Peugeot 307 CC 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 181

3COMFORT
39
VENTILATIE
1. Uitstroomopeningen
voorruitontwaseming.
2. Uitstroomopeningen
zijruitontwaseming.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopening voor
beenruimte voor.
6. Uitstroomopening voor
beenruimte achter.
Gebruiksadviezen
 Als de temperatuur in de auto
nadat deze een tijd in de zon heeft
gestaan erg hoog is opgelopen, is
het raadzaam het interieur enige
tijd te laten doorluchten.
Zet de luchttoevoer ver genoeg open voor een optimale verver-
sing van de lucht in het interieur.
Als de knop voor de luchttoevoer in de stand 0 staat (systeem uitge-
schakeld), wordt het thermische
comfort niet meer gewaarborgd.
Er kan echter een kleine lucht-
stroom worden waargenomen,
die wordt veroorzaakt door de rij-
wind.
 Let er voor een gelijkmatige ver-
deling van de lucht naar het interi-
eur op dat het luchtinlaatrooster,
de uitstroomopeningen in de auto,
de luchtkanalen onder de voor-
stoelen en de ventilatieopeningen
in de bagageruimte vrij blijven.
Zorg ervoor dat het interieurfilter
in een goede staat verkeert.
Vervang de filterelementen peri- odiek. Als de auto onder zware
omstandigheden wordt gebruikt,
vervang de elementen dan twee-
maal zo vaak. Schakel, zodra de omstan-
digheden het toelaten, de
achterruitverwarming en de
verwarming van de buiten-
spiegels uit aangezien een geringer
stroomverbruik een verlaging van het
brandstofverbruik tot gevolg heeft.

Page 42 of 181

3COMFORT
40
De airconditioning werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Automatische werking
1. Automatisch programma "comfort"
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
De bestuurder en de voorpas-
sagier kunnen de temperatuur
afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een
bepaald comfortniveau en niet op de wer-
kelijke temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
Draai de knop 2 of 3 naar links of naar
rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van
uw wensen een afstelling tussen 18 en 24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam de
temperatuur links en rechts zo in te stellen dat
het verschil niet meer dan 3 bedraagt.
Om het interieur maximaal te koelen of te
verwarmen kan de temperatuur lager dan 15
worden ingesteld door de knop naar links te
draaien tot "LO" wordt weergegeven of hoger
dan 27 worden ingesteld door de knop naar
rechts te draaien tot "HI" wordt weergegeven.
4. Automatisch programma
"zicht"
In sommige gevallen kan het
programma "comfort" niet
toereikend blijken om de rui-
ten condens- en ijsvrij te hou-
den (vocht, veel inzittenden,
vorst...). Kies dan het programma "zicht"
om de ruiten snel te ontwasemen.
Kies in dat geval het automatische pro-
gramma "zicht". Het verklikkerlampje in de
toets 4 gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de aircon-
ditioning, de luchtopbrengst, de luchttoe-
voer en de luchtverdeling naar de lucht-
roosters voor een optimale ontwaseming
van de voorruit en zijruiten.
Druk nogmaals op de toets 4 of op de toets
"AUTO" om dit programma af te sluiten.
Het verklikkerlampje in de toets gaat uit en
de aanduiding "AUTO" verschijnt.
Druk op de toets "AUTO".
Het symbool "AUTO" wordt
weergegeven.
Het is raadzaam deze stand
te gebruiken: het systeem
regelt de temperatuur, de luchtop-
brengst, de luchtverdeling naar de
luchtroosters en de luchtrecircu-
latie automatisch en optimaal aan
de hand van de door u ingestelde
waarde. Het systeem kan tijdens alle
seizoenen effectief gebruikt worden,
mits de ruiten zijn gesloten. 2. Regeling bestuurderszijde
3. Regeling passagierszijde Als de temperatuur in de auto
bij het instappen veel lager
of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin
om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch
en zo snel mogelijk het temperatuur-
verschil.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELIN G

