Peugeot 307 CC 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 181

14
IN EEN OOGOPSLAG
INDELING VAN DE
BAGAGERUIMTE
1. Sjorogen.
2. Bagagenet.
3. 12V-aansluiting.
4. Gevarendriehoek*.
 72
* Volgens land van bestemming.

Page 12 of 181

15
IN EEN OOGOPSLAG
Regeling geluidsvolume
1. Indrukken (achterzijde): volume
verhogen
2. Indrukken (achterzijde): volume
verlagen
1+2. Gelijktijdig indrukken: geluid
onderbreken/herstellen
Zoeken/selecteren door indrukken
3. Hogere frequentie radio - CD-speler/-
wisselaar: volgende track
4. Lagere frequentie radio - CD-speler/-
wisselaar: vorige track
Geluidsbron
5. Wijzigen geluidsbron
Toegang tot de telefoonfunctie
Selecteren opgeslagen zenders/CD uit
de CD-wisselaar (draaien)6. Volgende opgeslagen zender - volgende
CD
7. Vorige opgeslagen zender - vorige CD
Toetsenbord (4)
ESC (Escape): annuleren van de
bewerking.
MENU: weergeven van het alge-
mene menu.
Toetsenbord (1)MODE: wijzigen permanent weergegeven
functie (autoradio, boordcomputer, ...).
DARK: 1 keer indrukken: display onder
de menubalk zwart maken - 2 keer
indrukken: display volledig uitschakelen -
3 keer indrukken: terugkeren naar de nor-
male weergave.
LIST REFRESH: weergave en bij-
werken van een lijst met beschikbare
zenders of tracks van de CD.
Toetsenbord (3)
Opslaan van een voorkeuzezender.
Selecteren van een voorkeuzezender
of van een CD in de CD-wisselaar.
BEDIENINGSPANEEL RD4
Toetsenbord (5)
Navigatietoets.
Knop (A)
AAN/UIT en volumeregeling.
Knop (B)
CD uitwerpen.
Toetsenbord (2)
SOURCE: wisselen van geluidsbron:
autoradio, CD, CD-wisselaar.
BAND AST: selecteren van het golf-
bereik. 
: toegang tot de instellingen van de
muziekstijl. Knop (C)
TA: inschakelen/uitschakelen van de func-
tie "voorrang aan verkeersinformatie".
PTY: toegang tot de PTY-functie.

156
STUURKOLOMSCHAKELAAR
AUDIOSYSTEEM

Page 13 of 181

16
IN EEN OOGOPSLAG
BEDIENINGSPANEEL RT3
Toetsenbord (3) (alfanumeriek
toetsenbord)
Opslaan van een voorkeuzezender.
Selecteren van een voorkeuzezender
of van een CD in de CD-wisselaar.
Toetsenbord telefoon - alfanumeriek
toetsenbord voor het invoeren van
omschrijvingen.Toetsenbord (5)
Navigatietoets.
Verplaatsen door draaien aan de
knop of indrukken van de pijltoetsen.
Bevestigen of weergeven van de
snelmenu's door indrukken van de
draaiknop.
Knop (A)
AAN/UIT en volumeregeling.
Knop (B)
Noodoproep.
Knop (C)
CD uitwerpen.
Toetsenbord (1)
SOURCE: wisselen van geluidsbron:
autoradio, CD, CD-wisselaar.
AUDIO: toegang tot de instellingen
van de muziekstijl.
LIST: weergave en bijwerken van
een lijst met beschikbare zenders of
tracks van de CD.
TA/PTY: inschakelen/uitschakelen
van de functie TA (voorrang aan
verkeersinformatie) - toegang tot de
PTY-functie (zoeken naar zenders
met een bepaald programmatype).
BAND AST: selecteren van het golf-
bereik.
Toetsenbord (2)
TEL (groen): binnenkomend gesprek
opnemen.
LEEUW: toegang tot het diensten-
menu van PEUGEOT.
TEL (rood): ophangen.
Toetsenbord (4)
MODE: wijzigen van de permanent
weergegeven functie (autoradio,
navigatiesysteem, ...).
MENU: weergeven van het alge-
mene menu.
ESC (Escape): annuleren van de
bewerking.
DARK: 1 keer indrukken: display
onder de menubalk zwart maken - 2
keer indrukken: display volledig uit-
schakelen - 3 keer indrukken: terug-
keren naar de normale weergave.
Opening (D)
Opening voor de SIM-kaart.
 133

