Peugeot 307 CC 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 167

110
30-08-2004
111
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier
versnellingen:
F selecteer de stand D in het scha-
kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdurend
de meest geschikte versnelling afhan-
kelijk van de volgende parameters:
- het proiel van de weg,
- de belading van de auto.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. Om de veiligheid te verbeteren scha-
kelt de versnellingsbak niet naar een
hogere versnelling als u het gaspe-
daal plotseling loslaat.
Handmatige bediening
Handmatig
schakelen in de vier ver-
snellingen:
F selecteer de stand M in het scha-
kelpatroon,
F duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen,
F trek de selectiehendel naar het
symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de automatische stand)
naar de stand M (rijden in de handbe-
diende stand) worden geschakeld.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zon-
der de stand van de selectiehendel te
wijzigen, moet het gaspedaal volledig
worden ingedrukt (kick down). De
versnellingsbak schakelt automatisch
terug of handhaaft de ingeschakelde
versnelling totdat de motor het maxi-
mum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug om ster-
ker op de motor af te remmen.
Programma's Sport en Sneeuw
Naast het auto-adaptieve program-
ma heeft u de beschikking over twee
speciieke programma's.
De gekozen stand wordt in het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
F Druk op de toets S als de motor is
gestart.
De versnellingsbak maakt automa-
tisch een dynamische rijstijl mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een on-
dergrond met weinig grip.
F Druk op de toets T als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan
voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adapta-
tieve programma.
F Druk nogmaals op de toets S of T
om het huidige programma uit te
schakelen. Opmerkingen
Het schakelen naar een andere ver-
snelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automati-
sche bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand
M1.
De programma's S (sport) en T
(sneeuw) kunnen niet worden inge-
schakeld in de handbediende stand.

Page 122 of 167

110
30-08-2004
111
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAILHANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctio-
nele display, de aanduiding "-" en
het knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3 e
versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de ter
plaatse geldende maximumsnelheid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is
het onmogelijk om naar
een andere stand te
schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken. Als dit verklikkerlampje en het
verklikkerlampje
STOP bran-
den in combinatie met een
geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Hand-
rem aangetrokken" op het multifunc-
tionele display, geeft dit aan dat de
handrem nog (iets) is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de
knop in en duw de handrem geheel
omlaag.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet worden
gebruikt om een rijdende auto af
te remmen of te laten stoppen.

Page 123 of 167

110
30-08-2004
111
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAILHANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctio-
nele display, de aanduiding "-" en
het knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3 e
versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de ter
plaatse geldende maximumsnelheid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is
het onmogelijk om naar
een andere stand te
schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken. Als dit verklikkerlampje en het
verklikkerlampje
STOP bran-
den in combinatie met een
geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Hand-
rem aangetrokken" op het multifunc-
tionele display, geeft dit aan dat de
handrem nog (iets) is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de
knop in en duw de handrem geheel
omlaag.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet worden
gebruikt om een rijdende auto af
te remmen of te laten stoppen.

Page 124 of 167

112
30-08-2004
113
30-08-2004
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-
den en velgen) die in goede staat
verkeren, zorgt het antiblokkeersy-
steem samen met de elektronische
remdrukregelaar tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
wordt bereikt, zodat de remafstand
kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld
als de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingedrukt groot is en
zorgt ervoor dat de benodigde be-
dieningskracht minder wordt en dat
de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en de
melding
"Storing ABS" ,
duidt dit op een storing in het
ABS systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto
zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met de verklikkerlamp-
jes verplicht stoppen STOP en ABS ,
een geluidssignaal en de melding
"Storing remsysteem" op het mul-
tifunctionele display, duidt dit op een storing in
de elektronische remdrukregelaar. Door deze
storing zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar
zijn door het trillen van het rempe-
daal.
Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en
laat het niet los.
UW 307 CC IN DETAIL

Page 125 of 167

112
30-08-2004
113
30-08-2004
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-
ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf-
kracht aan om het doorspinnen van
de wielen te voorkomen via de rem-
men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voor
meer koersstabiliteit bij het accele-
reren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch
via het remsysteem en de motor in
als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste
richting.Uitschakelen van de systemen
ASR en ESP
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, in
mulle grond, ...) kan het nuttig zijn de
systemen ASR en ESP uit te schake-
len, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen.
F
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich in het midden van
het dashboard bevindt. Controle van werking
De systemen ASR en
ESP zorgen voor meer
veiligheid tijdens het
rijden. De bestuurder mag
zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meer
risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de
systemen wordt verzekerd door
de naleving van de voorschriften
van de constructeur op het gebied
van wielen (banden en velgen),
onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen alsmede
de montageprocedure en het
uitvoeren van werkzaamheden
door een PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een
aanrijding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Werking van het ASR- en
ESP-systeem
Het verklikkerlampje van de
schakelaar en het pictogram
gaan branden: de systemen
ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw:
F
automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
F automatisch ingeschakeld vanaf
50 km/h.
F handmatig ingeschakeld door nog-
maals op de schakelaar te drukken. Bij een storing in de syste-
men zal het verklikkerlampje
van de schakelaar gaan
knipperen en het pictogram
verschijnen in combinatie
met een geluidssignaal en de mel-
ding "ESP/ASR buiten werking" op
het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om de systemen te laten controleren.
Als het ASR- of ESP-systeem
is ingeschakeld, knippert het
desbetreffende pictogram.
UW 307 CC IN DETAIL

