Peugeot 307 CC 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 167

78
30-08-2004
79
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
hoogte van de schouder van het kind
te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee achterzitplaatsen zijn uit-
gerust met ISOFIX-bevestigingen .
Deze bevestigingen bestaan uit 2
ringen geplaatst tussen de rug en de
zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die gemakkelijk aan
deze ringen kunnen worden veran-
kerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding ernstig
letsel oplopen.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
Op de volgende bladzijde vindt u een
overzicht van de ISOFIX-kinderzitjes
die goedgekeurd zijn voor uw auto.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft be-
steed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jon-
ger dan 10 jaar in gehomologeer-
de*, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd.
- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden ver-
voerd . PEUGEOT raadt u aan uw
kind tegen de rijrichting in te ver-
voeren tot de leeftijd van 2 jaar.
- De veiligste plaats voor een kin-
derzitje is volgens de statistie-
ken een plaats op de achterbank
van uw auto . PEUGEOT beveelt
u dan ook aan het kinderzitje op
de achterbank te bevestigen,
ook al is het een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in kan wor-
den bevestigd.
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind
ligt. De schoudergordel dient over
de schouder van het kind te liggen,
zonder de hals te raken. PEUGEOT
raadt u aan een zitverhoging met
rugleuning en een gordelgeleider ter Bijzonderheden met betrekking
tot het vervoer van kinderen op
de passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het kinderzitje in de rijrich-
ting op de passagiersstoel worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar is (verwijderd, neerge-
klapt). Zet in dat geval de passa-
giersstoel in de middelste stand en
schakel de airbag niet uit.
Het kinderzitje mag tegen de rijrich-
ting in worden aangebracht. In deze
stand is het verplicht de airbag aan
passagierszijde uit te schakelen. An-
ders kan het kind bij het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.

Page 82 of 167

78
30-08-2004
79
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
hoogte van de schouder van het kind
te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee achterzitplaatsen zijn uit-
gerust met ISOFIX-bevestigingen .
Deze bevestigingen bestaan uit 2
ringen geplaatst tussen de rug en de
zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die gemakkelijk aan
deze ringen kunnen worden veran-
kerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding ernstig
letsel oplopen.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
Op de volgende bladzijde vindt u een
overzicht van de ISOFIX-kinderzitjes
die goedgekeurd zijn voor uw auto.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft be-
steed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jon-
ger dan 10 jaar in gehomologeer-
de*, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd.
- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden ver-
voerd . PEUGEOT raadt u aan uw
kind tegen de rijrichting in te ver-
voeren tot de leeftijd van 2 jaar.
- De veiligste plaats voor een kin-
derzitje is volgens de statistie-
ken een plaats op de achterbank
van uw auto . PEUGEOT beveelt
u dan ook aan het kinderzitje op
de achterbank te bevestigen,
ook al is het een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in kan wor-
den bevestigd.
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind
ligt. De schoudergordel dient over
de schouder van het kind te liggen,
zonder de hals te raken. PEUGEOT
raadt u aan een zitverhoging met
rugleuning en een gordelgeleider ter Bijzonderheden met betrekking
tot het vervoer van kinderen op
de passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het kinderzitje in de rijrich-
ting op de passagiersstoel worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar is (verwijderd, neerge-
klapt). Zet in dat geval de passa-
giersstoel in de middelste stand en
schakel de airbag niet uit.
Het kinderzitje mag tegen de rijrich-
ting in worden aangebracht. In deze
stand is het verplicht de airbag aan
passagierszijde uit te schakelen. An-
ders kan het kind bij het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.

