Peugeot 307 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 177

Controle tijdens het rijden22 -
01-03-2005
23Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten
van het contact, bij het openen van
het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van
de auto weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsrege-
laar indien deze is ingeschakeld (zie
het desbetreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fa-
brikant.
Deze afstand wordt berekend
vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsintervalindicator (zie het
desbetreffende hoofdstuk) op basis
van twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewo-
gen bij de nog af te leggen kilome-
ters. Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
De afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4.800 km. Als het contact
wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende
aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.

Page 22 of 177

Controle tijdens het rijden24 -
01-03-2005
25Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
Op 0 zetten van de onderhoudsint
ervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsintervalindicator op de
volgende wijze op 0 gezet worden:
F Zet het contact af.
F Druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt.
F Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator «=0» aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo
snel mogelijk onderhoudswerkzaam-
heden worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het interval
van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact treedt de kilometerteller
weer in werking en blijft de
onderhoudssleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnen-
kort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. De teller
geeft de kilometerstand en de stand
van de dagteller aan.

Page 23 of 177

Controle tijdens het rijden24 -
01-03-2005
25Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
Dimmer dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden van
de verlichting, op de knop om de
sterkte van de dashboardverlichting
te veranderen. Als de verlichting de
zwakste (of felste) stand heeft be-
reikt, laat dan de knop los en druk
deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker)
te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan is, de
knop in tot de nullen verschijnen.
Druk kort op de knop om achtereen-
volgens de dagteller, of de kilometer-
stand, en de ingestelde snelheid van
de snelheidsregelaar weer te geven,
indien deze is geactiveerd.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsintervalin
dicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Storing motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
“OIL--” knippert,
duidt dit op een
storing in de motor-
olieniveaumeter.
Raadpleeg een
PEUGEOT-servicepunt.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond
staat en de motor minstens 15 mi-
nuten niet heeft gedraaid.
Als de aanduiding
«OIL» knippert in
combinatie met het
v e r k l i k k e r l a m p j e
service, een ge-
luidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld.
Te weinig olie Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:- het oliepeil mag nooit boven het niveau A
uitkomen,
- als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor
van uw auto voorge-
schreven type motorolie
worden bijgevuld via de
vuldop.
A = maxi.
B = mini.

Page 24 of 177

Controle tijdens het rijden22 -
01-03-2005
23Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten
van het contact, bij het openen van
het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van
de auto weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsrege-
laar indien deze is ingeschakeld (zie
het desbetreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fa-
brikant.
Deze afstand wordt berekend
vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsintervalindicator (zie het
desbetreffende hoofdstuk) op basis
van twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewo-
gen bij de nog af te leggen kilome-
ters. Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
De afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4.800 km. Als het contact
wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende
aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.

Page 25 of 177

Controle tijdens het rijden22 -
01-03-2005
23Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten
van het contact, bij het openen van
het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van
de auto weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsrege-
laar indien deze is ingeschakeld (zie
het desbetreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fa-
brikant.
Deze afstand wordt berekend
vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsintervalindicator (zie het
desbetreffende hoofdstuk) op basis
van twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewo-
gen bij de nog af te leggen kilome-
ters. Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
De afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4.800 km. Als het contact
wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende
aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.

Page 26 of 177

Controle tijdens het rijden24 -
01-03-2005
25Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
Op 0 zetten van de onderhoudsint
ervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsintervalindicator op de
volgende wijze op 0 gezet worden:
F Zet het contact af.
F Druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt.
F Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator «=0» aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo
snel mogelijk onderhoudswerkzaam-
heden worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het interval
van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact treedt de kilometerteller
weer in werking en blijft de
onderhoudssleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnen-
kort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. De teller
geeft de kilometerstand en de stand
van de dagteller aan.

Page 27 of 177

Controle tijdens het rijden24 -
01-03-2005
25Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
Op 0 zetten van de onderhoudsint
ervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsintervalindicator op de
volgende wijze op 0 gezet worden:
F Zet het contact af.
F Druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt.
F Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te
tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator «=0» aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo
snel mogelijk onderhoudswerkzaam-
heden worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het interval
van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact treedt de kilometerteller
weer in werking en blijft de
onderhoudssleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnen-
kort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. De teller
geeft de kilometerstand en de stand
van de dagteller aan.

