Peugeot 307 CC 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 167

126
30-08-2004
127
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
F Draai de beschermkap van de de-
fecte lamp een kwart omwenteling
naar links en verwijder deze.
F Neem de stekker los.
F Druk op het uiteinde van de borg-
lip om deze los te maken. Vervang
de lamp.
Let bij het monteren op de goede
stand van de nokjes en controleer of
de borglip goed vast zit.
F Sluit de stekker weer aan.
F Monteer de beschermkap met de
pijl naar boven en draai deze ver-
volgens een kwart omwenteling
naar rechts. De koplampen zijn uitgerust met
glazen van polycarbonaat voorzien
van een beschermlaag.
Gebruik
voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek
of een schuur-, schoonmaak- of
oplosmiddel. Gebruik een spons en
zeepwater.
4 - Parkeerlicht (W 5 W).
F Trek de itting naar achteren, ver-
wijder de lamp en vervang deze.
5 - Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig).
F Draai de lamphouder een kwart
omwenteling en verwijder deze.
F Vervang de lamp.
Opmerking: Bij bepaalde weers-
omstandigheden (lage temperatuur,
vochtig weer), kan aan de binnen-
zijde van de koplampen enige
condensvorming ontstaan . Deze
verdwijnt zodra de lampen enige tijd
branden.LAMPEN VERVANGEN
Koplampen
Raak de lampen uitsluitend met een
droge doek aan.
1 - Dimlicht (H7-55 W),
2 - Grootlicht (H1-55 W),
3 - Mistlampen vóór (H1-55 W).

Page 142 of 167

128
30-08-2004
129
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig).
F Druk het zijknipperlicht naar voren
en trek het geheel los.
F Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
F Vervang de lamp.
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zij-
knipperlichten) moeten
worden vervangen door
lampen met dezelfde kleur en ei-
genschappen.
Achterlichten
1 - Remlichten (LED's).
2 - Achterlichten (LED's).
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W).
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links. Richtingaanwijzers
F
Verwijder de 3 bouten van de
bekleding van het desbetreffende
zijpaneel van de bagageruimte
om bij de achterlichtunit te komen
(gebruik de Torx
TM 20 dopsleutel
C die zich in het mapje met de
boorddocumentatie bevindt),
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bin-
nenzijde van de bagageruimte,
F Verwijder de achterlichtunit,
F Draai de lamphouder 5 een kwart
omwenteling,
F Verwijder de lamphouder,
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder en de achter-
lichtunit goed worden geplaatst.
Werkzaamheden aan de
LED's dienen te worden
uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 143 of 167

128
30-08-2004
129
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig).
F Druk het zijknipperlicht naar voren
en trek het geheel los.
F Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
F Vervang de lamp.
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zij-
knipperlichten) moeten
worden vervangen door
lampen met dezelfde kleur en ei-
genschappen.
Achterlichten
1 - Remlichten (LED's).
2 - Achterlichten (LED's).
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W).
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links. Richtingaanwijzers
F
Verwijder de 3 bouten van de
bekleding van het desbetreffende
zijpaneel van de bagageruimte
om bij de achterlichtunit te komen
(gebruik de Torx
TM 20 dopsleutel
C die zich in het mapje met de
boorddocumentatie bevindt),
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bin-
nenzijde van de bagageruimte,
F Verwijder de achterlichtunit,
F Draai de lamphouder 5 een kwart
omwenteling,
F Verwijder de lamphouder,
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder en de achter-
lichtunit goed worden geplaatst.
Werkzaamheden aan de
LED's dienen te worden
uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 144 of 167

128
30-08-2004
129
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achteruitrijlicht/mistachterlicht
F Maak de bekleding van het des-
betreffende binnenpaneel van de
achterklep op twee plaatsen los,
F Duw de bekleding voorzichtig
opzij om bij de lamphouder 6 te
kunnen komen,
F Draai de lamphouder een kwart
omwenteling,
F Verwijder de lamphouder,
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder goed wordt
geplaatst.Derde remlicht (LED's) Kentekenplaatverlichting
(W 5 W)
F Steek een kleine schroevendraai-
er in een van de buitenste gaten
van het lampglas.
F Duw het lampglas naar buiten om
het los te maken.
F Verwijder het lampglas.
F Vervang de defecte lamp.
Werkzaamheden aan de
LED's dienen te worden
uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 145 of 167

130
30-08-2004
131
30-08-2004
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der het dashboard (bestuurderszijde)
en onder de motorkap.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard.
Goed Defect Tang A
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering Ampère Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2 - Niet gebruikt.
4 15 A Ruitbediening vóór, roll-bars,
wegklapbaar dak.
5 15 A Remlicht links en voor trekhaak.
7 30 A Plafonnier achter, plafonnier vóór,
kaartleeslampjes, 12 V-aansluiting voor,
verlichting dashboardkastje.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
F
Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met de-
zelfde stroomsterkte.Zekeringen dashboard
F Draai met een muntstuk de
schroef een kwart omwenteling
los en kantel het deksel om bij de
zekeringen te komen.

Page 146 of 167

132
30-08-2004
133
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen in de motorruimte
Zekeringkast
Openen zekeringkast in de motor-
ruimte (naast de accu):
F Maak het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het
deksel zorgvuldig en plaats de
kap terug. Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
auto is reeds rekening ge-
houden met de montage
van zowel de standaard-
uitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-
punt voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit
het verhelpen van storingen ver-
oorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en gele-
verd worden of door voorzieningen
die niet volgens de voorschriften
van PEUGEOT zijn gemonteerd.
Dit geldt met name voor appara-
tuur met een stroomverbruik van
meer dan 10 milliampère.
Zekering Ampère Functies
1* 50 A Motorventilateur.
2* 30 A Pompmotor ESP/ABS.
3* 30 A Elektrokleppen ESP/ABS.
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
6* 60 A Stoelverwarming - pomp wegklapbaar dak.
7* 30 A Contactslot/stuurslot.
8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.
* De hoofdzekeringen zorgen
voor een extra beveiliging
van de elektrische installatie.
Werkzaamheden aan de hoofd-
zekeringen en de zwevende
zekeringen dienen door een
PEUGEOT-servicepunt uitge-
voerd te worden.
Zwevende zekering Ampère Functies
FV1* 20 A Motorventilateur lage snelheid.
FV2* 30 A Motorventilateur hoge snelheid.