Page 43 of 181

3COMFORT
41
Handmatige bediening
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld. Bij het indrukken van de
toets "AUTO" zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.
Bij het indrukken van deze
toets wordt de airconditio-
ning uitgeschakeld.
Schakel deze stand niet te
lang in (kans op beslagen
ruiten, stank, vochtigheid).
Druk de toets nogmaals in zodra dit
mogelijk is om de automatische wer-
king van de airconditioning te hervat-
ten. De aanduiding A/C verschijnt op
het display.
6. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde
malen in om de luchtstroom
te verdelen naar:
- de voorruit en de zijruiten (ontwa- semen en ontdooien).
- de voorruit, de zijruiten en de been- ruimte.
- de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters. 7. Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan vergroot of
verkleind worden door respectievelijk
de toets
"kleine propeller" of "grote
propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst,
de propeller, wordt afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk voller.
8. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie 9. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
10. Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets "kleine propeller"
van de luchtopbrengstregeling 7 tot
het symbool van de propeller is ver-
dwenen.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld, behalve
de achterruitverwarming 9.
Het thermisch comfort wordt niet
meer gewaarborgd. Er kan echter
een kleine luchtstroom worden waar-
genomen, die wordt veroorzaakt door
de rijwind.
Druk op de toets "grote propeller"
van de luchtopbrengstregeling 7 of
de toets AUTO om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in
te schakelen.
Bij het indrukken van deze
toets wordt de lucht in het
interieur gerecirculeerd.
Het symbool van de lucht-
recirculatie
8 wordt weer-
gegeven.
De luchtrecirculatie dient om de toe-
voer van buitenlucht bij stank en stof-
overlast af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (om te voorko-
men dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achter-
uitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecircu-
latie niet meer nodig is nogmaals in
om de toevoer van buitenlucht te her-
vatten en het beslaan van de ruiten
te voorkomen.
5. Airconditioning aan/uit
Druk op deze toets om de
achterruit- en buitenspie-
gelverwarming in te scha-
kelen. Het verklikkerlampje
in de toets
9 gaat branden.
De verwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
Het is mogelijk de achterruitverwar-
ming en de verwarming buitenspie-
gels eerder uit te schakelen door de
toets nogmaals in te drukken.
Opmerking: Deze functie is uit-
geschakeld wanneer het dak in de
bagageruimte is opgeborgen.

Page 44 of 181

3COMFORT
42
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Verstellen
 Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
 Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
 Zet de knop A weer in het mid-
den. Inklappen
- vanuit het interieur:

trek bij aangezet contact de scha-
kelaar A naar achteren.
- van buitenaf:
 vergrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
Opmerking: als de buitenspiegels zijn
ingeklapt met behulp van de schakelaar A,
worden ze niet automatisch uitgeklapt als
de auto wordt ontgrendeld met de afstands-
bediening of de sleutel. Trek hiervoor de
schakelaar A nogmaals naar achteren.
Uitklappen
- vanuit het interieur:
 trek bij aangezet contact de scha-
kelaar A naar achteren.
- van buitenaf:
 ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
Het automatisch in- en
uitklappen van de bui-
tenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een
PEUGEOT-servicepunt.
Bij een zware belasting van
de motor (trekken van een
aanhanger op een steile hel-
ling bij een hoge buitentem-
peratuur) kan de airconditioning tij-
delijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Sluit de ruiten, zodat de airconditio-
ning effectief kan werken.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Bij stilstand is het normaal dat er
onder de auto een plasje water ver-
schijnt, aangezien de airconditioning
het condenswater druppelsgewijs
afvoert via een daarvoor bestemde
afvoeropening.
Laat het systeem regelmatig contro-
leren om de goede werking van de
airconditioning te waarborgen.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door een PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.
SPIEGELS
Het uiteinde van het glas van de
buitenspiegel aan bestuurderszijde
is asferisch (dit gedeelte is door
middel van een stippellijn afgete-
kend) om de "dode hoek" te beper-
ken.
Bovendien lijken de weergegeven objecten in
de spiegels aan bestuurders- en passagiers-
zijde verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden
om de afstand ten opzichte van achteropko-
mend verkeer goed in te schatten.

