Peugeot 307 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 177

Toegang tot de auto94 -
01-03-2005
95Toegang tot de auto-
01-03-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem
zal het pictogram service worden
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
(ref.: CR 1620/3 V) te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw geprogrammeerd
worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij
of als de afstandsbediening niet
werkt, moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele
seconden op de vergrendelings-
knop van de afstandsbediening.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
F druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden. Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren of de achterklep
wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een PEUGEOT-
servicepunt.
Op een kier zetten van de achterklep F Druk op de knop D om de achter-
klep te ontgrendelen en op een
kier te zetten.
De portieren worden hierbij ook ont-
grendeld.

Page 102 of 177

Toegang tot de auto94 -
01-03-2005
95Toegang tot de auto-
01-03-2005
Noteer de sleutelnum-
mers zorgvuldig. De sleu-
telcode is als streepjes-
code aangegeven op het
label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het be-
reik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan
onbruikbaar worden en moet in
dat geval opnieuw worden gesyn-
chroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer
u een verre reis maakt en bewaar
de kaart bij uw persoonlijke
documenten.

Page 103 of 177

Toegang tot de auto96 -
01-03-2005
97Toegang tot de auto-
01-03-2005
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem bestaat uit twee
soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in wer-
king als een portier, de bagageruimte
of de motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in
werking als er beweging in het interi-
eur wordt waargenomen (breken van
een ruit, iets of iemand in het interi-
eur).
Opmerking: De interieurbeveiliging is
uitgeschakeld als het dak is geopend
(stand cabriolet). Als het alarm afgaat, treedt de si-
rene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig
seconden.
Nadat het alarm is gestopt, wordt het
opnieuw ingeschakeld.
F
Verlaat de auto.
F Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
De functie werkt alleen als deze
procedure wordt uitgevoerd telkens
nadat het contact is afgezet.
Inschakelen
F Zet het contact uit en verlaat de
auto.
F Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
Opmerking: Als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteem
in te schakelen, maak dan gebruik
van de sleutel in het slot.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening (het lampje
van de knop A gaat uit).
Opmerking: Als het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan, zal het
lampje na het inschakelen van het
contact niet meer knipperen.
Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen
Schakel alleen de omtrekbeveiliging
in als u tijdens uw afwezigheid een
ruit een stukje open wilt laten of als er
een huisdier in de auto achterblijft.
F Zet het contact af.
F Druk binnen tien seconden op de
knop A totdat het lampje continu
blijft branden.
Storing
Als, bij het aanzetten van het contact,
het lampje van de knop A gedurende
tien seconden gaat branden, duidt dit
op een storing in de verbinding met
de sirene.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen*
Het alarmsysteem wordt twee
minuten nadat het laatste portier of de
achterklep is gesloten, automatisch
ingeschakeld.
Om het laten afgaan van het alarm
bij het openen van een portier of
de achterklep te voorkomen, moet
nogmaals op de ontgrendelknop
op de afstandsbediening worden
gedrukt.
* Volgens land van bestemming.
Als het alarm tien keer
achter elkaar is afgegaan,
zal het bij de elfde keer
worden uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
45 seconden nadat de vergrendel-
toets van de afstandsbediening is
ingedrukt, wordt het alarm ingescha-
keld, ongeacht de toestand van de
portieren en de achterklep.
Afstandsbediening werkt niet
F Ontgrendel het bestuurdersportier
met de sleutel en open het portier.
Het alarm zal afgaan.
F Zet het contact aan. Het alarm
stopt.

Page 104 of 177

Toegang tot de auto96 -
01-03-2005
97Toegang tot de auto-
01-03-2005
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruiten achter
(kinderslot). De bestuurder beschikt over twee
mogelijkheden:
Handbediening:
Duw of trek de schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening:
Duw of trek de schakelaar
voorbij
het zware punt. Als u de schakelaar
heeft losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig.
Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
Opmerkingen:
Ongeveer 45 seconden nadat de
sleutel uit het contact is genomen,
kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Zet het contact aan om de
ruiten weer te kunnen bedienen.
De ruiten achter worden niet automa-
tisch gesloten. Beveiliging tegen beknellen van
de portierruiten
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze
gedeeltelijk weer open.
Opmerking:
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten, druk dan op de schakelaar
om de ruit helemaal te openen en trek
vervolgens de schakelaar omhoog
tot de ruit volledig is gesloten. Houd
de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen beknellen niet.
Blokkeren van de ruitbediening
achter
Druk voor de veiligheid van uw kin-
deren op de schakelaar
5 om de
schakelaars van de ruitbediening
achter te blokkeren, ongeacht in
welke stand de ruiten zijn geopend.
Als de knop is ingedrukt, is de ruitbe-
diening achter geblokkeerd.