Page 14 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
17
1. Motorolietemperatuurmeter.
2. Toerenteller.
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Verklikkerlampje
brandstofreserve.
5. Brandstofniveaumeter.
6. Snelheidsmeter.
7. Onderhoudsintervalindica
tor, motorolieniveaumeter,
kilometerteller en
snelheidsregelaar/-begrenzer.
8. Nulstelling dagteller.
9. Dimmer dashboardverlichting. 10.
Richtingaanwijzer links.
11. Verklikkerlampje STOP.
12. Richtingaanwijzer rechts.
13. Verklikkerlampje service.
14. Verklikkerlampje handrem, te
laag remvloeistofniveau en
elektronische remdrukregelaar
(REF).
15. Verklikkerlampje
antiblokkeersysteem (ABS).
16. Verklikkerlampje elektronisch
stabiliteitsprogramma/
antispinregeling (ESP/ASR).
17. Verklikkerlampje
emissieregeling. 18.
Verklikkerlampje airbags en
roll-bars.
19. Verklikkerlampje uitschakeling
airbag passagierszijde*.
20. Verklikkerlampje dimlicht.
21. Verklikkerlampje grootlicht.
22. Verklikkerlampje mistlampen
vóór.
23. Verklikkerlampje mistachterlicht.
24. Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor.
25. Verklikkerlampje motoroliedruk*.
26. Verklikkerlampje laden van de
accu*.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE-DIESEL MET
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
* Volgens land van bestemming.

Page 15 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
18
1. Motorolietemperatuurmeter.
2. Verklikkerlampje programma
Sport.
3. Schakelstandindicatie.
4. Verklikkerlampje programma
Sneeuw.
5. Toerenteller.
6. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
7. Verklikkerlampje
brandstofreserve.
8. Brandstofmeter.
9. Snelheidsmeter.
10. Onderhoudsintervalindica
tor, motorolieniveaumeter,
kilometerteller en
snelheidsregelaar/-begrenzer. 11.
Nulstelling dagteller.
12. Dimmer dashboardverlichting.
13. Richtingaanwijzer links.
14. Verklikkerlampje STOP.
15. Richtingaanwijzer rechts.
16. Verklikkerlampje service.
17. Verklikkerlampje handrem, te
laag remvloeistofniveau en
elektronische remdrukregelaar
(REF).
18. Verklikkerlampje
antiblokkeersysteem (ABS).
19. Verklikkerlampje elektronisch
stabiliteitsprogramma en
antispinregeling (ESP/ASR). 20.
Verklikkerlampje
emissieregeling.
21. Verklikkerlampje airbags en
roll-bars.
22. Verklikkerlampje uitschakeling
airbag passagierszijde*.
23. Verklikkerlampje dimlicht.
24. Verklikkerlampje grootlicht.
25. Verklikkerlampje mistlampen
vóór.
26. Verklikkerlampje mistachterlicht.
27. Verklikkerlampje motoroliedruk*.
28. Verklikkerlampje laden van de
accu*.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE MET AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
* Volgens land van bestemming.

Page 16 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
19
CONTROLE TIJDENS HET
RIJDEN
Een verklikkerlampje dat constant blijft
branden of bij een draaiende motor knip-
pert, geeft aan dat er een defect is opge-
treden. Het branden van sommige lamp-
jes gaat vergezeld van een geluidssignaal
en een bericht op het multifunctionele dis-
play. Negeer een dergelijke waarschuwing
niet, maar raadpleeg zo snel mogelijk uw
PEUGEOT-servicepunt.
Stop onmiddellijk indien tijdens het rijden
het verklikkerlampje STOP gaat branden,
maar zorg ervoor dat u uw auto op een
zo veilig mogelijke plaats tot stilstand
brengt.
Verklikkerlampje
STOP
Dit lampje gaat elke
keer dat het con-
tact wordt aangezet
gedurende enkele
seconden branden.
Gekoppeld aan de verklikkerlamp-
jes "te lage motoroliedruk"*, "te laag
remvloeistofniveau", "storing elektro-
nische remdrukregelaar" en de koel-
vloeistoftemperatuurmeter.
Als het lampje bij een draaiende
motor knippert, stop dan onmid-
dellijk .
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
In geval van een lekke band gaat dit
lampje ook branden in combinatie
met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display
die aangeeft welke band het betreft. Verklikkerlampje service
Dit lampje gaat elke keer
dat het contact wordt aan-
gezet gedurende enkele
seconden branden. Als het
verklikkerlampje bij draaiende motor
blijft branden of gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele dis-
play, duidt dit op:
- een storing in het laadcircuit van de accu*,
- een storing in de werking van de automatische transmissie,
- een storing in de startblokkering,
- een storing in het motormanage- mentsysteem,
- een storing in de snelheidsrege- laar/-begrenzer,
- een storing in de parkeerhulp,
- een storing in de functie automatisch inschakelen van de verlichting,
- een storing in de functie automatisch afstellen van de koplamphoogte,
- een storing in het systeem voor bandenspanningsdetectie,
- een te lage bandenspanning,
- een lege batterij van de afstandsbe- diening,
- het feit dat één of meer portie- ren niet goed gesloten zijn bij een
wagensnelheid hoger dan 10 km/h,
- een te laag brandstofadditiefniveau (diesel),
- een te laag motorolieniveau,
- een vervuild roetfilter (diesel) als overwegend stadsritten worden
gemaakt: lage snelheden, veel ver-
keersopstoppingen, ...
* Volgens land van bestemming.
** Volgens motoruitvoering.
Ga om het roetfilter te regenereren
zo snel mogelijk, als de omstan-
digheden het toelaten, minstens
5 minuten lang met een snel-
heid van meer dan 60 km/h rijden
(tot het verklikkerlampje uitgaat).
Raadpleeg een PEUGEOT-ser-
vicepunt als het verklikkerlampje
blijft branden.
Tijdens de regeneratie van het roet- filter kan onder het dashboard een
relais hoorbaar zijn.
- water in het brandstoffilter (die- sel)*.
Er bestaat kans op schade aan het inspuitsysteem.
Raadpleeg een PEUGEOT-ser- vicepunt.
- een te laag koelvloeistofniveau**.
Stop onmiddellijk.
Let op: wacht tot de motor is afge-
koeld alvorens koelvloeistof bij te
vullen. Het koelcircuit staat onder
druk.
Draai, om verwondingen te voorko- men, de vuldop twee omwentelin-
gen los om de druk te laten dalen.
Verwijder vervolgens de vuldop en
vul koelvloeistof bij.
Raadpleeg een PEUGEOT-ser- vicepunt.