Page 83 of 167

78
30-08-2004
79
30-08-2004
KIDDY ISOFIX kinderzitje*
Dit zitje kan met de rug in de rij-
richting worden geplaatst voor kin-
deren vanaf de geboorte tot 13 kg en
met het gezicht in de rijrichting voor
kinderen van 9 tot 18 kg.
Als het zitje achterin met het gezicht
in de rijrichting wordt geplaatst, moet
de voorstoel in de middelste stand
en de rugleuning rechtop worden
geplaatst.
Als het zitje met de rug in de rijricht-
ing wordt geplaatst, dient het frame
van het zitje tegen de rugleuning van
de voorstoel te worden geplaatst. RÖMER Duo ISOFIX kinderzitje*
Dit zitje kan uitsluitend met het
gezicht in de rijrichting worden ge-
plaatst en is geschikt voor kinderen
van 9 tot 18 kg. Het kan worden
bevestigd zonder de bovenste Top
Tether bevestiging.
Voor het comfort van uw kind is het
zitje verstelbaar in drie standen: re-
chtop, slaapstand en verlengd.
Als het Römer Duo zitje achterin is
bevestigd, moet de rugleuning van
de desbetreffende voorstoel van de
auto zodanig zijn versteld dat de
voeten van het kind deze niet raken.
UW 307 CC IN DETAIL
Deze kinderzitjes kunnen ook wor-
den bevestigd op zitplaatsen die niet
zijn voorzien van ISOFIX-bevestigin-
gen. Het is in dat geval verplicht het
zitje te bevestigen met de driepunts
veiligheidsgordels.
Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het kinderzitje.
* U kunt op de ISOFIX-bevestigin-
gen in uw auto alleen de door
PEUGEOT gehomologeerde ISO-
FIX-kinderzitjes verankeren.

Page 84 of 167

80
30-08-2004
81
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot
13 kgGroep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de
veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
L2 - "RÖMER Baby-Safe": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vast-
gemaakt. Het diepe, stevige frame
biedt het kind een optimale bescher-
ming in het geval van een zijdelingse
aanrijding.
Als een van de bovenstaande zitjes
voorin is aangebracht, is het verplicht
de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen en de voorstoel in de mid-
delste stand te zetten.
L1 - "BRITAX Babysure": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vastge-
maakt.
L3 - "KIDDY Life": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
Omwille van de veiligheid van jonge
kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbescher-
mer te gebruiken.

Page 85 of 167

80
30-08-2004
81
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Laat nooit één of meer
kinderen zonder toezicht
in een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer
alle ruiten gesloten zijn en de auto
in de zon staat.
Plaats zonneschermen voor de
achterste zijruiten om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
Laat de sleutels nooit binnen be-
reik van de kinderen achter in de
de auto.
Volg alle aanwijzingen van de
fabrikant met betrekking tot het
plaatsen en het bevestigen van
het kinderzitje op. Deze zijn aan-
gegeven in de desbetreffende
gebruiksaanwijzing.
Gebruik de kindersloten* om te
voorkomen dat de achterportieren
per ongeluk geopend worden.
Zorg er bovendien voor dat de
achterzijruiten* niet verder dan
voor 1/3 deel geopend worden.
* Volgens uitvoering.
L5 - "KLIPPAN Optima": wordt met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): ge-
bruik alleen de zitverhoging.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
Schakel de airbag aan pas-
sagierszijde altijd uit als u een
kinderzitje met de rug in de rij-
richting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensge-
vaarlijk gewond raken.Aanbevelingen
Controleer voor een optimale be-
vestiging van het kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting of de rugleu-
ning van het zitje goed tegen de rug-
leuning van de zitplaats van de auto
steunt en of de hoofdsteun niet in de
weg zit.
Wanneer u voor het plaatsen van
een "RECARO Start", "KLIPPAN
Optima" of "KIDDY Life" (vanaf
6 jaar) kinderzitje de hoofdsteun moet
verwijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt.
L4 - "RECARO Start": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.

Page 86 of 167

82
30-08-2004
83
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
OVERZICHT BEVESTIGING
KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wet-
geving (Richtlijn 2000/3) geeft dit
overzicht de mogelijkheden weer
voor het bevestigen met de veilig-
heidsgordel van een goedgekeurd
universeel kinderzitje (kinderzitje
dat in alle auto's met de veiligheids-
gordel kan worden bevestigd) in uw
auto, afhankelijk van het gewicht van
het kind en de plaats in de auto. U: Zitplaats geschikt voor de beves-
tiging met de veiligheidsgordel van
een goedgekeurd, "universeel" kin-
derzitje met de rug in de rijrichting of
het gezicht in de rijrichting.
U (R): Zitplaats geschikt voor de
bevestiging van een universeel kin-
derzitje met de rug in de rijrichting
en een universeel kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting. De stoel van
de auto moet in de hoogste stand
staan.Bijzonderheden
Zet bij het bevestigen van het kin-
derzitje "Recaro Start" op de passa-
giersstoel voor de groepen 2 en 3 de
stoel in de middelste stand.
Gebruik, als het kinderzitje "Klippan
Optima" op een van de buitenste
achterzitplaatsen bevestigd wordt,
voor groep 3 alleen de zitverhoging.
Plaats
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (a) en 0+)
Vanaf de geboorte tot ongeveer 1 jaar 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Passagiersstoel vóór (b) In hoogte verstelbaar
U (R) U (R) U (R) U (R)
Buitenste zitplaats achterU U U U
(a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
(b) De wettelijke voorschriften voor het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór zijn per
land verschillend. Raadpleeg de
wetgeving in uw land.

