Peugeot 307 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 177

Comfort86 -
01-03-2005
87Comfort-
01-03-2005
5. Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun
Trek de hoofdsteun naar voren en
schuif deze naar wens gelijktijdig
omhoog of omlaag.HOOFDSTEUNEN ACHTER
De hoofdsteunen achter kunnen
niet worden verwijderd en zijn niet
verstelbaar. Ze bevatten de veilig-
heidsbogen die bij het over de kop
slaan van de auto uitklappen om de
inzittenden te beschermen, ongeacht
of het dak in de stand coupé of in de
stand cabriolet staat.
Plaats geen kledingstukken
op de hoofdsteunen achter.
Gebruik een speciale, door
uw PEUGEOT-servicepunt
aanbevolen hoes.
Laat na een aanrijding de veilig-
heidsbogen controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
Actieve rugleuning
(voorstoelen)
De rugleuning is voorzien van een sys-
teem dat de zogenaamde whiplash
voorkomt.
In het geval van een aanrijding zorgt de
kracht van het lichaam op de rugleuning
ervoor dat de hoofdsteun naar voren en
omhoog komt, waardoor wordt voorko-
men dat het hoofd een sterke achter-
waartse beweging maakt.
6. Schakelaars stoelverwarming
Verwijderen van de hoofdsteun:
- zet de hoofdsteun in de hoogste
stand en laat deze vervolgens
enkele millimeters zakken,
- druk de lip met behulp van een muntstuk omhoog,
- houd de lip omhooggedrukt en trek de hoofdsteun omhoog.
Steek om de hoofdsteun terug te
zetten de pennen in de openingen
van de rugleuning tot de hoofdsteun
op zijn plaats blijft. Ga nooit rijden als de
hoofdsteunen zijn verwij-
derd; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en
correct zijn afgesteld.
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de verwarming weer uit te scha-
kelen.
Opmerking: De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft
nadat het contact is afgezet nog twee
minuten in het geheugen.

Page 92 of 177

Comfort88 -
01-03-2005
89Comfort-
01-03-2005
dient over de schouder van het
kind te liggen, zonder de hals te
raken. PEUGEOT raadt u aan een
zitverhoging met rugleuning en een
gordelgeleider ter hoogte van de
schouder van het kind te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee achterzitplaatsen zijn uit-
gerust met ISOFIX-bevestigingen .
Deze bevestigingen bestaan uit
2 ringen geplaatst tussen de rug en
de zitting van de stoel. De ISOFIX-
kinderzitjes beschikken over 2 slo-
ten die gemakkelijk aan deze ringen
kunnen worden verankerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding ernstig
letsel oplopen.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
Op de volgende bladzijde vindt u een
overzicht van de ISOFIX-kinderzitjes
die goedgekeurd zijn voor uw auto.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jon-
ger dan 12 jaar in gehomologeer-
de*, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen** uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.
- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden
vervoerd . PEUGEOT raadt u aan
uw kind tegen de rijrichting in
te vervoeren tot de leeftijd van
2 jaar.
- De veiligste plaats voor een kin-
derzitje is volgens de statistie-
ken een plaats op de achterbank
van uw auto . PEUGEOT beveelt
u dan ook aan het kinderzitje op
de achterbank te bevestigen,
ook al is het een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in kan wor-
den bevestigd.
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgor-
del goed over de bovenbenen van
het kind ligt. De schoudergordel
Bijzonderheden met
betrekking tot het vervoer
van kinderen op de
passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het kinderzitje in de rijrich-
ting op de passagiersstoel worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar is (verwijderd, neerge-
klapt). Zet in dat geval de passa-
giersstoel in de middelste stand en
schakel de airbag niet uit**.
Het kinderzitje mag tegen de rijrich-
ting in worden aangebracht. In deze
stand is het verplicht de airbag aan
passagierszijde uit te schakelen**.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering.

Page 93 of 177

Comfort88 -
01-03-2005
89Comfort-
01-03-2005
dient over de schouder van het
kind te liggen, zonder de hals te
raken. PEUGEOT raadt u aan een
zitverhoging met rugleuning en een
gordelgeleider ter hoogte van de
schouder van het kind te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee achterzitplaatsen zijn uit-
gerust met ISOFIX-bevestigingen .
Deze bevestigingen bestaan uit
2 ringen geplaatst tussen de rug en
de zitting van de stoel. De ISOFIX-
kinderzitjes beschikken over 2 slo-
ten die gemakkelijk aan deze ringen
kunnen worden verankerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding ernstig
letsel oplopen.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
Op de volgende bladzijde vindt u een
overzicht van de ISOFIX-kinderzitjes
die goedgekeurd zijn voor uw auto.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jon-
ger dan 12 jaar in gehomologeer-
de*, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen** uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.
- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden
vervoerd . PEUGEOT raadt u aan
uw kind tegen de rijrichting in
te vervoeren tot de leeftijd van
2 jaar.
- De veiligste plaats voor een kin-
derzitje is volgens de statistie-
ken een plaats op de achterbank
van uw auto . PEUGEOT beveelt
u dan ook aan het kinderzitje op
de achterbank te bevestigen,
ook al is het een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in kan wor-
den bevestigd.
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgor-
del goed over de bovenbenen van
het kind ligt. De schoudergordel
Bijzonderheden met
betrekking tot het vervoer
van kinderen op de
passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het kinderzitje in de rijrich-
ting op de passagiersstoel worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar is (verwijderd, neerge-
klapt). Zet in dat geval de passa-
giersstoel in de middelste stand en
schakel de airbag niet uit**.
Het kinderzitje mag tegen de rijrich-
ting in worden aangebracht. In deze
stand is het verplicht de airbag aan
passagierszijde uit te schakelen**.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering.

