Peugeot 307 CC 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 167

94
30-08-2004
95
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting vóór en achter
Draai ring A om de verlichting in te
schakelen. Overschakelen van dim- naar
grootlicht
Trek de hendel naar u toe.
Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt ge-
opend, klinkt een geluidssignaal om aan
te geven dat de verlichting nog brandt.
Opmerking: Wanneer de verlichting
automatisch of het dimlicht handma-
tig wordt uitgeschakeld, blijven de
mistlampen vóór, het mistachterlicht
en de parkeerlichten branden (draai
de ring naar achteren om de mist-
lampen vóór uit te schakelen. De
parkeerlichten worden dan uitge-
schakeld).
Lichten uit
Parkeerlichten
Dim-/grootlichtAutomatisch
inschakelen van de
verlichting Mistlampen vóór (draai de
ring 1 stand naar voren).
De mistlampen vóór werken in combinatie
met de parkeerlichten en het dimlicht.
Als het grootlicht wordt ingeschakeld, wor-
den de mistlampen vóór uitgeschakeld. Zo-
dra het grootlicht weer wordt uitgeschakeld,
worden de mistlampen weer ingeschakeld.
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
De mistlampen en het mistachterlicht
worden ingeschakeld door de ring
B
naar voren te draaien en uitgescha-
keld door de ring naar achteren te
draaien. Het branden wordt aange-
geven door een verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 's
nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-
kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
Mistlampen vóór en
mistachterlicht (draai
de ring 2 standen naar
voren).
Opmerking: Draai de ring twee
standen naar achteren om achter-
eenvolgens het mistachterlicht en de
mistlampen vóór te doven.

Page 102 of 167

94
30-08-2004
95
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Follow me home
Bij een geringe lichtsterkte van de
omgeving of bij nacht, kunnen de
parkeer- en dimlichten gedurende
ongeveer een minuut blijven branden
als u de auto verlaat:
- zet het contact in de stand STOP,
- zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0,
- geef een lichtsignaal,
- verlaat en vergrendel de auto.AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DE
VERLICHTING
Het parkeerlicht en het dimlicht wor-
den automatisch ingeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving on-
voldoende is of als de ruitenwissers
onafgebroken wissen en worden
uitgeschakeld als de lichtsterkte van
de omgeving weer voldoende is of de
ruitenwissers worden uitgeschakeld.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsen-
sor voldoende licht waarnemen en
zullen de lichten niet automatisch
worden ingeschakeld.
Bij de alevering van de auto is deze
functie ingeschakeld.
In- of uitschakelen van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1
e stand van de sleutel).
- zet de lichtschakelaar in de stand AUTO/0 .
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar meer dan 4 seconden inge-
drukt.
Dek de lichtsensor, die aan de re-
gensensor is gekoppeld en zich in
het midden van de voorruit, achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie is
een geluidssignaal te horen en ver-
schijnt een melding op het multifunc-
tionele display.
Richtingaanwijzers Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog. Uitschakelen
Bij het uitschakelen van de functie
klinkt een geluidssignaal.
Als de bestuurder de verlichting
handmatig bedient, wordt de functie
tijdelijk uitgeschakeld.
Bij een storing in de lichtsensor

wordt de verlichting ingeschakeld,
klinkt een geluidssignaal en ver-
schijnt een melding op het multifunc-
tionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.