Page 87 of 167

82
30-08-2004
83
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
VEILIGHEIDSGORDELS
Veiligheidsgordels omdoen
F Trek aan de gordel en steek de
gesp in de gordelsluiting. De gordel heeft het mees-
te effect als deze strak
om het lichaam gedragen
wordt.
De gordelspanners kunnen, af-
hankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding, vóór en onaf-
hankelijk van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de air-
bag op het instrumentenpaneel
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Veiligheidsgordels vóór met
pyrotechnische gordelspanners
en gordelkrachtbegrenzers
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers is de veilig-
heid van de voorste inzittenden bij
frontale aanrijdingen nog verder ver-
beterd. De gordelspanners dienen
om, afhankelijk van de kracht van
de aanrijding, de veiligheidsgordels
stevig tegen de lichamen van de in-
zittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt
de kracht waarmee de gordel tegen
het lichaam van de inzittende getrok-
ken wordt.
Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van twee driepuntsgordels met op-
rolautomaat en een gordelkrachtbe-
grenzer.
Plaats de gordels in de geleiders
1
om te voorkomen dat de gordels
gaan klapperen bij het rijden met
geopend dak.

Page 88 of 167

84
30-08-2004
85
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
SLEUTELS
U heeft de beschikking over twee
identieke sleutels. Met behulp van
een van deze sleutels kunnen de
voorportieren, de tankdop en het
dashboardkastje vergrendeld of
ontgrendeld worden, kan de passa-
giersairbag worden uitgeschakeld,
kan de ontgrendelingsknop van de
achterklep worden geblokkeerd en
wordt het contactslot bediend.
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kan op
afstand de auto worden vergrendeld
en ontgrendeld, kan de supervergren-
deling worden bediend, kan de auto
worden gelokaliseerd, kunnen de bui-
tenspiegels worden ingeklapt en kan de
achterklep op een kier worden gezet. Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de supervergrende-
ling
nogmaals op de toets A te druk-
ken wordt de normale vergrendeling
weer ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
F Druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier:
- kunnen de portieren en de achter-
klep gelijktijdig vergrendeld worden.
- kan het bestuurdersportier worden ontgrendeld. Bij het openen van
het bestuurdersportier wordt ook
het portier aan passagierszijde ont-
grendeld.
De achterklep kan uitsluitend ontgren-
deld worden door de blokkeerschake-
laar in het interieur te bedienen met
de sleutel in de schakelaar (zie het
desbetreffende hoofdstuk). Vergrendelen
Druk op de knop
A om de auto te
vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer twee secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Ontgrendelen
Druk op de knop B om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Opmerking : Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren-
deld zonder dat binnen 30 seconden
een van de portieren of de achterklep
wordt geopend, wordt de auto auto-
matisch weer vergrendeld.
Op een kier zetten van de
achterklep
Druk lang op de knop B om de por-
tieren te ontgrendelen en de achter-
klep op een kier te zetten.
Auto's met supervergrendeling
Let op: De supervergrendeling blo-
kkeert het van binnenuit en van bui-
tenaf openen van de portieren.
Door één keer op de knop A te druk-
ken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.

Page 89 of 167

84
30-08-2004
85
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt
zo het starten van de motor bij een
inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een speciieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem zal, als
het contact wordt aangezet (2
e stand
van de sleutel), het verklikkerlampje
van de schakelaar centrale vergrende-
ling op het middelste gedeelte van het
dashboard snel gaan knipperen. De
auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Codekaart
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt in
combinatie met een geluidssignaal
de melding "Batterij afstandsbe-
diening leeg" op het multifunctio-
nele display.
Draai de schroef los en wip het huis met
een muntstuk bij het oog los om de bat-
terij te vervangen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.

Page 90 of 167

86
30-08-2004
87
30-08-2004
UW 307 CC IN DETAIL
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de auto per
ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat, behalve voor het herpro-
grammeren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
geprogrammeerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 170 next >