Peugeot 307 CC 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
113
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten
 Bedien de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzet-
ten van het contact om de ruiten-
wissers naar het midden van de
voorruit te bewegen (onderhouds-
stand).
Vervangen van een wisserblad
 Til de ruitenwisserarm op, maak
de clip los en verwijder het wis-
serblad.
 Monteer het nieuwe wisserblad
en zet de ruitenwisserarm terug.
Opmerking: Het kortste wisserblad
moet op de rechter ruitenwisserarm
worden gemonteerd.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers in de ruststand te zet-
ten.
ACCU
Laden met behulp van een
acculader:
- maak de accupoolklemmen los, te beginnen met de (-) kabel,
- volg de aanwijzingen van de fabri- kant op de acculader,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.
Wacht 2 minuten na het uitzet-
ten van het contact alvorens
de accu los te koppelen.
Maak de accupoolklemmen
niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accu-
kabels los te nemen.
Sluit de ruiten, het dak en de portieren
voordat de accupoolklemmen worden
losgemaakt. Als de ruiten na het weer
aansluiten niet goed werken, dienen
deze te worden gereset (zie de hoofd-
stukken "Resetten van de elektrisch
bedienbare ruiten" en "Resetten van
het automatisch op een kier zetten van
de portierruiten").
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact AAN
en wacht 1 minuut alvorens de motor te
starten, zodat de elektronische syste-
men geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt
als er zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.
Na het weer aansluiten van de accuka-
bels is het noodzakelijk de afstandsbe-
diening opnieuw te synchroniseren en
het navigatiesysteem te resetten (zie
het desbetreffende hoofdstuk).
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een
zo ver mogelijk van de accu verwij-
derd massapunt van de te starten
auto,
- stel de startmotor in werking en laat de motor draaien,
- wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. Accu’s bevatten schadelijke
stoffen zoals zwavelzuur en
lood. Accu’s moeten volgens
de wettelijke voorschriften
worden afgevoerd en mogen in geen
geval bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu’s in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
WISSERBLADEN
VERVANGEN

Page 132 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
114
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, wordt
een aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening, plafon-
niers, autoradio, telefoon, dimlicht,
enz.) na in totaal ongeveer een half
uur automatisch uitgeschakeld, om
te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
Op dat moment geeft een melding op
het multifunctionele display aan dat
de eco-mode is ingeschakeld.
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor
gestart wordt.
Om de functies direct weer te kun-
nen gebruiken, moet de motor wor-
den gestart en moet deze gedurende
enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor
heeft gedraaid. Deze tijd zal ech-
ter altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart wor-
den.
SPAARFASE ACCU
In verband met de laadtoestand van
de accu kunnen tijdens het rijden
sommige voorzieningen (airconditio-
ning, achterruitverwarming, interieur-
verwarming bij auto's met een die-
selmotor, enz.) tijdelijk uitgeschakeld
worden.
Deze voorzieningen worden weer
automatisch ingeschakeld zodra de
laadtoestand van de accu dit toe-
laat.
Opmerking: De uitgeschakelde
voorzieningen kunnen tevens hand-
matig weer ingeschakeld worden.
Hierbij bestaat het risico dat de accu
ontladen raakt.
Opmerking: als u op het
moment dat de spaarstand
wordt ingeschakeld aan het
telefoneren bent, kunt u het
telefoongesprek gewoon
voortzetten.

Page 133 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
115
Zonder takelen (4 wielen op
de grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleep-
stang.
Het afneembare sleepoog is in het
reservewiel opgeborgen.Aan de achterzijde:

Maak het klepje aan de bovenkant
los met behulp van een munt-
stuk.
 Draai het sleepoog vast tot het
stuit.
Bijzonderheden automatische
transmissie
Bij het slepen van de auto, zonder
takelen, moet aan de volgende voor-
waarden voldaan worden:
- Zet de selectiehendel in de stand N,
- Rijd met een snelheid van maxi- maal 50 km/h en sleep de auto
over een afstand van hoogstens
50 km.
- Voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
Bij het slepen van de auto
met stilstaande motor zijn
de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitge-
schakeld.
SLEPEN VAN UW AUTO
Getakeld (2 wielen op de
grond)
Het professioneel takelen van de
wagen geniet de voorkeur.
Aan de voorzijde:

Maak het klepje los door op de
onderkant ervan te drukken.
 Draai het sleepoog vast tot het
stuit.

Page 134 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
116
Adviezen
Gewichtsverdeling: verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig en houd u aan de toege-
stane kogeldruk.
Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt
een hogere koelvloeistoftempera-
tuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Pas uw snelheid aan om het toeren-
tal te beperken.
Het maximum aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercen-
tage en de temperatuur van de bui-
tenlucht.
Let in elk geval goed op de aanwij-
zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter.
Als het verklikkerlampje van de koel-
vloeistoftemperatuur gaat branden,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af. Banden:
controleer de bandenspan-
ning van de auto en de aanhanger en
breng deze indien nodig op de juiste
waarde.
Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlichting
van de aanhanger.
Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto
groter is.
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN
CARAVAN, EEN BOOT...
Wij raden u aan gebruik te maken
van een speciaal door PEUGEOT
geteste en goedgekeurde trekhaak
en deze door een PEUGEOT-ser-
vicepunt te laten monteren.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld
voor het vervoer van personen en
bagage, maar is tevens geschikt voor
het trekken van een aanhanger.
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Door een geringere luchtdichtheid
nemen de prestaties van de motor
af als men op grotere hoogte boven
de zeespiegel komt. Trek boven de
1000 m 10% van het maximum aan-
hangergewicht af en herhaal dit voor
elke volgende 1000 m.
De parkeerhulp wordt bij het aankop-
pelen van een aanhanger automa-
tisch uitgeschakeld.
BAGAGEREK OP HET
KOFFERDEKSEL*
Een bagagerek is leverbaar bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Zorg ervoor dat bij het gebruik van
een bagagerek het zicht op het derde
remlicht niet belemmerd wordt.
Volg de aanwijzingen van de fabri-
kant op.
* Leverbaar als accessoire.