Page 17 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
20
Verklikkerlampje airbags
en roll-bars
Dit lampje gaat elke keer
dat het contact wordt aan-
gezet gedurende enkele
seconden branden.
Als het lampje gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele
display, duidt dit op hetzij:
- een storing in de airbags vóór of in de zij-airbags,
of
- een storing in de roll-bars in de hoofdsteunen achter.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje
uitschakeling airbag
passagierszijde*
Dit lampje gaat elke keer dat
het contact wordt aangezet
gedurende enkele seconden branden.
Als de airbag aan passagierszijde uit-
geschakeld is, blijft het verklikkerlampje
branden.
Raadpleeg in alle gevallen dat het l
ampje
knippert een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje
emissieregeling
Dit lampje gaat elke keer
dat het contact wordt aan-
gezet branden.
Het lampje moet enkele seconden
nadat de motor is gestart uitgaan.
Als het lampje bij draaiende motor
brandt in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het multi-
functionele display, duidt dit op een
storing in de emissieregeling.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje
antiblokkeersysteem
(ABS)
Dit lampje gaat elke keer
dat het contact wordt aan-
gezet gedurende enkele seconden
branden.
Als het lampje bij een snelheid van
meer dan 12 km/h blijft branden of
gaat branden, wijst dit op een storing
in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft toch behouden.
Dit lampje gaat branden in combi-
natie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele dis-
play.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Verklikkerlampje
elektronisch
stabiliteitsprogramma/
antispinregeling
(ESP/ASR)
Dit lampje gaat elke keer dat het
contact wordt aangezet gedurende
enkele seconden branden.
Als het lampje bij draaiende motor
blijft branden of gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifuncti-
onele display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt.
Het verklikkerlampje gaat knipperen
als het systeem tijdens het rijden in
werking treedt.
Het verklikkerlampje blijft branden
als het systeem is uitgeschakeld.
Verklikkerlampje
handrem, te laag
remvloeistofniveau en
storing elektronische
remdrukregelaar
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
STOP .
Dit lampje gaat elke keer dat het con-
tact wordt aangezet enkele secon-
den branden.
Als het lampje gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele
display, wijst dit op hetzij:
- een (nog iets) aangetrokken hand- rem, als de auto rijdt,
- een te laag remvloeistofniveau in het reservoir (als het lampje ook
brandt als de handrem niet gebruikt
wordt),
- een storing in de elektronische rem- drukregelaar als het tegelijk met het
verklikkerlampje ABS brandt.
Stop in de laatste twee gevallen
onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.