Page 103 of 167

94
30-08-2004
95
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Follow me home
Bij een geringe lichtsterkte van de
omgeving of bij nacht, kunnen de
parkeer- en dimlichten gedurende
ongeveer een minuut blijven branden
als u de auto verlaat:
- zet het contact in de stand STOP,
- zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0,
- geef een lichtsignaal,
- verlaat en vergrendel de auto.AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DE
VERLICHTING
Het parkeerlicht en het dimlicht wor-
den automatisch ingeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving on-
voldoende is of als de ruitenwissers
onafgebroken wissen en worden
uitgeschakeld als de lichtsterkte van
de omgeving weer voldoende is of de
ruitenwissers worden uitgeschakeld.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsen-
sor voldoende licht waarnemen en
zullen de lichten niet automatisch
worden ingeschakeld.
Bij de alevering van de auto is deze
functie ingeschakeld.
In- of uitschakelen van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1
e stand van de sleutel).
- zet de lichtschakelaar in de stand AUTO/0 .
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar meer dan 4 seconden inge-
drukt.
Dek de lichtsensor, die aan de re-
gensensor is gekoppeld en zich in
het midden van de voorruit, achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de functie is
een geluidssignaal te horen en ver-
schijnt een melding op het multifunc-
tionele display.
Richtingaanwijzers Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog. Uitschakelen
Bij het uitschakelen van de functie
klinkt een geluidssignaal.
Als de bestuurder de verlichting
handmatig bedient, wordt de functie
tijdelijk uitgeschakeld.
Bij een storing in de lichtsensor

wordt de verlichting ingeschakeld,
klinkt een geluidssignaal en ver-
schijnt een melding op het multifunc-
tionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.

Page 104 of 167

96
30-08-2004
97
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
RUITENWISSER-
SCHAKELAAR Ruitenwissers vóór met
automatische stand
2 Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
â Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
hoeveelheid neerslag. Nadat het contact is afgezet dient
de schakelaar weer geactiveerd te
worden:
- zet de schakelaar in een willekeu-
rige stand.
- zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Als de ruitenwisserschakelaar bin-
nen één minuut nadat het contact is
afgezet wordt bediend, bewegen de
ruitenwissers naar het midden van
de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor
's winters parkeren en het vervangen
of het reinigen van de ruitenwisser-
bladen (Zie het hoofdstuk "Prakti-
sche informatie - § Ruitenwisserblad
vervangen").
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruiten-
wissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
Ruitensproeiers en
koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,
gedurende twee seconden, met de
ruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden.
Ruitenwissers vóór met
intervalstand
2 Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
â Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid.

Page 105 of 167

96
30-08-2004
97
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast.
Dek de regensensor, op
de voorruit achter de bin-
nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-
straat of controleer of de schakelaar
niet in de stand voor automatisch
wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha-
kelen van het automatisch wissen
tot de voorruit ontdooid is.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automati-
sche ruitenwissers verschijnt de mel-
ding "Automatisch wissen aan" op
het multifunctionele display.
UitschakelenIn het geval van
een storing wordt de bestuurder
gewaarschuwd met een geluidssig-
naal en de melding "Storing auto-
matische ruitenwissers" op het
multifunctionele display.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten con-
troleren.

Page 106 of 167

96
30-08-2004
97
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast.
Dek de regensensor, op
de voorruit achter de bin-
nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-
straat of controleer of de schakelaar
niet in de stand voor automatisch
wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha-
kelen van het automatisch wissen
tot de voorruit ontdooid is.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automati-
sche ruitenwissers verschijnt de mel-
ding "Automatisch wissen aan" op
het multifunctionele display.
UitschakelenIn het geval van
een storing wordt de bestuurder
gewaarschuwd met een geluidssig-
naal en de melding "Storing auto-
matische ruitenwissers" op het
multifunctionele display.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten con-
troleren.

Page 107 of 167

98
30-08-2004
99
30-08-2004
BOORDCOMPUTERKleurendisplay DT
Monochroom display B
- de actieradius.
- de afgelegde afstand.
- het gemiddelde verbruik.
- het momentele verbruik.
- de gemiddelde snelheid.
Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen wor-
den weergegeven. - De
"Actuele informatie" met:
• de actieradius.
• het momentele verbruik.
• de afstand die nog moet worden afgelegd.
- het traject 1 met:
• de afgelegde afstand.
• het gemiddeld verbruik.
• de gemiddelde snelheid.
- het traject 2 met dezelfde eigen-
schappen.
Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen wor-
den weergegeven.
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar
meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereen-
volgens aangegeven:
Monochroom display CT
- Stand "auto" met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- Stand "1" (traject "1") met:
• het gemiddelde verbruik, de afge- legde afstand en de gemiddelde
snelheid gedurende het traject "1".
- Stand "2" (traject "2") met dezelf-
de eigenschappen.
Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen wor-
den weergegeven.
UW 307 CC IN DETAIL
Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
schakelaar.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-
den in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.Op 0 zetten
Druk de schakelaar meer dan 2 se-
conden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.

