.
Met behulp van de sleutel kunnen
mechanisch en onafhankelijk van
elkaar de sloten van het dashboard-
kastje en van de tankdop worden
bediend, kan de passagiersairbag
worden uitgeschakeld en kunnen het
kinderslot en het contactslot worden
bediend.
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier kunnen
elektrisch de centrale vergrendeling,
ontgrendeling en supervergrendeling
van de portieren en de achterklep
worden bediend en kunnen de bui-
tenspiegels worden in- en uitgeklapt.
Als een van de portieren of de ach-
terklep geopend is, werkt de centrale
vergrendeling niet.
Met de sleutel F
Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen.
F Draai de sleutel in de vergrende-
lingsstand en houd de sleutel lan-
ger dan twee seconden in deze
stand om ook de ruiten en het
schuif-/kanteldak te sluiten.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels ingeklapt.
Uitklappen/inklappen van de
sleutel
Druk op de knop
A om de sleutel uit
of in te klappen.
Vergrendelen
Met de afstandsbediening
F Druk één keer op de knop B om
de auto te vergrendelen.
F Druk langer dan 2 seconden op
de knop B om ook de ruiten en het
schuif-/kanteldak te sluiten.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels ingeklapt. Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het
van buitenaf
en van binnenuit ope-
nen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Ontgrendelen F
Druk één keer op de knop C om
de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
Met de afstandsbediening F Druk één keer op de knop B om
de auto te vergrendelen of langer
dan 2 seconden op de knop B
om bovendien de ruiten en het
schuif-/kanteldak te sluiten.
F Druk binnen 5 seconden nog-
maals op de knop om de super-
vergrendeling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het
inschakelen van de supervergren-
deling wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Toegang tot de auto

Page 67 of 197

64 -
01-06-2005
65
-
01-06-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een speciieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem

zal het pictogram service worden
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.Batterij van
afstandsbediening vervangen
Type batterij: CR1620/3 V.
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij of
als de afstandsbediening niet werkt,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening.
F Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Met de sleutel F
Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen en houd de sleutel
langer dan twee seconden in
deze stand om ook de ruiten en
het schuif-/kanteldak te sluiten.
F Draai binnen 5 seconden de
sleutel nogmaals in de vergrende-
lingsstand om de supervergren-
deling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het
inschakelen van de supervergren-
deling wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren wordt geopend,
wordt de auto automatisch
weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een PEUGEOT-
servicepunt.
Om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats:
F druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Toegang tot de auto

Page 68 of 197

66 -
01-06-2005
67
-
01-06-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van
uw afstandsbediening buiten het
bereik van uw auto. De afstandsbe-
diening kan dan onbruikbaar wor-
den en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten. Gooi de lege batterijen van
de afstandsbediening niet
weg, ze bevatten metalen
die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij
een speciaal verzamelpunt.
Toegang tot de auto

Page 69 of 197

64 -
01-06-2005
65
-
01-06-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een speciieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem

zal het pictogram service worden
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.Batterij van
afstandsbediening vervangen
Type batterij: CR1620/3 V.
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij of
als de afstandsbediening niet werkt,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening.
F Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Met de sleutel F
Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen en houd de sleutel
langer dan twee seconden in
deze stand om ook de ruiten en
het schuif-/kanteldak te sluiten.
F Draai binnen 5 seconden de
sleutel nogmaals in de vergrende-
lingsstand om de supervergren-
deling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het
inschakelen van de supervergren-
deling wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren wordt geopend,
wordt de auto automatisch
weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een PEUGEOT-
servicepunt.
Om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats:
F druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Toegang tot de auto

Page 70 of 197

66 -
01-06-2005
67
-
01-06-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van
uw afstandsbediening buiten het
bereik van uw auto. De afstandsbe-
diening kan dan onbruikbaar wor-
den en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten. Gooi de lege batterijen van
de afstandsbediening niet
weg, ze bevatten metalen
die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij
een speciaal verzamelpunt.
Toegang tot de auto

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 200 next >