Page 105 of 177

Toegang tot de auto98 -
01-03-2005
99Toegang tot de auto-
01-03-2005
GELIJKTIJDIG BEDIENEN
VAN DE 4 RUITEN
Met de schakelaar 6 kunnen alle
ruiten gelijktijdig worden geopend of
gesloten.
Druk op de schakelaar 5 voor de
blokkering van de ruitbediening ach-
ter om de werking van schakelaar 6
te blokkeren.
Het gelijktijdig bedienen
van alle ruiten is volledig
voor eigen risico van de
bestuurder.
RESETTEN VAN DE
RUITBEDIENING
Nadat de accukabels los zijn geweest
of bij een storing:
- Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten.
- Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
- Druk op de schakelaar om de ruit automatisch volledig te openen.
- Druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar
en houd deze nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen beknellen niet. Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een kor-
te periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het be-
dienen van de ruit iets tussen de
ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het cor-
recte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elek-
trische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.

Page 106 of 177

Toegang tot de auto98 -
01-03-2005
99Toegang tot de auto-
01-03-2005
Waarschuwing "portier open"
Als een portier niet goed is gesloten:
- bij draaiende motor: er verschijnt
gedurende enkele seconden een
afbeelding en een melding op het
multifunctionele display,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h): het verklikkerlampje
service gaat branden, gedurende
enkele seconden in combinatie
met een geluidssignaal en een
afbeelding en melding op het
multifunctionele display. Openen van binnenuit
De portieren kunnen niet met de
portiergrepen worden geopend op het
moment dat de supervergrendeling
is ingeschakeld.
PORTIEREN
Openen van buitenaf
Als u uw hand achter de portiergreep
steekt, wordt de portierruit automa-
tisch enkele milimeters geopend. Na
enkele seconden zal de portierruit
weer sluiten, waarbij de ruit auto-
matisch wordt afgesteld voor een
perfecte afdichting.
Opmerking:
Als de auto is ont-
grendeld en u uw hand langer dan
5 seconden op de portiergreep laat
rusten, wordt de ruit weer gesloten.
Verwijder uw hand van de portier-
greep om het systeem weer te acti-
veren. Resetten van het automatisch
op een kier zetten van de
portierruiten
Alvorens dit uit te voeren, moeten
eerst de accukabels worden aange-
sloten en de ruitbediening worden
gereset (zie het desbetreffende
hoofdstuk):
F
zet het portier halfopen.
F sluit het portier.
F wacht enkele seconden.
F steek uw hand achter de portier-
greep, de ruit zal dan automatisch
enkele millimeters zakken.
Open voor werkzaam-
heden waarbij de accu-
kabels moeten worden
losgenomen de ruiten
om de portieren gemak-
kelijk te kunnen openen
en sluiten.
Als de accukabels zijn losgenomen,
blijft het mogelijk om de portieren te
openen. Sla de portieren echter niet
met kracht dicht, maar sluit ze met
beleid.
Na het aansluiten van de accukabels
is het nodig de ruitbediening en het
automatisch op een kier zetten van
de portierruiten te resetten.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk uw
PEUGEOT-servicepunt.
Let bij het wassen van de
auto op het volgende:
- vergrendel de auto om te voor- komen dat de portierruiten au-
tomatisch op een kier worden
gezet,
- sproei geen water op het bovenste gedeelte van de ruiten.

Page 107 of 177

Toegang tot de auto100 -
01-03-2005
101Toegang tot de auto-
01-03-2005
Auto ontgrendeld
F Druk op de knop D van de af-
standsbediening om het koffer-
deksel op een kier te zetten of
druk op de drukknop E van het
kofferdeksel.
Opmerking: Als het kofferdeksel is
ontgrendeld met de sleutel, wordt
bij het indrukken van de knop van
de afstandsbediening het alarm
gedeactiveerd.
Het kofferdeksel wordt automatisch
vergrendeld zodra sneller wordt ge-
reden dan 10 km/h. Het kofferdeksel
wordt ontgrendeld zodra een portier
wordt geopend of met de sleutel in
het contactslot op de schakelaar
centrale vergrendeling wordt gedrukt
(snelheid lager dan 10 km/h).
Om bagage tegen diefstal te
beveiligen, kan de bediening van
de drukknop E worden geblokkeerd.
Draai de slotschakelaar F een kwart
omwenteling naar rechts met behulp
van de sleutel.
Het kofferdeksel kan dan uitsluitend
met behulp van de afstandsbediening
worden geopend.BAGAGERUIMTE
Openen van het kofferdeksel
Auto vergrendeld/
supervergrendeld
F Druk op de knop D van de af-
standsbediening om het koffer-
deksel te ontgrendelen en op een
kier te zetten.
Hierbij worden gelijktijdig de portieren
ontgrendeld. Waarschuwing «kofferdeksel
geopend»
Als het kofferdeksel niet goed is
gesloten:
- wordt u
bij draaiende motor
gedurende enkele seconden ge-
waarschuwd door een afbeelding
en een melding op het multifuncti-
onele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10 km/h) het verklikker-
lampje service branden, gedurende
enkele seconden in combinatie met
een geluidssignaal, een afbeelding
en melding op het multifunctionele
display.
Sluiten van het kofferdeksel
F Gebruik de handgrepen aan de
binnenzijde van het kofferdeksel
om deze te sluiten.
F Druk met twee handen op het
midden van het kofferdeksel tot
deze is vergrendeld.