Page 94 of 177

Comfort88 -
01-03-2005
89Comfort-
01-03-2005
KIDDY ISOFIX kinderzitje*
Dit zitje kan met de rug in de
rijrichting worden geplaatst voor
kinderen vanaf de geboorte tot 13 kg
en met het gezicht in de rijrichting
voor kinderen van 9 tot 18 kg.
Als het zitje achterin met het gezicht
in de rijrichting wordt geplaatst, moet
de voorstoel in de middelste stand
en de rugleuning rechtop worden
geplaatst.
Als het zitje met de rug in de rijrichting
wordt geplaatst, dient het frame van
het zitje tegen de rugleuning van de
voorstoel te worden geplaatst. RÖMER Duo ISOFIX kinderzitje*
Dit zitje kan uitsluitend met het gezicht
in de rijrichting worden geplaatst en
is geschikt voor kinderen van 9 tot
18 kg. Het kan worden bevestigd
zonder de bovenste Top Tether
bevestiging.
Voor het comfort van uw kind is het
zitje verstelbaar in drie standen:
rechtop, slaapstand en verlengd.
Als het Römer Duo zitje achterin is
bevestigd, moet de rugleuning van
de desbetreffende voorstoel van de
auto zodanig zijn versteld dat de
voeten van het kind deze niet raken.
Deze kinderzitjes kunnen ook worden
bevestigd op zitplaatsen die niet zijn
voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het
zitje te bevestigen met de driepunts
veiligheidsgordels.
Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het kinderzitje.
* U kunt op de ISOFIX-bevestigin-
gen in uw auto alleen de door
PEUGEOT gehomologeerde
ISOFIX-kinderzitjes verankeren.

Page 95 of 177

Comfort90 -
01-03-2005
91Comfort-
01-03-2005
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot
13 kgL3 - “KIDDY Life”: wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
Omwille van de veiligheid van jonge
kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbescher-
mer te gebruiken.
Groep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de
veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
L2 - “RÖMER Baby-Safe”: wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vast-
gemaakt. Het diepe, stevige frame
biedt het kind een optimale bescher-
ming in het geval van een zijdelingse
aanrijding.
Als een van de bovenstaande zitjes
voorin is aangebracht, is het verplicht
de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen* en de voorstoel in de
middelste stand te zetten.
L1 - “BRITAX Babysure”: wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vastge-
maakt.
* Volgens uitvoering.

Page 96 of 177

Comfort90 -
01-03-2005
91Comfort-
01-03-2005
Laat nooit één of meer
kinderen zonder toezicht in
een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wan-
neer alle ruiten gesloten zijn en de
auto in de zon staat.
Plaats zonneschermen voor de
achterste zijruiten om uw jonge kin-
deren tegen de zon te beschermen.
L5 - ”KLIPPAN Optima”: wordt met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de zitverhoging.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
Schakel de airbag aan pas-
sagierszijde* altijd uit als u
een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de voorstoel
plaatst. Anders kan een kind bij
het afgaan van de airbag levens-
gevaarlijk gewond raken.Aanbevelingen
Controleer voor een optimale be-
vestiging van het kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting of de ru-
gleuning van het zitje goed tegen de
rugleuning van de zitplaats van de
auto steunt en of de hoofdsteun niet
in de weg zit.
Wanneer u voor het plaatsen van
een “RECARO Start”, “KLIPPAN Op-
tima” of “KIDDY Life” (vanaf 6 jaar)
kinderzitje de hoofdsteun moet ver-
wijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt.Laat de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de de
auto.
Volg alle aanwijzingen van de fabri-
kant met betrekking tot het plaatsen
en het bevestigen van het kinderzitje
op. Deze zijn aangegeven in de des-
betreffende gebruiksaanwijzing.
Gebruik de kindersloten* om te
voorkomen dat de achterportieren
per ongeluk geopend worden.
Zorg er bovendien voor dat de
achterzijruiten* niet verder dan voor
1/3 deel geopend worden.
L4 - “RECARO Start”: wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
* Volgens uitvoering.

