Peugeot 307 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 177

Indelingen110 -
01-03-2005
111Indelingen-
01-03-2005
INDELING VAN HET
INTERIEUR
1. Gekoeld dashboardkastje2. Asbak vóór
Trek aan het deksel om de asbak te
openen.
Druk om de asbak te legen na het
openen op de lip en verwijder de
asbak.
3. Opbergruimte
4. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker, is voorzien van een dop
en kan worden gebruikt bij aangezet
contact.
5. Portiervak
6. Opbergruimte / lessenhouder
7. Muntenbakje
8. Afvalvak
Open de afvalbak helemaal om deze
te legen (tot voorbij het zware punt)
en trek aan de bak om deze eruit te
nemen.
Maak de bak weer aan het deksel
vast om hem terug te zetten.
De afvalbak mag niet als asbak
worden gebruikt.
9. Kaartentassen
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje treedt in werking zodra het
wordt geopend.
Het dashboardkastje wordt via
een afsluitbare ventilatiebuis
A
voorzien van dezelfde gekoelde
lucht als het interieur en bevat drie
aansluitingen* B voor een videore-
corder.
Bovendien bevat het dashboard-
kastje ruimte voor een verbandtrom-
mel (afhankelijk van het land van
bestemming kan deze zich ook in de
bagageruimte bevinden) en zijn er
speciale ruimtes gecreëerd voor een
pen, dit instructieboekje, een bril,
munten, enz.
VERWIJDEREN VAN DE MAT
Verwijderen van de vloermat aan
bestuurderszijde:
- schuif de stoel in de achterste stand,
- draai de bevestigingen volledig los,
- verwijder de bevestigingen en vervolgens de mat.
Leg de vloermat weer op de
juiste plaats terug en plaats de
bevestigingen door ze vast te
drukken.
* Uitsluitend in combinatie met kleu- rendisplay DT.

Page 122 of 177

Indelingen110 -
01-03-2005
111Indelingen-
01-03-2005
INDELING VAN HET
INTERIEUR
1. Gekoeld dashboardkastje2. Asbak vóór
Trek aan het deksel om de asbak te
openen.
Druk om de asbak te legen na het
openen op de lip en verwijder de
asbak.
3. Opbergruimte
4. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker, is voorzien van een dop
en kan worden gebruikt bij aangezet
contact.
5. Portiervak
6. Opbergruimte / lessenhouder
7. Muntenbakje
8. Afvalvak
Open de afvalbak helemaal om deze
te legen (tot voorbij het zware punt)
en trek aan de bak om deze eruit te
nemen.
Maak de bak weer aan het deksel
vast om hem terug te zetten.
De afvalbak mag niet als asbak
worden gebruikt.
9. Kaartentassen
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje treedt in werking zodra het
wordt geopend.
Het dashboardkastje wordt via
een afsluitbare ventilatiebuis
A
voorzien van dezelfde gekoelde
lucht als het interieur en bevat drie
aansluitingen* B voor een videore-
corder.
Bovendien bevat het dashboard-
kastje ruimte voor een verbandtrom-
mel (afhankelijk van het land van
bestemming kan deze zich ook in de
bagageruimte bevinden) en zijn er
speciale ruimtes gecreëerd voor een
pen, dit instructieboekje, een bril,
munten, enz.
VERWIJDEREN VAN DE MAT
Verwijderen van de vloermat aan
bestuurderszijde:
- schuif de stoel in de achterste stand,
- draai de bevestigingen volledig los,
- verwijder de bevestigingen en vervolgens de mat.
Leg de vloermat weer op de
juiste plaats terug en plaats de
bevestigingen door ze vast te
drukken.
* Uitsluitend in combinatie met kleu- rendisplay DT.

Page 123 of 177

Indelingen112 -
01-03-2005
INDELING BAGAGERUIMTE
1. Sjorogen
Gebruik de sjorogen op de vloer en
het achterpaneel van de bagage-
ruimte om uw bagage vast te zetten.
2. Bagagenet
Het bagagenet is bevestigd aan de
sjorogen en biedt de mogelijkheid uw
bagage vast te zetten.
3. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting (type aansteker)
bevindt zich in het linkerzijpaneel van
de bagageruimte.
Hij kan ook worden gebruikt als het
contact is afgezet.
4. Haken
Deze twee haken kunnen worden
gebruikt om de vloermat van de
bagageruimte op te hangen (zie het
hoofdstuk "Wiel verwisselen") of voor
het vastzetten van het afdekscherm
om de hoedenplank op te bergen.
5. Gevarendriehoek*
De gevarendriehoek kan met twee
elastische riemen worden bevestigd
in de bagageruimte.
* Volgens land van bestemming.

Page 124 of 177

113Veiligheid-
01-03-2005
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.
CLAXON
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van
de remvertraging die optreedt, au-
tomatisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw
gas wordt gegeven.
U kunt de alarm-
knipperlichten echter ook uitschake-
len door de knop in te drukken.
* Volgens land van bestemming.

Page 125 of 177

Veiligheid114 -
01-03-2005
115Veiligheid-
01-03-2005
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-
den en velgen) die in goede staat
verkeren, zorgt het antiblokkeersys-
teem samen met de elektronische
remdrukregelaar tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld
als de snelheid waarmee het
rempedaal wordt ingedrukt groot is
en zorgt ervoor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en
dat de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het multi-
functionele display, duidt
dit op een storing in het
ABS systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto
zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie
met de verklikkerlampjes
verplicht stoppen STOP en
ABS , een geluidssignaal
en een melding op het mul-
tifunctionele display, duidt dit op een
storing in de elektronische remdruk-
regelaar. Door deze storing zou u
tijdens het remmen de controle over
uw auto kunnen verliezen. De normale werking van het an-
tiblokkeersysteem kan merkbaar
zijn door het trillen van het rem-
pedaal.
Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en
laat het niet los.

