Peugeot 307 CC 2003 Handleiding (in Dutch)
Page 141 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE131
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, telaten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goedwerkt, moet de handrem, zelfs tussentwee onderhoudscontroles wordenafgesteld. Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelma- tig, volgens het onderhoudsschema.
Gebruik uitsluitend doorPEUGEOT aanbevolenproducten. Om de werking van
belangrijke organen als de stuur- bekrachtiging en het remsysteemte optimaliseren, selecteert enbiedt PEUGEOT specifieke pro-ducten aan.
Page 142 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
132
WIEL VERWISSELEN Plaatsen van de auto
Zet de auto voor zover mogelijk op een horizontale, stabiele enstroeve ondergrond.
Trek de handrem aan, zet hetcontact af en schakel de eersteversnelling of de achteruit in (bijautomatische transmissie destand P).
Toegang tot het reservewiel en de krik in de bagageruimte Zet het dak in de stand coupŽ.
Maak het bagagenet los.
Til de vloermat van de bagage- ruimte met de handgreep op enhang de vloermat met de koor-den op aan de twee haken onder
het achterkleprubber. Beschikbaar gereedschap Het volgende gereedschap bevindt zich in een houder in het hart van hetreservewiel: 1 -
Wielsleutel.
2 - Centreerpen.
3 - Wielblok.
4 - Krik met slinger.
5 - Afneembaar sleepoog.
6 - Gereedschap voor lichtmetalen velgen. Wiel demonteren
Blokkeer het wiel kruislings tegenover het te verwisselen wielmet de houder van het gereed-schap en het wielblok 3(of indien
nodig alleen wielblok 3).
Verwijder de wieldop door dewielsleutel 1in de opening voor
het ventiel te steken en de wiel-dop los te trekken.
Draai de wielbouten iets los (ver-wijder bij lichtmetalen velgeneerst de sierdoppen; zie para-graaf "Bijzonderheden lichtme-talen velgen").
Page 143 of 171
PRAKTISCHE INFORMATIE133
Plaats de kop van de krik 4in
ŽŽn van de vier steunpunten A
aan de onderzijde bij het te ver- wisselen wiel.
Vouw de krik 4uit tot het voetstuk
op de grond staat. Zorg ervoordat het voetstuk zich loodrechtonder het steunpunt Abevindt.
Krik de auto op.
Verwijder de wielbouten en het wiel.
Terugplaatsen van het wiel Plaats het wiel met behulp van de centreerpen.
Draai de wielbouten met de handvast en verwijder de centreerpen.
Draai de wielbouten met de sleutel1enigszins vast.
Laat de krik 4zakken en verwij-
der deze vervolgens.
Draai de wielbouten met de sleutel1vast.
Plaats de wieldop, begin bij deopening voor het ventiel en drukde wieldop rondom met de handvast.
Berg het gereedschap en hetwiel op in de bagageruimte.
Opmerking: In de houder geven uit-
sparingen de juiste plaats van hetgereedschap aan. Bevestig het reservewiel met behulp van de riem om trillingen te voorko-men en voor uw veiligheid in gevalvan een botsing. Verwissel een wiel uitveiligheidsoverwegin-gen alleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð met aangetrokken handrem en contact uitgezet.
Ð met de eerste versnelling of de achteruit ingeschakeld (bij auto-matische transmissie stand P).
Ð als de auto is geblokkeerd met het wielblok.
Ga nooit onder een auto liggendie alleen op de krik steunt(gebruik bokken). Na het verwisselen van een wiel:
Ð Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Ð Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
22-09-2003
Page 144 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
134
Bijzonderheden lichtmetalen velgen SierdoppenDe wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromensierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los- gedraaid dienen de sierdoppen metbehulp van het gereedschap
6te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg, is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Monteren van winterbanden Als u op uw auto winterbanden met stalen velgen wilt monteren, dient u
speciale bouten te gebruiken, die
verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-
dealer. Slotbouten Als de velgen zijn voorzien van slot- bouten (ŽŽn per wiel), dient u eerstmet behulp van het gereedschap
6
de chromen dop en vervolgens deplastic huls te verwijderen alvorensde bout los te draaien met behulpvan een van de dopsleutels (die u bijaflevering van uw auto heeft gekre-gen, gelijktijdig met de reservesleutelen de codekaart) en de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeurig.Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-dealer een nieuwe dop-sleutel verkrijgen.
Page 145 of 171
PRAKTISCHE INFORMATIE135
LAMPEN VERVANGEN Koplampen Opmerking:
Verwijder, om bij de lampen te komen, aan
de rechterzijde de sierkap die is bevestigd met twee plastic pluggen. Raak de lampen uitsluitend met een droge doekaan.
1 - Dimlicht (H7-55 W),
2 - Grootlicht (H1-55 W),
3 - Mistlampen v——r (H1-55 W). Draai de beschermkap van de defecte lamp een kwart
omwenteling naar links en verwijder deze.
Neem de stekker los.
Druk op het uiteinde van de borglip om deze los te
maken. Vervang de lamp. Let bij het monteren op de goede stand van de nokjes en controleer of de borglip goed vast zit.
Sluit de stekker weer aan.
Monteer de beschermkap met de pijl naar boven endraai deze vervolgens een kwart omwenteling naarrechts. De koplampen zijn uitgerust met glazen van polycarbonaatvoorzien van een beschermlaag.