Page 28 of 177

Controle tijdens het rijden24 -
01-03-2005
25Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
Dimmer dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden van
de verlichting, op de knop om de
sterkte van de dashboardverlichting
te veranderen. Als de verlichting de
zwakste (of felste) stand heeft be-
reikt, laat dan de knop los en druk
deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker)
te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan is, de
knop in tot de nullen verschijnen.
Druk kort op de knop om achtereen-
volgens de dagteller, of de kilometer-
stand, en de ingestelde snelheid van
de snelheidsregelaar weer te geven,
indien deze is geactiveerd.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsintervalin
dicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Storing motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
“OIL--” knippert,
duidt dit op een
storing in de motor-
olieniveaumeter.
Raadpleeg een
PEUGEOT-servicepunt.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond
staat en de motor minstens 15 mi-
nuten niet heeft gedraaid.
Als de aanduiding
«OIL» knippert in
combinatie met het
v e r k l i k k e r l a m p j e
service, een ge-
luidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld.
Te weinig olie Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:- het oliepeil mag nooit boven het niveau A
uitkomen,
- als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor
van uw auto voorge-
schreven type motorolie
worden bijgevuld via de
vuldop.
A = maxi.
B = mini.

Page 29 of 177

Controle tijdens het rijden26 -
01-03-2005
27Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar wordt
ingedrukt, worden, afhankelijk van
het type display, de verschillende
functies van de boordcomputer
achtereenvolgend weergegeven:
Monochroom display CT
- Stand “auto” met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de nog af te leggen
afstand.
- Stand «1» (traject 1) met:
• de gemiddelde snelheid, het gemiddelde verbruik en de
afgelegde afstand gedurende
het traject «1».
- Stand «2» (traject 2) met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
route.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee
seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.
Monochroom display C
- Stand “auto” met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- Stand «1» (traject 1) met:
• de gemiddelde snelheid, het gemiddelde verbruik en de
afgelegde afstand gedurende
het traject «1».
- Stand «2» (traject 2) met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
route.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee
seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.

Page 30 of 177

Controle tijdens het rijden26 -
01-03-2005
27Controle tijdens het rijden-
01-03-2005
Kleurendisplay DT
- De «Actuele informatie» met:
• de actieradius.
• het momentele verbruik.
• de nog af te leggen afstand.
- het traject 1 met:
• de afgelegde afstand.
• het gemiddelde verbruik.
• de gemiddelde snelheid.
- het traject 2 met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
route.
Op 0 zetten
Druk de schakelaar meer dan 2 se-
conden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
de hand van het gemiddelde verbruik
over de laatst afgelegde kilometers
aan hoeveel kilometer u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden.
Dit getal kan verhoogd worden
door een verandering in de rijstijl
of van het landschap, die een
aanzienlijke verlaging van het mo-
mentele verbruik tot gevolg heeft.
Zodra de actieradius minder dan
30 km bedraagt, worden streepjes
weergegeven. Na het tanken van
minstens 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en
weer weergegeven zodra deze meer
dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden
streepjes in plaats van cijfers op het
display verschijnen.
Momenteel verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatse nulstelling van de
boordcomputer.
Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcomputer
de afgelegde afstand sinds de laatste
nulstelling aan. De trajecten
“1” en “2” zijn
onafhankelijk en hebben dezelfde
eigenschappen.
Traject “1” kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik
en traject “2” voor een maandelijks
verbruik.
Af te leggen afstand
Dit is de nog af te leggen afstand tot de
eindbestemming. Deze afstand wordt
op elk moment door het navigatiesy-
steem tijdens het navigeren berekend
of wordt ingevoerd door de gebruiker.
Als er geen afstand is ingevoerd,
verschijnen er streepjes in plaats van
cijfers.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
De trajecten

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 180 next >