Peugeot 307 CC 2003 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
98
VERGRENDELEN/ONTGREN- DELEN BIJ EEN ONTLADENACCU Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier met de sleutel in het portierslot.Portier aan passagierszijde
Ð Vergrendel het portier met de sleutel
in het slot (aan de zijkant van het por- tier) en draai de sleutel een achtste
omwenteling rechtsom.
Ð Ontgrendel het portier met de por- tiergreep in het interieur (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Achterklep De achterklep is vergrendeld; raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.

Page 102 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
100
WEGKLAPBAAR DAK V——r het bedienen van het dak: 
Het is raadzaam de auto op een horizontale onder- grond stil te zetten. Eventueel kan het dak ook bij eensnelheid van maximaal 10 km/h worden bediend.
 Controleer of het afdekscherm 1is uitgetrokken (er
mogen geen voorwerpen op het afdekscherm of descharnierende afdekplaten 2geplaatst zijn; eventuele
bagage mag het afdekscherm niet omhoogdrukken).
 Controleer of er geen voorwerpen op de hoedenplankgeplaatst zijn.
 Sluit de achterklep op de juiste manier.
 Zet het contact in de stand Aof M. Het is raadzaam het
dak te bedienen bij draaiende motor. Openen van het dak: 
Voer de hiernaast aangegeven voorbereidende maat- regelen uit.
 Trek vervolgens aan knop 3tot het geluidssignaal aan-
geeft dat het dak volledig is geopend.
Tijdens het bedienen van het dak worden de vier ruitenautomatisch geopend, worden de scharnierende afdekpla-ten uitgevouwen en wordt het dak opgevouwen en opge-borgen in de bagageruimte, waarna de hoedenplank wordtgeplaatst en de achterklep sluit. Opmerkingen: Wanneer u aan het eind van de beweging
van het dak de knop 3 in dezelfde stand houdt, worden de
vier ruiten gesloten. Na het openen van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden.

Page 103 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL101
Sluiten van het dak: 
Voer de op de vorige bladzijde aangegeven voorberei- dende maatregelen uit.
 Druk op de knop 3tot het geluidssignaal aangeeft dat
het dak volledig is gesloten.
Tijdens het bedienen van het dak worden de vier ruitengeopend, wordt de achterklep geopend, worden de hoe-denplank en het dak opgevouwen in de bagageruimte,worden de scharnierende afdekplaten weer uitgevouwenen wordt de achterklep weer gesloten. Opmerking: Wanneer u aan het eind van de beweging
van het dak de knop 3in dezelfde stand houdt, worden de
vier ruiten gesloten. Na het sluiten van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden. Bij een eventuele elektrische of hydraulische storing kanhet dak met de hand gesloten worden. Raadpleeg de noodprocedures achterin dit boekje.
Let erop dat er zich, tijdens het openen of sluiten van het dak, geen personen in de buurt van hetbedieningsmechanisme bevinden; hiermee wordtrisico op letsel voorkomen.
De bediening van het dak is volledig voor eigen risico van
de bestuurder. Laat voor een goede werking van het systeem de knop 3 niet los als het dak nog niet volledig geslotenof geopend is. Laat bij gevaar echter de bedienings-
knop los; het dak stopt direct met bewegen. Als hetgevaar is geweken, kan de bediening van het dakworden voltooid.

Page 104 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL99
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:
Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Motorkapsteun Bevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden. Plaats de motorkapsteun in de hou- der alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is. Waarschuwingsmelding"motorkap open" Als bij draaiende motor of tijdens het rijden de motorkap niet goed isgesloten, wordt u gewaarschuwddoor het knipperen van het verklik-kerlampje verplicht stoppen
"STOP"
in combinatie met een geluidssignaal
en het desbetreffende pictogram op
het multifunctionele display.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit ver-klikkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km metde resterende hoeveelheid brand-stof rijden. Als het verklikkerlampje knippert,geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt. Het tanken dient met
afgezette
motor te geschieden
 Open de brandstofvulklep.
 Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
 Trek de tankdop uit de vulopeningen bevestig deze aan de haakaan de binnenzijde van de vul-klep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter.  Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.

Page 105 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
102
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring
Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/ grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen v——r en mistachterlichtDe mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring B naar
voren te draaien en uitgeschakeld doorde ring naar achteren te draaien.
Het
branden wordt aangegeven door een ver-klikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r werken in combina-tie met de parkeerlichten en het dimlicht. Als het grootlicht wordt ingeschakeld, worden de mistlampen v——r uitgescha-keld. Zodra het grootlicht weer wordt uit-geschakeld, worden de mistlampenweer ingeschakeld.
Mistlampen v——r enmistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Opmerking: Draai de ring twee standen naar
achteren om achtereenvolgens het mistach-terlicht en de mistlampen v——r te doven.
Opmerking: Wanneer de verlichting
automatisch of het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mist-
lampen v——r, het mistachterlicht en deparkeerlichten branden (draai de ringnaar achteren om de mistlampen v——ruit te schakelen. De parkeerlichtenworden dan uitgeschakeld).
Follow me home Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurendeongeveer een minuut blijven bran-den als u de auto verlaat: Ð Zet het contact in de stand STOP.
Ð Zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0.
Ð Geef een lichtsignaal.
Ð Verlaat en vergrendel de auto.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.

Page 106 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL103
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is of als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð Zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 seconden ingedrukt.
Opmerking: Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar-nemen en zullen de lichten niet auto-matisch worden ingeschakeld.
De lichtsensor, gekoppeld aan de
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding "
Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.

Page 107 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL103
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is of als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð Zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 seconden ingedrukt.
Opmerking: Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar-nemen en zullen de lichten niet auto-matisch worden ingeschakeld.
De lichtsensor, gekoppeld aan de
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding "
Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.

Page 108 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
104
Nadat het contact is afgezet met de ruitenwisserschakelaar in eenbepaalde stand, dient deze functieweer geactiveerd teworden:
Ð zet de schakelaar in een willekeu-
rige stand,
Ð zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Speciale stand van de ruitenwissers voor
Als de ruitenwisserschakelaar binnen ŽŽn minuut nadat het contact is afgezetwordt bediend, bewegen de ruitenwis-sers naar het midden van de voorruit. Deze stand kan worden gebruikt voor 'swinters parkeren en het vervangen of hetreinigen van de ruitenwisserbladen (Ziehet hoofdstuk "Praktische informatie - ¤Ruitenwisserblad vervangen").Zet het contact aan en bedien de ruiten-wisserschakelaar om de ruitenwissersna de werkzaamheden weer in de rust-stand te zetten.
Ruitensproeiers enkoplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe.De ruitensproeiers treden in werking,waarna enige tijd de ruitenwissers wordeningeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,gedurende twee seconden, met de rui-tensproeiers in werking indien de dim-
/grootlichten branden .
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers v——r met intervalstand 2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
EŽn keer wissen(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan derijsnelheid. Ruitenwissers v——r met automatische stand
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
EŽn keer wissen(omlaag duwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan dehoeveelheid neerslag.

Page 109 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL105
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele dis-
play. Uitschakelen In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers" op het
multifunctionele display. Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, opde voorruit achter debinnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.

Page 110 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL105
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele dis-
play. Uitschakelen In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers" op het
multifunctionele display. Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, opde voorruit achter debinnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 180 next >