Page 45 of 181

3COMFORT
42
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Verstellen
 Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
 Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
 Zet de knop A weer in het mid-
den. Inklappen
- vanuit het interieur:

trek bij aangezet contact de scha-
kelaar A naar achteren.
- van buitenaf:
 vergrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
Opmerking: als de buitenspiegels zijn
ingeklapt met behulp van de schakelaar A,
worden ze niet automatisch uitgeklapt als
de auto wordt ontgrendeld met de afstands-
bediening of de sleutel. Trek hiervoor de
schakelaar A nogmaals naar achteren.
Uitklappen
- vanuit het interieur:
 trek bij aangezet contact de scha-
kelaar A naar achteren.
- van buitenaf:
 ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
Het automatisch in- en
uitklappen van de bui-
tenspiegels kan worden
uitgeschakeld door een
PEUGEOT-servicepunt.
Bij een zware belasting van
de motor (trekken van een
aanhanger op een steile hel-
ling bij een hoge buitentem-
peratuur) kan de airconditioning tij-
delijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Sluit de ruiten, zodat de airconditio-
ning effectief kan werken.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Bij stilstand is het normaal dat er
onder de auto een plasje water ver-
schijnt, aangezien de airconditioning
het condenswater druppelsgewijs
afvoert via een daarvoor bestemde
afvoeropening.
Laat het systeem regelmatig contro-
leren om de goede werking van de
airconditioning te waarborgen.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door een PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.
SPIEGELS
Het uiteinde van het glas van de
buitenspiegel aan bestuurderszijde
is asferisch (dit gedeelte is door
middel van een stippellijn afgete-
kend) om de "dode hoek" te beper-
ken.
Bovendien lijken de weergegeven objecten in
de spiegels aan bestuurders- en passagiers-
zijde verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden
om de afstand ten opzichte van achteropko-
mend verkeer goed in te schatten.

Page 46 of 181

3COMFORT
43
De binnenspiegel verstelt geleidelijk
en automatisch van de dag- in de
nachtstand. Om verblinding te voor-
komen, wordt de spiegel automatisch
donker, afhankelijk van de hoeveel-
heid licht die vanaf de achterzijde van
de auto op de spiegel valt. Zodra de
hoeveelheid licht (bijvoorbeeld zon-
neschijn, verlichting van achteropko-
mend verkeer) vermindert, wordt het
spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nacht-
stand gezet worden met behulp van
het hendeltje aan de onderzijde.
Werking
Zet het contact aan en druk op scha-
kelaar
1 :
- Verklikkerlampje 2 aan (schakelaar
ingedrukt): automatische werking.
- Verklikkerlampje 2 uit: automati-
sche werking uitgeschakeld. De
spiegel blijft in de dagstand staan.
Bijzonderheden
Zodra de achteruit wordt ingescha-
keld, wordt de spiegel in de dagstand
gezet voor een maximaal zicht naar
achteren. Zorg dat de auto stil staat en ontgren-
del het stuurwiel door aan hendel A
te trekken.
Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte.
Vergrendel het stuurwiel door de
hendel A volledig in te drukken.
STUURWIEL IN HOOGTE EN
DIEPTE VERSTELLENAutomatische binnenspiegel

Page 47 of 181

3COMFORT
43
De binnenspiegel verstelt geleidelijk
en automatisch van de dag- in de
nachtstand. Om verblinding te voor-
komen, wordt de spiegel automatisch
donker, afhankelijk van de hoeveel-
heid licht die vanaf de achterzijde van
de auto op de spiegel valt. Zodra de
hoeveelheid licht (bijvoorbeeld zon-
neschijn, verlichting van achteropko-
mend verkeer) vermindert, wordt het
spiegelbeeld weer helder voor een
optimaal zicht.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nacht-
stand gezet worden met behulp van
het hendeltje aan de onderzijde.
Werking
Zet het contact aan en druk op scha-
kelaar
1 :
- Verklikkerlampje 2 aan (schakelaar
ingedrukt): automatische werking.
- Verklikkerlampje 2 uit: automati-
sche werking uitgeschakeld. De
spiegel blijft in de dagstand staan.
Bijzonderheden
Zodra de achteruit wordt ingescha-
keld, wordt de spiegel in de dagstand
gezet voor een maximaal zicht naar
achteren. Zorg dat de auto stil staat en ontgren-
del het stuurwiel door aan hendel A
te trekken.
Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte.
Vergrendel het stuurwiel door de
hendel A volledig in te drukken.
STUURWIEL IN HOOGTE EN
DIEPTE VERSTELLENAutomatische binnenspiegel