Page 18 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
21
Waarschuwing motoroliedruk*
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
STOP.
Bij draaiende motor wordt de waar-
schuwing motoroliedruk weergege-
ven in combinatie met een geluids-
signaal.
Stop onmiddellijk.
Als het motorolieniveau te laag is, vul
dan motorolie bij.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als het contact wordt aangezet, gaat
het verklikkerlampje branden als de
bestuurder en/of de voorpassagier
zijn veiligheidsgordel niet heeft vast-
gemaakt.
Bij draaiende motor en gesloten por-
tieren gaat het lampje na 30 secon-
den automatisch uit.
Wanneer de veiligheids gordel niet is
vastgemaakt:
- blijft het lampje branden bij een
wagensnelheid lager dan 20 km/h,- knippert het lampje bij een wagensnel-
heid vanaf 20 km/h gedurende twee
minuten in combinatie met een steeds
sterker wordend geluidssignaal. Als de
bestuurder en/of de voorpassagier na
deze twee minuten zijn veiligheidsgor-
del nog niet heeft vastgemaakt, blijft het
lampje branden.
Verklikkerlampje
voorgloeien dieselmotor
Dit lampje gaat elke keer
dat het contact wordt aan-
gezet gedurende enkele
seconden branden.
Wacht met het starten van de motor
tot het lampje uitgaat.
Verklikkerlampje laden
van de accu*
Dit lampje gaat elke keer
dat het contact wordt aan-
gezet gedurende enkele seconden
branden.
Afhankelijk van het land van bestem-
ming kan dit lampje zijn vervangen
door het verklikkerlampje service.
Als dit lampje bij een draaiende motor
brandt in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het multi-
functionele display, kan dit wijzen op:
- een storing in het laadcircuit, Verklikkerlampje
brandstofreserve
Dit lampje gaat elke
keer dat het contact
wordt aangezet gedurende enkele
seconden branden.
Als het lampje bij een draaiende
motor gaat branden, klinkt een
geluidssignaal en verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
Zodra dit lampje gaat branden, kunt
u nog ongeveer 50 km met de res-
terende hoeveelheid brandstof rijden
(tankinhoud: ca. 60 liter).
Verklikkerlampje
motoroliedruk*
Gekoppeld aan het verklik-
kerlampje
STOP.
Bij draaiende motor gaat het verklik-
kerlampje motoroliedruk branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Stop onmiddellijk .
Als het motorolieniveau te laag is, vul
dan motorolie bij.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens land van bestemming.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
losgemaakt/niet vastgemaakt- loszittende aansluitingen van de accu of de startmotor,
- een gebroken of te slappe dynamo- riem,
- een defecte dynamo.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.

Page 19 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
22
De motorolietemperatuurmeter geeft
bij draaiende motor de temperatuur
van de motorolie aan.
Als het hoogste niveau van de
schaalverdeling is bereikt, is de tem-
peratuur te hoog.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.Park
(Parkeerstand)
Schakelstandindicatie
automatische transmissie
Reverse (Achteruit)
Neutral (Neutraalstand)
Drive (Rijstand)
Handbediening: 1e versnelling
ingeschakeld
2e versnelling
ingeschakeld
3e versnelling
ingeschakeld
4e versnelling
ingeschakeld
Wijzer in zone
A: de temperatuur is
in orde.
Wijzer in zone B: de temperatuur is
te hoog. Het verklikkerlampje STOP
gaat knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Stop onmiddellijk.
Let op: wacht tot de motor is afge-
koeld om indien nodig koelvloeistof
bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk.
Draai, om verwondingen te voorko-
men, de vuldop twee omwentelingen
los om de druk te laten dalen.
Verwijder vervolgens de vuldop en
vul koelvloeistof bij.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
KoelvloeistoftemperatuurmeterMotorolietemperatuurmeter

Page 20 of 181

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
23
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometer-
stand en de dagteller worden gedu-
rende dertig seconden na het uitzet-
ten van het contact, bij het openen
van het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van
de auto weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de
gebruiksgewoonten van de bestuur-
der kan de factor tijd worden meege-
wogen bij de nog af te leggen kilo-
meters.
Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilome-
terteller geeft de resterende kilome-
ters (afgerond) tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole aan. V
oorbeeld: De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
Als het toerental te laag of te hoog
is voor de geselecteerde versnelling,
knippert het desbetreffende picto-
gram enkele seconden, waarna de
werkelijk ingeschakelde versnelling
wordt weergegeven.
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SPORT" van de automa-
tische transmissie wordt
ingeschakeld.
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SNEEUW" van de auto-
matische transmissie wordt
ingeschakeld.
Verklikkerlampjes
automatische transmissie
Verklikkerlampje "SNEEUW" Onjuiste waarde bij
handmatige bediening
Deze melding verschijnt als
een versnelling niet goed
is ingeschakeld (de selec-
tiehendel bevindt zich tussen twee
standen in).
Verklikkerlampje "SPORT"
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 190 next >