Page 108 of 167

98
30-08-2004
99
30-08-2004
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
hoeveel kilometer u nog met de res-
terende hoeveelheid brandstof kunt
rijden.
Opmerking: Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de
rijstijl of van het landschap, die een
aanzienlijke verlaging van het mo-
mentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes
weergegeven. Na het tanken wordt
de actieradius weer weergegeven
zodra deze meer dan 100 km be-
draagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden
horizontale streepjes in plaats van
cijfers op het display verschijnen.
Af te leggen afstand
Dit is de afstand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment tijdens
het navigeren berekend of wordt ingevoerd
door de gebruiker, met aftrek van de kilome-
ters die sinds het invoeren zijn afgelegd.
Opmerking: Bij het ontbreken van
de afstand verschijnen er streepjes
in plaats van cijfers.

De trajecten
De trajecten "1" en "2" zijn onaf-
hankelijk en hebben dezelfde eigen-
schappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik
en traject "2" voor een maandelijks
verbruik.
UW 307 CC IN DETAIL
Momenteel verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik sinds
de laatse nulstelling van de boord-
computer.
Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-
puter de afgelegde afstand sinds de
laatste nulstelling aan.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boord-
computer (contact aan).
Logboek waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de actieve waar-
schuwingsmeldingen door ze achter-
eenvolgend op het multifunctionele
display te laten verschijnen.

Page 109 of 167

98
30-08-2004
99
30-08-2004
BOORDCOMPUTERKleurendisplay DT
Monochroom display B
- de actieradius.
- de afgelegde afstand.
- het gemiddelde verbruik.
- het momentele verbruik.
- de gemiddelde snelheid.
Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen wor-
den weergegeven. - De
"Actuele informatie" met:
• de actieradius.
• het momentele verbruik.
• de afstand die nog moet worden afgelegd.
- het traject 1 met:
• de afgelegde afstand.
• het gemiddeld verbruik.
• de gemiddelde snelheid.
- het traject 2 met dezelfde eigen-
schappen.
Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen wor-
den weergegeven.
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar
meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereen-
volgens aangegeven:
Monochroom display CT
- Stand "auto" met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- Stand "1" (traject "1") met:
• het gemiddelde verbruik, de afge- legde afstand en de gemiddelde
snelheid gedurende het traject "1".
- Stand "2" (traject "2") met dezelf-
de eigenschappen.
Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen wor-
den weergegeven.
UW 307 CC IN DETAIL
Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
schakelaar.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-
den in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.Op 0 zetten
Druk de schakelaar meer dan 2 se-
conden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.

Page 110 of 167

98
30-08-2004
99
30-08-2004
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
hoeveel kilometer u nog met de res-
terende hoeveelheid brandstof kunt
rijden.
Opmerking: Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de
rijstijl of van het landschap, die een
aanzienlijke verlaging van het mo-
mentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes
weergegeven. Na het tanken wordt
de actieradius weer weergegeven
zodra deze meer dan 100 km be-
draagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden
horizontale streepjes in plaats van
cijfers op het display verschijnen.
Af te leggen afstand
Dit is de afstand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment tijdens
het navigeren berekend of wordt ingevoerd
door de gebruiker, met aftrek van de kilome-
ters die sinds het invoeren zijn afgelegd.
Opmerking: Bij het ontbreken van
de afstand verschijnen er streepjes
in plaats van cijfers.

De trajecten
De trajecten "1" en "2" zijn onaf-
hankelijk en hebben dezelfde eigen-
schappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik
en traject "2" voor een maandelijks
verbruik.
UW 307 CC IN DETAIL
Momenteel verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik sinds
de laatse nulstelling van de boord-
computer.
Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-
puter de afgelegde afstand sinds de
laatste nulstelling aan.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boord-
computer (contact aan).
Logboek waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de actieve waar-
schuwingsmeldingen door ze achter-
eenvolgend op het multifunctionele
display te laten verschijnen.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 170 next >