Peugeot 307 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 177

Praktische informatie136 -
01-03-2005
137Praktische informatie-
01-03-2005
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig)
F Druk het zijknipperlicht naar voren
en trek het geheel los.
F Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
F Vervang de lamp.
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en
zijknipperlichten) moeten
worden vervangen door
lampen met dezelfde kleur
en eigenschappen.Achterlichten
1. Remlichten (LED's).
2. Achterlichten (LED's).
3. Richtingaanwijzers (P 21 W).
4. Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links. Richtingaanwijzers
F
Verwijder de 3 bouten van de
bekleding van het desbetreffende
zijpaneel van de bagageruimte
om bij de achterlichtunit te komen
(gebruik de Torx
TM 20 dopsleu-
tel C die zich in het mapje met de
boorddocumentatie bevindt).
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bin-
nenzijde van de bagageruimte.
F Verwijder de achterlichtunit.
F Draai de lamphouder 5 een kwart
omwenteling.
F Verwijder de lamphouder.
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder en de achter-
lichtunit goed worden geplaatst.
Werkzaamheden aan de
LED's dienen te worden
uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 152 of 177

Praktische informatie136 -
01-03-2005
137Praktische informatie-
01-03-2005
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig)
F Druk het zijknipperlicht naar voren
en trek het geheel los.
F Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
F Vervang de lamp.
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en
zijknipperlichten) moeten
worden vervangen door
lampen met dezelfde kleur
en eigenschappen.Achterlichten
1. Remlichten (LED's).
2. Achterlichten (LED's).
3. Richtingaanwijzers (P 21 W).
4. Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links. Richtingaanwijzers
F
Verwijder de 3 bouten van de
bekleding van het desbetreffende
zijpaneel van de bagageruimte
om bij de achterlichtunit te komen
(gebruik de Torx
TM 20 dopsleu-
tel C die zich in het mapje met de
boorddocumentatie bevindt).
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bin-
nenzijde van de bagageruimte.
F Verwijder de achterlichtunit.
F Draai de lamphouder 5 een kwart
omwenteling.
F Verwijder de lamphouder.
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder en de achter-
lichtunit goed worden geplaatst.
Werkzaamheden aan de
LED's dienen te worden
uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 153 of 177

Praktische informatie138 -
01-03-2005
139Praktische informatie-
01-03-2005
Achteruitrijlicht/mistachterlicht
F Maak de bekleding van het des-
betreffende binnenpaneel van de
achterklep op twee plaatsen los.
F Duw de bekleding voorzichtig
opzij om bij de lamphouder 6 te
kunnen komen.
F Draai de lamphouder een kwart
omwenteling.
F Verwijder de lamphouder.
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen
op dat de lamphouder goed wordt
geplaatst.Derde remlicht (LED's)
Werkzaamheden aan de
LED's dienen te worden
uitgevoerd door een
PEUGEOT-servicepunt.
Kentekenplaatverlichting
(W 5 W)
F Steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas.
F Duw het lampglas naar buiten om
het los te maken.
F Verwijder het lampglas.
F Vervang de defecte lamp.

Page 154 of 177

Praktische informatie138 -
01-03-2005
139Praktische informatie-
01-03-2005
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder aan het dashboard (bestu-
urderszijde) en onder de motorkap
(links).Goed Defect
Zekeringen dashboard
Draai met een muntstuk de schroef
een kwart omwenteling los en trek
aan de handgreep om het deksel
te openen en bij de zekeringen te
komen.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich
aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast van het dash-
board bevindt. Deze steun bevat
tevens de reservezekeringen. Zekering Ampère Functies
F36 20 A Versterker hii-audiosysteem.
F39 20 A Stoelverwarming bestuurders- en passagiersstoel.
F40 30 A Voeding pomp wegklapbaar dak.

Page 155 of 177

Praktische informatie140 -
01-03-2005
141Praktische informatie-
01-03-2005
Zekeringen in de motorruimte
Maak om bij de zekeringen in de mo-
torruimte (naast de accu) te komen
het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het
deksel zorgvuldig voor een goede
afdichting van het zekeringkastje.Zekering Ampère Functies
F1 20 A Voeding relais motorventilateurgroep, voeding elektronische een heid motor.
F2 15 A Claxon.
F3 10 A Ruitensproeiers vóór.
F4 20 A Koplampsproeiers.
F5 15 A Brandstofpomp en elektroklep absorptievat.
F6 10 A Elektronische eenheid automatische transmissie, blokkeerschakelaar auto
matische
transmissie, contact impulsbediening, relais hoge snelheid motorve ntilateurgroep.
F7 10 A Elektronische eenheid ABS/ESP, elektronische eenheid stuurbekrachtigin g.

Page 156 of 177

Praktische informatie142 -
01-03-2005
143Praktische informatie-
01-03-2005
Zekering AmpèreFuncties
F8 20 A Contactslot.
F9 10 A Schakelaar koelvloeistofniveaumeter.
F10 30 A Regelorganen motormanagement (bobine, elektrokleppen, lambdaso
ndes, elektronische
eenheden, verstuivers).
F11 40 A Aanjager airconditioning.
F12 30 A Lage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F13 40 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI) (+ na contact).
F14 30 A Luchtpomp (2 liter benzinemotor).
F15 10 A Grootlicht rechts.
F16 10 A Grootlicht links.
F17 15 A Dimlicht links.
F18 15 A Dimlicht rechts.