Gebruik voor het
schoonmaken van de koplampen nooit een drogedoek of een schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
Gebruik een spons en zeepwater.
4 - Parkeerlicht (W 5 W). Trek de fitting naar achteren, verwijder de lamp en ver-
vang deze.
5 - Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig). Draai de lamphouder een kwart omwenteling en
verwijder deze.
Vervang de lamp.
Opmerking: Bij bepaalde weersomstandigheden (lage
temperatuur, vochtig weer), kan aan de binnenzijde van
de koplampen enige condensvorming ontstaan . Deze
verdwijnt zodra de lampen enige tijd branden.
22-09-2003
Page 146 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
136
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig)
Druk het zijknipperlicht naar voren en trek het geheel los.
Houd de stekker vast en draaihet glas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp. Achterlichten
1 - Remlichten (LED's).
2 - Achterlichten (LED's).
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W).
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W),
rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links. Richtingaanwijzers
Verwijder de 3 bouten van de
bekleding van het desbetreffendezijpaneel van de bagageruimteom bij de achterlichtunit te
komen (gebruik de Torx TM
20
dopsleutel Cdie zich in het
mapje met de boorddocumenta-tie bevindt),
Verwijder de bevestigingsmoervan de achterlichtunit aan debinnenzijde van de bagageruimte,
Verwijder de achterlichtunit,
Draai de lamphouder 5een kwart
omwenteling,
Verwijder de lamphouder,
Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder en de achter-lichtunit goed worden geplaatst.
De amberkleurige lam-pen (richtingaanwijzersen zijknipperlichten)moeten worden vervan-gen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Werkzaamheden aan de LED's dienen te wordenuitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 147 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
136
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig)
Druk het zijknipperlicht naar voren en trek het geheel los.
Houd de stekker vast en draaihet glas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp. Achterlichten
1 - Remlichten (LED's).
2 - Achterlichten (LED's).
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W).
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W),
rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links. Richtingaanwijzers
Verwijder de 3 bouten van de
bekleding van het desbetreffendezijpaneel van de bagageruimteom bij de achterlichtunit te
komen (gebruik de Torx TM
20
dopsleutel Cdie zich in het
mapje met de boorddocumenta-tie bevindt),
Verwijder de bevestigingsmoervan de achterlichtunit aan debinnenzijde van de bagageruimte,
Verwijder de achterlichtunit,
Draai de lamphouder 5een kwart
omwenteling,
Verwijder de lamphouder,
Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder en de achter-lichtunit goed worden geplaatst.
De amberkleurige lam-pen (richtingaanwijzersen zijknipperlichten)moeten worden vervan-gen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Werkzaamheden aan de LED's dienen te wordenuitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 148 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE137
Kentekenplaatverlichting (W 5 W)
Steek een kleine schroeven- draaier in een van de buitenstegaten van het lampglas.
Duw het lampglas naar buitenom het los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp.
Derde remlicht (LED's)
Achteruitrijlicht/ mistachterlicht Maak de bekleding van het des-
betreffende binnenpaneel van deachterklep op twee plaatsen los,
Duw de bekleding voorzichtigopzij om bij de lamphouder 6te
kunnen komen,
Draai de lamphouder een kwartomwenteling,
Verwijder de lamphouder,
Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder goed wordtgeplaatst.
Werkzaamheden aan de LED's dienen te wordenuitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 149 of 171
PRAKTISCHE INFORMATIE
138
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard (bestuurders-zijde) en onder de motorkap. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringkastonder het dashboard.
Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) ver-helpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkast. Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering altijd door een zekering metdezelfde stroomsterkte. Zekeringen dashboard
Draai met een muntstuk de schroef een kwart omwentelinglos en kantel het deksel om bij dezekeringen te komen.
Zekering Amp Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2Ð Niet gebruikt.
4 15 A Ruitbediening v——r, bogen, wegklapbaar dak.
5 15 A Remlicht links en voor trekhaak.
7 30 A Plafonnier achter, plafonnier v——r, kaartleeslampjes,
12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje.
Goed
Tang ADefect
22-09-2003
Page 150 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
140
Zekeringen in de motorruimte ZekeringkastOpenen zekeringkast in de motor- ruimte (naast de accu):
Maak het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig en plaats dekap terug.
Zekering Amp Functies 1* 50 A Koelventilator.
2* 30 A Pompmotor ESP/ABS.
3* 30 A Elektrokleppen ESP/ABS.
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
6* 60 A Stoelverwarming - pomp wegklapbaar dak.
7* 30 A Contactslot/stuurslot.
8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.
Zwevende Amp Functies
FV1* 20 A Motorventilateur lage snelheid.
FV2* 30 A Motorventilateur hoge snelheid.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de monta-ge van zowel de stan-
daarduitrusting als eventueleopties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-ser- vicepunt voordat u andere elektri-sche voorzieningen of accessoi-res in de auto monteert of laatmonteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voorkosten die voortvloeien uit het ver-helpen van storingen veroorzaaktdoor het monteren van extra acces-soires die niet door PEUGEOT aan-bevolen en geleverd worden of doorvoorzieningen die niet volgens devoorschriften van PEUGEOT zijngemonteerd. Dit geldt met namevoor apparatuur met een stroomver-bruik van meer dan 10 milliamp
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging vande elektrische installatie.
Werkzaamheden aan de hoofd-zekeringen en de zwevendezekeringen dienen door een
PEUGEOT-servicepunt uitge-voerd te worden.
zekering