Page 147 of 167

132
30-08-2004
133
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering AmpèreFuncties
1 10 A Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais sta rtbeveiliging
automatische transmissie, achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak,
snelheidssensor.
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A
Elektronische eenheid stuurbekrachtiging - elektron ische eenheid ABS of elektronische eenheid ESP.
4 10 AElektronische eenheid injectie, voeding relais motorventilateur , voeding relais extra
verwarming, elektronische eenheid automatische transmissie, sequenti ële bediening
automatische transmissie, relais shift lock automatische transmissie.
5 - Niet gebruikt.
6 15 A Mistlampen vóór.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
8 20 A Voeding relais motorventilateur, voeding elektronische eenhei d motor.
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht rechts.
12 10 A Grootlicht links.
13 15 A Claxon.
14 10 A Pomp ruitensproeiers.
15 30 A Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine,
voeding verstuivers.
16 30 A Luchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17 30 A Lage/hoge wissnelheid ruitenwissers.
18 40 A Aanjager airconditioning.

Page 148 of 167

130
30-08-2004
131
30-08-2004
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der het dashboard (bestuurderszijde)
en onder de motorkap.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard.
Goed Defect Tang A
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering Ampère Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2 - Niet gebruikt.
4 15 A Ruitbediening vóór, roll-bars,
wegklapbaar dak.
5 15 A Remlicht links en voor trekhaak.
7 30 A Plafonnier achter, plafonnier vóór,
kaartleeslampjes, 12 V-aansluiting voor,
verlichting dashboardkastje.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
F
Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met de-
zelfde stroomsterkte.Zekeringen dashboard
F Draai met een muntstuk de
schroef een kwart omwenteling
los en kantel het deksel om bij de
zekeringen te komen.

Page 149 of 167

130
30-08-2004
131
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
* Zekeringen boven in de zekeringkast.
Zekering AmpèreFuncties
9 30 A Ruitbediening vóór, automatische bediening ruiten vóór.
10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter, trekhaak.
11 20 A Autoradio, multifunctioneel display, stuurkolomschakelaar, auto
matische transmissie,
elektronische eenheid wegklapbaar dak.
12 10 A Parkeerlicht rechts voor en rechts achter, kentekenplaatverlichting en
trekhaak,
verlichting schakelaars centrale portiervergrendeling/alarm/alarmknippe rlichten/ESP,
verlichting paneel airconditioning/asbak, verlichting schakelaars stoelverwarming/
automatische transmissie, aansteker.
14 30 A Bediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep, bed iening supervergrendeling.
15 30 A Automatische bediening ruiten achter, motor mechanisme wegklapba ar dak.
16 10 A Servicecentrale motor, alarm, stuurkolomschakelaars, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
18 10 A
Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaar, elektro chromatische binnenspiegel, remlichtschakelaar
en schakelaar koppelingspedaal, schakelaar koelvloe istofniveaumeter, extra remlichtschakelaar.
19 30 AShunt tijdens opslag.
22 10 A
Parkeerlicht links voor en links achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak.
23 15 ASirene alarminstallatie, infraroodeenheid alarm.
24 15 A Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctioneel display, a
irconditioning, parkeerhulp,
regen-/lichtsensor.
26 30 A Achterruitverwarming.
27* 20 A Stoelverwarming.
28* 40 A Pomp wegklapbaar dak.
29* 10 A Airbags.
30* 20 A JBL-audiosysteem.
31* 10 A Roll-bars.

Page 150 of 167

134
30-08-2004
135
30-08-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
WISSERBLADEN
VERVANGEN
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten
F Bedien de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact om de ruitenwis-
sers naar het midden van de
voorruit te bewegen (onderhouds-
stand).
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt als
het contact in de stand accessoires
staat een aantal elektrische voorzie-
ningen (ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.) na een
half uur automatisch uitgeschakeld,
om te voorkomen dat de accu ontla-
den raakt.
Op dat moment verschijnt de mel-
ding "Eco-mode actief" op het mul-
tifunctionele display.
Start de motor en laat deze enkele
seconden draaien om de bovenge-
noemde voorzieningen weer te kun-
nen gebruiken.
Als de accu ontladen is,
kan de motor niet gestart
worden.
SPAARFASE ACCU
In verband met de laadtoestand van
de accu kunnen tijdens het rijden
sommige voorzieningen (aircondi-
tioning, achterruitverwarming, enz.)
tijdelijk uitgeschakeld worden.
Deze voorzieningen worden weer
automatisch ingeschakeld zodra de
laadtoestand van de accu dit toe-
laat.
Opmerking: De uitgeschakelde
voorzieningen kunnen tevens hand-
matig weer ingeschakeld worden.
Hierbij bestaat het risico dat de accu
ontladen raakt.
Vervangen van een wisserblad
F Til de ruitenwisserarm op, maak de
clip los en verwijder het wisserblad.
F Monteer het nieuwe wisserblad
en zet de ruitenwisserarm terug.
Opmerking: Het kortste wisserblad
moet op de rechter ruitenwisserarm
worden gemonteerd.
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruiten-
wissers in de ruststand te zetten.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 next >