Page 157 of 177

Praktische informatie142 -
01-03-2005
143Praktische informatie-
01-03-2005
Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
auto is reeds rekening ge-
houden met de montage
van zowel de standaarduit-
rusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-
punt voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren. Zekering Ampère
Functies
MF1* 30 A
Motorventilateurgroep 200 W.
50 A Motorventilateurgroep 400 W en 460 W.
MF2* 30 A Pomp ABS/ESP.
MF3* 80 A Elektroklep ABS/ESP.
MF4* 80 A Voeding Intelligente Servicecentrale (BSI).
MF5* 50 A Voeding Intelligente Servicecentrale (BSI).
MF6* 50 A Zekeringkast interieur.
MF8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit het
verhelpen van storingen veroorzaakt
door het monteren van extra
accessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen en geleverd worden of
door voorzieningen die niet volgens
de voorschriften van PEUGEOT zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik
van meer dan 10 milliampère. * De hoofdzekeringen zorgen voor
een extra beveiliging van de
elektrische installatie. Werkzaam-
heden aan de hoofdzekeringen
dienen door een PEUGEOT-servi-
cepunt uitgevoerd te worden.

Page 158 of 177

Praktische informatie138 -
01-03-2005
139Praktische informatie-
01-03-2005
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder aan het dashboard (bestu-
urderszijde) en onder de motorkap
(links).Goed Defect
Zekeringen dashboard
Draai met een muntstuk de schroef
een kwart omwenteling los en trek
aan de handgreep om het deksel
te openen en bij de zekeringen te
komen.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering altijd
door een zekering met dezelfde
stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich
aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast van het dash-
board bevindt. Deze steun bevat
tevens de reservezekeringen. Zekering Ampère Functies
F36 20 A Versterker hii-audiosysteem.
F39 20 A Stoelverwarming bestuurders- en passagiersstoel.
F40 30 A Voeding pomp wegklapbaar dak.

Page 159 of 177

Praktische informatie140 -
01-03-2005
141Praktische informatie-
01-03-2005
Zekering AmpèreFuncties
F1 - Niet gebruikt.
F2 30 A Vergrendeling en supervergrendeling.
F3 5 A Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F4 10 A Schakelaar rem- en koppelingspedaal, schakelaar koelvloeistofniveaume
ter, sensor
verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor ESP, elektrochro me binnenspiegel.
F5 30 A Voeding ruitbediening vóór en verwarming buitenspiegels.
F6 30 A Voeding ruitbediening achter, motor scharnierende afdekplate n.
F7 5 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes, verlichting dashboard kastje.
F8 20 A Voeding multifunctioneel display, autoradio, autoradio/t
elefoon, sirene alarm, eenheid
inbraakalarm, 12 V-aansluiting achter, servicecentrale trekhaakaansl uiting.
F9 30 A 12 V-aansluiting vóór.
F10 15 A Elektronische eenheid automatische transmissie, remlichtschakelaar.
F11 15 A Diagnoseaansluiting, contactslot met zwakstroom.
F12 - Niet gebruikt.
F13 5 A Voeding servicecentrale motor, regen-/lichtsensor.
F14 15 A Servicecentrale trekhaakaansluiting, instrumentenpaneel, volautoma
tische airconditioning,
elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F15 30 A Voeding vergrendeling en supervergrendeling.
F16 - Shunt tijdens opslag.
F17 40 A Achterruitverwarming.

Page 160 of 177

Praktische informatie144 -
01-03-2005
145Praktische informatie-
01-03-2005
WISSERBLADEN
VERVANGEN
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten
F Bedien de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact om de ruitenwis-
sers naar het midden van de
voorruit te bewegen (onderhouds-
stand).
Vervangen van een wisserblad
F Til de ruitenwisserarm op, maak
de clip los en verwijder het wis-
serblad.
F Monteer het nieuwe wisserblad
en zet de ruitenwisserarm terug.
Opmerking: Het kortste wisserblad
moet op de rechter ruitenwisserarm
worden gemonteerd.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te
zetten.
ACCU
Laden met behulp van een
acculader:
- Maak de accupoolklemmen los, te beginnen met de (-) kabel,
- Volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
- Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-
dekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accuka-
bels los en reinig de polen en de
klemmen,
- Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Wacht 2 minuten na het
uitzetten van het contact
alvorens de accu los te
koppelen.
Maak de accupoolklemmen
niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de ac-
cukabels los te nemen.
Sluit de ruiten, het dak en de por-
tieren voordat de accupoolklemmen
worden losgemaakt. Als de ruiten
na het weer aansluiten niet goed
werken, dienen deze te worden ge-
reset (zie de hoofdstukken "Resetten
van de elektrisch bedienbare ruiten"
en "Resetten van het automatisch
op een kier zetten van de portier-
ruiten").
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact
AAN en wacht 1 minuut alvorens
de motor te starten, zodat de elek-
tronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Raadpleeg uw
PEUGEOT-servicepunt als er zich na
deze handeling toch nog problemen
voordoen.
Na het weer aansluiten van de
accukabels is het noodzakelijk de
afstandsbediening te synchroniseren
en het navigatiesysteem opnieuw te
conigureren (zie het desbetreffende
hoofdstuk).
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
Starten met een hulpaccu:
- Sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu
aan,
- Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto,
- Stel de startmotor in werking en laat de motor draaien,
- Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 next >