Page 97 of 177

Comfort92 -
01-03-2005
BEVESTIGEN VAN
KINDERZITJES MET DE
VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetge-
ving (Richtlijn 2000/3) geeft dit over-
zicht de mogelijkheden weer voor het
bevestigen met de veiligheidsgordel
van een goedgekeurd universeel kin-
derzitje (kinderzitje dat in alle auto's
met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd) in uw auto, afhankelijk
van het gewicht van het kind en de
plaats in de auto.U: Zitplaats geschikt voor de beves-
tiging met de veiligheidsgordel van
een goedgekeurd, "universeel" kin-
derzitje met de rug in de rijrichting of
het gezicht in de rijrichting.
U (R): Zitplaats geschikt voor de
bevestiging van een universeel kin-
derzitje met de rug in de rijrichting
en een universeel kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting. De stoel van
de auto moet in de hoogste stand
staan.
Bijzonderheden
Zet bij het bevestigen van het kin-
derzitje "Recaro Start" op de passa-
giersstoel voor de groepen 2 en 3 de
stoel in de middelste stand.
Gebruik, als het kinderzitje "Klippan
Optima" op een van de buitenste
achterzitplaatsen bevestigd wordt,
voor groep 3 alleen de zitverhoging.
Plaats
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (a) en 0+)
Vanaf de geboorte tot ongeveer 1 jaar 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Passagiersstoel vóór (b) In hoogte verstelbaar
U (R) U (R) U (R) U (R)
Buitenste zitplaats achterU U U U
(a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
(b) De wettelijke voorschriften voor het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór zijn per
land verschillend. Raadpleeg de
wetgeving in uw land.

Page 98 of 177

93Toegang tot de auto-
01-03-2005
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
Met behulp van de afstandsbediening
kunnen de centrale vergrendeling en su-
pervergrendeling worden bediend, kan
de auto worden gelokaliseerd, kunnen
de buitenspiegels worden in- en uitge-
klapt en kan het kofferdeksel op een kier
worden gezet.
Met behulp van de sleutel kunnen
mechanisch en onafhankelijk van elkaar
de sloten van het dashboardkastje en
de tankdop worden bediend, kan de
passagiersairbag worden uitgeschakeld,
kan de ontgrendelingsschakelaar van
het kofferdeksel worden geblokkeerd en
kan het contactslot worden bediend.Vergrendelen
Met de afstandsbediening F Druk op de knop B om de auto te
vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de
buitenspiegels ingeklapt.
- kunnen de buitenspiegels in- en
uitgeklapt worden.
De achterklep kan uitsluitend ont-
grendeld worden door de blokkeer-
schakelaar in het interieur te bedie-
nen met de sleutel in de schakelaar
(zie het desbetreffende hoofdstuk).
Als een van de portieren of het kof-
ferdeksel geopend is, werkt de cent-
rale vergrendeling niet. Ontgrendelen F
Druk één keer op de knop C om
de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het
van buitenaf en van binnenuit ope-
nen van de portieren.
Als de supervergrendeling is ingescha-
keld, is ook de vergrendelingsschake-
laar in het interieur buiten werking.
Met de sleutel F Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels ingeklapt. Met de afstandsbediening F
Druk één keer op de knop A om
de auto te vergrendelen.
F Druk binnen vijf seconden nog-
maals op de knop om de super-
vergrendeling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het
inschakelen van de supervergren-
deling wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Uitklappen/inklappen van de
sleutel
Druk op de knop
A om de sleutel uit
of in te klappen.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het be-
stuurdersportier in de vergrendelings-
stand om de auto te vergrendelen.
F Draai binnen 5 seconden de sleutel nog-
maals in de vergrendelingsstand om de
supervergrendeling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het inschakelen
van de supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier:
- kunnen de portieren en het kof- ferdeksel gelijktijdig vergrendeld/
supervergrendeld worden.
- kan het bestuurdersportier worden ontgrendeld. Bij het openen van het
bestuurdersportier wordt ook het por-
tier aan passagierszijde ontgrendeld.

Page 99 of 177

Toegang tot de auto94 -
01-03-2005
95Toegang tot de auto-
01-03-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem
zal het pictogram service worden
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
(ref.: CR 1620/3 V) te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw geprogrammeerd
worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij
of als de afstandsbediening niet
werkt, moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele
seconden op de vergrendelings-
knop van de afstandsbediening.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
F druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden. Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren of de achterklep
wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een PEUGEOT-
servicepunt.
Op een kier zetten van de achterklep F Druk op de knop D om de achter-
klep te ontgrendelen en op een
kier te zetten.
De portieren worden hierbij ook ont-
grendeld.

Page 100 of 177

Toegang tot de auto94 -
01-03-2005
95Toegang tot de auto-
01-03-2005
Noteer de sleutelnum-
mers zorgvuldig. De sleu-
telcode is als streepjes-
code aangegeven op het
label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het be-
reik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan
onbruikbaar worden en moet in
dat geval opnieuw worden gesyn-
chroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer
u een verre reis maakt en bewaar
de kaart bij uw persoonlijke
documenten.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 180 next >