Page 135 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
117
NOODBEDIENING DAK

Page 136 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
118
KofferdekselHoedenplankBlokkeerbout dak
Dorpel bagageruimte Ontlastnippel Kunststof afdekplaten
Scharnierende afdekplaten
Afdekscherm

Page 137 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
119
Handmatig sluiten van het dak
(noodbediening)
Als het openen of sluiten van het dak
niet of niet goed werkt, controleer
dan de volgende punten:
 het contact moet in de stand M
staan,
 het afdekscherm moet zijn uitge-
trokken,
 het kofferdeksel moet zijn geslo-
ten,
 de wagensnelheid moet lager zijn
dan 10 km/h,
 de zekering van het dakmecha-
nisme moet in goede staat zijn (zie
het desbetreffende hoofdstuk),
 de ruitbediening moet zijn geher-
programmeerd (zie het desbetref-
fende hoofdstuk),
 de accuspanning moet voldoende
zijn (het verklikkerlampje in de
schakelaar van de dakbediening
moet branden),
 de eco-mode mag niet zijn geac-
tiveerd (zie het desbetreffende
hoofdstuk),
 de buitentemperatuur mag niet
lager zijn dan -20°C. In het geval van een storing
in het
elektrische of hydraulische systeem
van het dak is het mogelijk om het
dak handmatig te sluiten.
Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.
De hier beschreven mogelijkheid is
een noodoplossing .
Na het handmatig sluiten van het dak
worden de scharnieren van het kof-
ferdeksel niet vergrendeld en is een
goede afdichting van de bagage-
ruimte niet gegarandeerd.
Voer deze handeling uit met twee
personen. Een aantal handelingen
moet met kracht worden uitge-
voerd.
 Zet de auto stil, indien mogelijk
op een vlakke, horizontale onder-
grond.
 Open de ruiten.
 Zet het contact af.
 Trek de handrem aan.
Let er bij het sluiten van het
dak op dat uw handen niet
tussen het mechanisme
komen. In het mapje van de boorddocu-
mentatie bevindt zich het volgende
gereedschap:

Allen
TM-sleutel met 5 mm-hulp-
stuk A en 6 mm-hulpstuk B.
 Torx
TM-sleutel met 20 mm-hulp-
stuk C en 30 mm-hulpstuk D.
 TorxTM-sleutel met 15 mm-hulp-
stuk E.

Page 138 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
120
 Open het kofferdeksel.
 Bevestig de vloermat van de bagageruimte met haak 1
aan de stang van afdekscherm 2.
U heeft nu toegang tot de ontlastnippel van de hydraul i-
sche pomp.
 Steek het hulpstuk B van de Allen
TM-sleutel zo ver
mogelijk in de ontlastnippel 3 en draai het hulpstuk een
halve omwenteling. 
Verwijder met de Torx
TM-sleutel met hulpstuk C de 6
bouten 4 van de plastic afdekplaten aan weerszijden
van de bagageruimte.
 Houd de twee plastic afdekplaten 5 omhoog.
 Haal de lussen van de koorden 6 achter de bekleding
vandaan.
Opmerking: steek als de lus niet zichtbaar is voorzichtig
uw hand achter de bekleding om de lus er achter vandaan
te halen.

Page 139 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
121
 Trek gelijktijdig aan de twee kabels 7 om de voorste slo-
ten van de achterklep te ontgrendelen.
 Houd de koorden uitgetrokken en zet voorzichtig de
scharnieren 8 van het kofferdeksel omhoog.
Hiervoor is veel kracht nodig. Laat de koorden los.
Kantel het geheel vervolgens naar achteren.
Opmerking: door het uitvouwen van de scharnieren wordt
het kofferdeksel in de geopende stand geblokkeerd. 
Til de hoedenplank 9 aan beide zijden op.
Hiervoor is veel kracht nodig.
 Beweeg de hoedenplank tot in de verticale stand.
 Neem het dak 10 vast en vouw het uit tot aan het voor-
ruitframe (hiervoor is veel kracht nodig).
 Laat de vloermat van de bagageruimte weer zakken en
rol het afdekscherm op.

Page 140 of 181

10PRAKTISCHE INFORMATIE
122
Verwijderen van de bekleding van de dorpel van de baga-
geruimte:
 verwijder in de bagageruimte de 3 bouten 11 van het
afdekscherm aan de bovenzijde van de dorpel met de
Torx
TM-sleutel en hulpstuk E,
 laat het afdekscherm zakken,
 verwijder de 3 bouten 12 met de Torx
TM-sleutel en hulp-
stuk C,
 verwijder de 2 bouten 13 op de dorpel van de bagage-
ruimte met Torx
TM-sleutel en hulpstuk D,
 maak de dorpelbekleding 14 los om bij de motor van de
scharnierende afdekplaten te komen. 
Draai met de Allen
TM-sleutel met hulpstuk A de middel-
ste bout 15 los om de scharnierende afdekplaten 16 in
te klappen tot de handeling voltooid is.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 190 next >