Page 108 of 177

Toegang tot de auto100 -
01-03-2005
101Toegang tot de auto-
01-03-2005
Vergrendelen/ontgrendelen
vanuit het interieur
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,
- de auto (en in het bijzonder de achterklep) te ontgrendelen als de
sleutel in het contactslot wordt ge-
stoken.
Het rode lampje van de knop gaat
branden bij het vergrendelen en gaat
uit bij het ontgrendelen.
Opmerking: Als de auto van bui-
tenaf wordt vergrendeld of superver-
grendeld, knippert het rode lampje
en is de knop A buiten werking.
Gebruik in dat geval de sleutel of
de afstandsbediening om de auto te
ontgrendelen. Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen automatisch
vergrendeld worden, zodra sneller
wordt gereden dan 10 km/h.
Druk, om de portieren bij een snel-
heid hoger dan 10 km/h tijdelijk te
ontgrendelen, kort op de knop
A.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd.
Activeren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een melding op
het multifunctionele display.
Deactiveren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een melding op
het multifunctionele display.
Opmerkingen
Als een van de portieren is geopend,
kan de auto niet vanuit het interieur
worden vergrendeld en werkt de
automatische centrale vergrendeling
niet.
Als het kofferdeksel is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling
van de portieren geactiveerd.
HANDMATIG VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
(NOODBEDIENING)
Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier
met de sleutel in het portierslot.
Portier aan passagierszijde
- Vergrendel het portier met de sleu- tel in het slot (aan de zijkant van
het portier) en draai de sleutel een
achtste omwenteling rechtsom.
- Ontgrendel het portier met de por- tiergreep in het interieur (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Kofferdeksel
Het kofferdeksel is vergrendeld;
raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.

Page 109 of 177

Toegang tot de auto102 -
01-03-2005
103Toegang tot de auto-
01-03-2005
WEGKLAPBAAR DAK
Vóór het bedienen van het dak
F Het is raadzaam de auto op een
horizontale ondergrond stil te zet-
ten. Eventueel kan het dak ook
bij een snelheid van maximaal
10 km/h worden bediend.
F Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken (er mogen geen
voorwerpen op het afdekscherm
of de scharnierende afdekplaten
2 geplaatst zijn; eventuele ba-
gage mag het afdekscherm niet
omhoogdrukken).
F Controleer of er geen voorwerpen
op de hoedenplank geplaatst zijn.
F Sluit de achterklep op de juiste
manier.
F Zet het contact in de stand M.
Geadviseerd wordt het dak te be-
dienen bij draaiende motor. Openen van het dak
F
Voer de hiernaast aangegeven
voorbereidende maatregelen uit.
F Trek vervolgens aan de knop 3
tot het geluidssignaal aangeeft
dat het dak volledig is geopend. Tijdens het bedienen van het dak
worden de vier ruiten automatisch
geopend, worden de scharnierende
afdekplaten uitgevouwen en wordt
het dak opgevouwen en opgeborgen
in de bagageruimte, waarna de
hoedenplank wordt geplaatst en de
achterklep sluit.
Opmerkingen:
Wanneer u aan het
eind van de beweging van het dak
de knop 3 in dezelfde stand houdt,
worden de vier ruiten gesloten.
Na het openen van het dak kunnen
de ruiten weer bediend worden.

Page 110 of 177

Toegang tot de auto102 -
01-03-2005
103Toegang tot de auto-
01-03-2005
Sluiten van het dak
F Voer de op de vorige bladzijde
aangegeven voorbereidende
maatregelen uit.
F Druk op de knop 3 tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak vol-
ledig is gesloten. Tijdens het bedienen van het dak
worden de vier ruiten geopend, wordt
de achterklep geopend, worden de
hoedenplank en het dak opgevou-
wen in de bagageruimte, worden
de scharnierende afdekplaten weer
uitgevouwen en wordt de achterklep
weer gesloten.
Opmerking:
Wanneer u aan het
eind van de beweging van het dak
de knop 3 in dezelfde stand houdt,
worden de vier ruiten gesloten.
Na het sluiten van het dak kunnen de
ruiten weer bediend worden. Bij een eventuele elektrische of
hydraulische storing kan het dak met
de hand gesloten worden.
Raadpleeg de noodprocedures
achter in dit boekje (noodbediening
dak).
Let erop dat er zich, tijdens
het openen of sluiten van
het dak, geen personen
in de buurt van het bedie-
ningsmechanisme bevin-
den; hiermee wordt risico op letsel
voorkomen.
Wacht na regen of het wassen van
de auto tot het dak is opgedroogd
alvorens het te openen.
De bediening van het dak is volledig
voor eigen risico van de bestuurder.
Laat voor een goede werking van
het systeem de knop 3 niet los als
het dak nog niet volledig gesloten
of geopend is. Laat bij gevaar
echter de bedieningsknop los;
het dak stopt direct met bewegen.
Als het gevaar is geweken, kan
de bediening van het dak worden
voltooid.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 180 next >