Page 126 of 167

114
30-08-2004
115
30-08-2004
SNELHEIDSREGELAAR
Met behulp van de snelheidsregelaar
kan de bestuurder met een constante
snelheid rijden zonder gas te hoeven
geven of te remmen ongeacht het
proiel van de weg.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven ongeveer 40 km/h
(handgeschakelde versnellingsbak)
of 60 km/h (automatische transmis-
sie) vanaf de 4
e versnelling (tweede
versnelling in het geval van een au-
tomatische transmissie).
Inschakelen
F Zet de draaiknop 1 in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen.
F Zet de draaiknop 1 in de stand
OFF om het systeem uit te scha-
kelen.
Ingestelde snelheid opnieuw
oproepen
Druk, na het uitschakelen van de ingestel-
de snelheid, op toets 4. De auto neemt de
laatst ingestelde snelheid weer aan.
Gebruik de snelheids-
regelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk
verkeer.
UW 307 CC IN DETAIL
Instellen van de snelheid
Druk op toets 2 of 3 zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De
snelheid is nu in het geheugen op-
geslagen en zal automatisch worden
aangehouden.
Opmerking: Het is mogelijk even
gas te geven zonder dat de snel-
heidsregelaar wordt uitgeschakeld.
Ingestelde snelheid
uitschakelen
Als u het rijden met de ingestelde
snelheid wilt onderbreken:
F Druk op de toets 4 of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid wijzigen
Ingestelde snelheid verhogen:
F Druk op toets 3.
F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen:
F Druk op toets 2.
F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren
F Zet de draaiknop 1 in de stand
OFF of zet het contact uit.

Page 127 of 167

114
30-08-2004
115
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
PARKEERHULP
Dit systeem bestaat uit vier ultra-
soonsensoren die zijn aangebracht
in de achterbumper en een speciale
luidspreker.
Het systeem waarschuwt de bestuur-
der voor elk obstakel (persoon, auto,
boom, hek, …) dat zich achter de
auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor ob-
jecten die zich direct onder de bum-
per bevinden. Paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of gelijksoortige
voorwerpen worden waargenomen
bij aanvang van de aanrijmanoeuvre,
maar niet meer wanneer de auto te
dicht genaderd is.
Opmerking: Deze functie zal au-
tomatisch worden uitgeschakeld bij
het trekken van een aanhangwagen
of de montage van een ietsendra-
ger (auto uitgerust met een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak
of ietsendrager).
Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt
zijn met modder, ijs en sneeuw.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld
zodra de auto achteruitrijdt; een
geluidssignaal geeft aan dat het
systeem is ingeschakeld.
De geluidssignalen geven de afstand
tot het obstakel aan. Hoe dichter de
auto bij het obstakel komt, hoe korter
de tijd tussen de geluidssignalen is.
Als de auto minder dan 30 centime-
ter van het obstakel verwijderd is, is
het geluidssignaal continu hoorbaar.
Uitschakelen
F Het systeem wordt uitgeschakeld als
de achteruit wordt uitgeschakeld.
Detectiezone
Als er een storing is
opgetreden, zal er bij
het achteruitrijden een
kort piepje te horen zijn,
gevolgd door een langere
piep.

Page 128 of 167

116
30-08-2004
117
30-08-2004
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers. De elek-
tronische schoksensors registreren
een plotselinge vertraging van de
auto: als de drempelwaarde voor het
in werking treden wordt overschre-
den, worden de airbags onmiddellijk
opgeblazen en beschermen de inzit-
tenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking
bij lichte aanrijdingen waarbij de
veiligheidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming; de kracht
van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Opmerking: Het uit het kussen
ontsnappende gas kan enigszins ir-
riteren.
AIRBAGS VOOR
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd ge-
activeerd (behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld).
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagiers-
zijde altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
F Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF" en verwijder de
sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instrumen-
tenpaneel brandt zolang de airbag is
uitgeschakeld.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en de mel-
ding
"Storing Airbag" op het
multifunctionele display, raadpleeg
dan een PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te laten controleren.
Storing airbag voor
UW 307 CC IN DETAIL
* Volgens land van bestemming.

Page 129 of 167

116
30-08-2004
117
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.ZIJ-AIRBAGS
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
Ze worden aan de zijde waar de aan-
rijding plaatsvindt opgeblazen.
Plaats geen kinderzitje
met de rug in de rijrichting
als de twee pictogrammen
van de airbags worden
weergegeven op het instrumenten-
paneel. Raadpleeg een PEUGEOT-
servicepunt. Als bij aangezet contact
(2
e
stand), dit pictogram
op het instrumentenpaneel
verschijnt in combinatie met
de melding "Airbag passa-
gierszijde uitgeschakeld" op het
multifunctionele display, betekent dit
dat de airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld (stand "OFF"). Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een ge-
luidssignaal en de melding
"Storing airbag(s)"
op het
multifunctionele display, raad-
pleeg dan een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.
Controle uitschakeling
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een
pictogram op het instrumentenpa-
neel in combinatie met een melding
op het multifunctionele display.
Controle van werking
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door
een pictogram in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.

Page 130 of 167

118
30-08-2004
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec-
tiviteit van de airbags:
• Draag altijd een correct afgestel- de veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tus- sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de
inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft hier-
voor gekwaliiceerd personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de air-
bag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel ver-
oorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwiel-
bekleding en sla er niet op. Zij-airbags
• Bedek de voorstoelen alleen
met goedgekeurde stoelhoezen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
vicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de voorstoelen, dit zou
bij het afgaan van de airbags kun-
nen leiden tot verwondingen aan
armen of middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
UW 307 CC IN DETAIL

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 170 next >