Page 126 of 177

Veiligheid114 -
01-03-2005
115Veiligheid-
01-03-2005
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-
ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf-
kracht aan om het doorspinnen van
de wielen te voorkomen via de rem-
men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voor
meer koersstabiliteit bij het accele-
reren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch
in via het remsysteem en de motor
als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste
richting. In extreme situaties kan het
systeem de auto echter niet altijd on-
der controle houden.Uitschakelen van de systemen
ASR en ESP
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, in
mulle grond,...) kan het nuttig zijn de
systemen ASR en ESP uit te schake-
len, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen.
F
Druk op de schakelaar «ESP
OFF” , die zich in het midden van
het dashboard bevindt. Controle van werking
De systemen ASR en ESP
zorgen voor meer veilig-
heid tijdens het rijden. De
bestuurder mag zich echter
nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico’s of het te
hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
op het gebied van wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsy-
steem, elektronische onderdelen als-
mede de montageprocedure en het
uitvoeren van werkzaamheden door
een PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-ser-
vicepunt.
Werking van het ASR- en ESP-
systeem
Het verklikkerlampje van
de schakelaar en het pic-
togram gaan branden: de
systemen ASR en ESP zijn
uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw:
F automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
F automatisch ingeschakeld vanaf
50 km/h.
F handmatig ingeschakeld door
nogmaals op de schakelaar te
drukken. Bij een storing in de syste-
men zal het verklikkerlamp-
je van de schakelaar gaan
knipperen en het pictogram
verschijnen in combinatie
met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om de systemen te laten con-
troleren.
Als het ASR- of ESP-sys-
teem is ingeschakeld,
knippert het desbetreffende
pictogram.

Page 127 of 177

Veiligheid116 -
01-03-2005
117Veiligheid-
01-03-2005
VEILIGHEIDSGORDELS
Veiligheidsgordels omdoen
F Trek aan de gordel en steek de
gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels vóór met
pyrotechnische gordelspanners
en gordelkrachtbegrenzers
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers is de veilig-
heid van de voorste inzittenden bij
frontale aanrijdingen nog verder ver-
beterd. De gordelspanners dienen
om, afhankelijk van de kracht van
de aanrijding, de veiligheidsgordels
stevig tegen de lichamen van de in-
zittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt
de kracht waarmee de gordel tegen
het lichaam van de inzittende getrok-
ken wordt.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
Dit verklikkerlampje gaat
branden zodra het contact
wordt aangezet.
Het lampje blijft branden
zolang de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft vastge-
maakt.
Vanaf ongeveer 20 km/h en geduren-
de 2 minuten knippert dit verklikker-
lampje in combinatie met een sterker
wordend geluidssignaal. Als deze
twee minuten zijn verlopen, blijft het
verklikkerlampje branden zolang de
bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt. Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van twee driepuntsgordels met op-
rolautomaat en een gordelkrachtbe-
grenzer.
Plaats de gordels in de geleiders
1
om te voorkomen dat de gordels
gaan klapperen bij het rijden met
geopend dak.

Page 128 of 177

Veiligheid116 -
01-03-2005
117Veiligheid-
01-03-2005
Zorg ervoor dat alle inzit-
tenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel dra-
gen, ook al betreft het een
korte rit.Controleer na het neerklappen of
verstellen van een stoel of de ach-
terbank of de gordel zich op de juiste
plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor het gebruik van
kinderzitjes:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van een
geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider* wan- neer een kinderzitje is geïnstal-
leerd.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding , vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens uitvoering.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen*, moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door wor-
den geleid.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan één volwassen persoon worden gedra-
gen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- mag deze niet gedraaid zitten,
- mag er niets aan worden gewij- zigd.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 129 of 177

Veiligheid118 -
01-03-2005
119Veiligheid-
01-03-2005
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensors re-
gistreren een plotselinge vertraging
van de auto: als de drempelwaarde
voor het in werking treden wordt
overschreden, worden de airbags
onmiddellijk opgeblazen en bescher-
men ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking
bij lichte aanrijdingen waarbij de
veiligheidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming; de kracht
van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Opmerking: Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins ir-
riteren.
AIRBAGS VOOR
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd ge-
activeerd, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
F Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF" en verwijder de
sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
Als dit pictogram verschijnt
op het instrumentenpa-
neel in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding
op het multifuncti-
onele display, laat het systeem dan
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Storing airbag voor
* Volgens land van bestemming.

Page 130 of 177

Veiligheid118 -
01-03-2005
119Veiligheid-
01-03-2005
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op
"ON" om de airbag opnieuw in te
schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.ZIJ-AIRBAGS
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
Ze worden aan de zijde waar de
aanrijding plaatsvindt opgeblazen.
Als het verklikkerlampje uit-
schakeling airbag aan passa-
gierszijde knippert, raadpleeg
dan een PEUGEOT-service-
punt.
Plaats geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting als de twee pictogram-
men van de airbags worden weerge-
geven op het instrumentenpaneel.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat bran-
den op het instrumenten-
paneel, betekent dit dat de
airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld (stand
"OFF" ).
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld. Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een ge-
luidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele
display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt om het sys-
teem te laten controleren.
Storing
Controle uitschakeling

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 180 next >