Page 48 of 181

3COMFORT
44
VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
2. Hoogteverstelling bestuurders- en
passagiersstoel
Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag totdat de gewenste stand
bereikt is.
3. Rugleuningverstellin g
Duw de handgreep naar achteren.
4. Toegang tot de achterba nk
Trek aan de handgreep om de rug-
leuning naar voren te klappen en
schuif de stoel vooruit.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Opmerking: het is ook mogelijk de
handgreep 3 te gebruiken. Verstel
vervolgens de rugleuning.
Zorg ervoor dat het terug-
schuiven in de oorspron-
kelijke stand niet wordt
verhinderd; deze stand is
noodzakelijk om de stoel te vergren-
delen in de lengterichting.

Page 49 of 181

3COMFORT
45
Trek de hoofdsteun omhoog om hem
hoger te zetten.
Druk op de nok A en trek de hoofd-
steun omhoog om hem te verwijde-
ren.
Steek om de hoofdsteun terug te zet-
ten de pennen in de openingen van
de rugleuning tot de hoofdsteun op
zijn plaats blijft.
Druk op de nok A en duw de hoofd-
steun gelijktijdig omlaag om hem
lager te zetten.
Voor de veiligheid is het frame van
de hoofdsteun gekarteld, waardoor
wordt voorkomen dat de hoofdsteun
zakt in het geval van een aanrijding.
HOOFDSTEUNEN ACHTER
De hoofdsteunen achter kunnen niet
worden verwijderd en zijn niet ver-
stelbaar. Ze bevatten de roll-bars
die bij het over de kop slaan van de
auto uitklappen om de inzittenden te
beschermen, ongeacht of het dak in
de stand coup of in de stand cabriolet
staat.
Plaats geen universele
bekleding op de hoofd-
steunen achter. Gebruik
een speciale, door uw
PEUGEOT-servicepunt aan-
bevolen hoes.
Laat na een aanrijding de roll-bars
controleren door een PEUGEOT-ser-
vicepunt.
6. Schakelaar stoelverwarming
Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd; de
hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn
afgesteld.
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schake-
len.
Opmerking: de geselecteerde stand
van de stoelverwarming blijft nadat
het contact is afgezet nog twee minu-
ten in het geheugen.
De juiste stand van de hoofd-
steun is als de bovenzijde van de
hoofdsteun zich ter hoogte van de
bovenzijde van het hoofd bevindt.
Kantel het onderste gedeelte van de
hoofdsteun naar voren of naar ach-
teren om de hoek van de hoofdsteun
af te stellen.
5. Hoogte- en hoekverstelling
hoofdsteun

Page 50 of 181

3COMFORT
46
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting op de pas-
sagiersstoel voor wordt geplaatst,
moet de stoel van de auto in de
middelste stand met de rugleuning
rechtop worden gezet en mag de air-
bag aan passagierszijde** niet wor-
den uitgeschakeld.
BEVESTIGEN VAN
EEN KINDERZITJE
MET EEN DRIEPUNTS
VEILIGHEIDSGORDEL
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst, moet de
airbag aan passagierszijde** zijn uit-
geschakeld. Anders kan het kind bij
het afgaan van de airbag levens-
gevaarlijk gewond raken .
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzienin-
gen voor uw kinderen, is hun veilig-
heid natuurlijk ook afhankelijk van u
zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- sinds 1992, en conform Richtlijn
2000/3 dienen kinderen jonger
dan 12 jaar in gehomologeerde*,
aan het lichaamsgewicht aange-
paste kinderzitjes op met veilig-
heidsgordels of ISOFIX-bevestigin-
gen** uitgeruste plaatsen te worden
vervoerd,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto ,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
PEUGEOT beveelt u aan kinderen
op de achterzitplaatsen van uw
auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 2 jaar.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering. Middelste stand

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 190 next >