Peugeot 307 CC 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
54
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode is
als streepjescode aangege-
ven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiografische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het syn-
chroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van
uw afstandsbediening buiten het
bereik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan
onbruikbaar worden en moet in
dat geval opnieuw worden gesyn-
chroniseerd.Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
De codekaart wordt u bij aflevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film
alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten. Gooi de lege batterijen van
de afstandsbediening niet
weg, ze bevatten metalen
die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij een speci-
aal verzamelpunt.
CODEKAART

Page 62 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
55
Het alarmsysteem bestaat uit twee
soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in wer-
king als een portier, de bagageruimte
of de motorkap wordt geopend.
-
de interieurbeveiliging treedt in wer-
king als er beweging in het interieur
wordt waargenomen (breken van een
ruit, iets of iemand in het interieur).
Opmerking: de interieurbeveiliging is
uitgeschakeld als het dak is geopend
(stand cabriolet).
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaan-
wijzers gedurende dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, wordt het
opnieuw ingeschakeld. Zet het contact af.
 Druk binnen tien seconden op de knop A
totdat het lampje continu blijft branden.
 Verlaat de auto.
 Schakel het alarmsysteem in door de
auto te vergrendelen of de superver-
grendeling in te schakelen met behulp
van de afstandsbediening (het lampje
van de knop A zal één keer per seconde
knipperen).
De functie werkt alleen als deze procedure
wordt uitgevoerd telkens nadat het contact
is afgezet.
Inschakelen
 Zet het contact uit en verlaat de
auto.
 Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de
supervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
Opmerking: als u de auto wilt vergren-
delen zonder het alarmsysteem in
te schakelen, maak dan gebruik
van de sleutel in het slot.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening (het lampje van
de knop A gaat uit).
Opmerking: als het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan, zal het
lampje na het aanzetten van het con-
tact stoppen met knipperen.
Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen
Schakel alleen de omtrekbeveiliging
in als u tijdens uw afwezigheid een
ruit een stukje open wilt laten of als er
een huisdier in de auto achterblijft.
Storing
Als, bij het aanzetten van het contact, het
lampje van de knop A gedurende tien
seconden gaat branden, duidt dit op een
storing in de verbinding met de sirene.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen*
Het alarmsysteem wordt twee minuten
nadat het laatste portier of het kofferdeksel
is gesloten, automatisch ingeschakeld.
Om het laten afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of het kofferdek-
sel te voorkomen, moet nogmaals op de
ontgrendelknop op de afstandsbediening
worden gedrukt.
* Volgens land van bestemming.
Als het alarm tien keer achter
elkaar is afgegaan, zal het bij
de elfde keer worden uitgescha-
keld.
Als het lampje van de knop A snel knip-
pert, betekent dit dat het alarm tijdens uw
afwezigheid is afgegaan.
45 seconden nadat de vergrendeltoets
van de afstandsbediening is ingedrukt,
wordt het alarm ingeschakeld, ongeacht
de toestand van de portieren en het kof-
ferdeksel.
Om bij het wassen van uw auto te voorko-
men dat het alarm afgaat:
- vergrendel de portieren met de sleutel,
of
- schakel alleen de omtrekbeveiliging in.
Afstandsbediening werkt niet
 Ontgrendel het bestuurdersportier
met de sleutel en open het portier.
Het alarm zal afgaan.
 Zet het contact aan. Het alarm stopt.
ALARMSYSTEEM

Page 63 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
56
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruiten achter
(kinderslot). De bestuurder beschikt over twee
mogelijkheden:
Handbediening:
Duw of trek de schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening:
Duw of trek de schakelaar
voorbij
het zware punt. Als u de schakelaar
heeft losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig.
Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen. Beveiliging tegen beknellen van
de portierruiten
Als de ruit sluit en tegen een obsta-
kel stuit, stopt de ruit en gaat deze
gedeeltelijk weer open.
Blokkeren van de ruitbediening
achter
Druk voor de veiligheid van uw kinde-
ren op de schakelaar
5 om de scha-
kelaars van de ruitbediening ach-
ter te blokkeren, ongeacht in welke
stand de ruiten zijn geopend.
Als de knop is ingedrukt, is de ruitbe-
diening achter geblokkeerd.
Opmerkingen:
Ongeveer 45 seconden nadat de
sleutel uit het contact is genomen,
kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Zet het contact aan om de
ruiten weer te kunnen bedienen.
De ruiten achter worden niet automa-
tisch gesloten. Opmerking:
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten, druk dan op de schake-
laar om de ruit helemaal te openen
en trek vervolgens de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is geslo-
ten. Houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen beknellen niet.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN

Page 64 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
57
Met de schakelaar 6 kunnen alle rui-
ten gelijktijdig worden geopend of
gesloten.
Druk op de schakelaar 5 voor de
blokkering van de ruitbediening ach-
ter om de werking van schakelaar 6
te blokkeren.
Het gelijktijdig bedienen van
alle ruiten is volledig voor
eigen risico van de bestuur-
der.
RESETTEN VAN DE
RUITBEDIENING
Nadat de accukabels los zijn geweest
of bij een storing:
- Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten.
- Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
- Druk op de schakelaar om de ruit automatisch volledig te openen.
- Druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schake-
laar en houd deze nog ongeveer
1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen beknellen niet. Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een korte
periode, altijd de sleutel uit
het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de spon-
ning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op
de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het cor-
recte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elek-
trische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
GELIJKTIJDIG BEDIENEN
VAN DE 4 RUITEN

Page 65 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
58
Waarschuwing "portier open"
Als een portier niet goed is gesloten:
- bij draaiende motor: er verschijnt
gedurende enkele seconden een
afbeelding en een melding op het
multifunctionele display,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h): het verklikkerlampje
service gaat branden, gedurende
enkele seconden in combinatie met
een geluidssignaal en een afbeel-
ding en melding op het multifuncti-
onele display. De portieren kunnen niet met de por-
tiergrepen worden geopend op het
moment dat de supervergrendeling
is ingeschakeld.
Openen van buitenaf
Als u uw hand achter de portiergreep
steekt, wordt de portierruit automatisch
enkele milimeters geopend. Na enkele
seconden zal de portierruit weer slui-
ten, waarbij de ruit automatisch wordt
afgesteld voor een perfecte afdichting.
Opmerking:
als de auto is ontgren-
deld en u uw hand langer dan 5 secon-
den op de portiergreep laat rusten,
wordt de ruit weer gesloten. Verwijder
uw hand van de portiergreep om het
systeem weer te activeren.
Resetten van het automatisch
op een kier zetten van de
portierruiten
Alvorens dit uit te voeren, moeten
eerst de accukabels worden aan-
gesloten en de ruitbediening wor-
den gereset (zie het desbetreffende
hoofdstuk):
 zet het portier halfopen.
 sluit het portier.
 wacht enkele seconden.
 steek uw hand achter de portier-
greep, de ruit zal dan automatisch
enkele millimeters zakken.
Open voor werkzaamhe-
den waarbij de accukabels
moeten worden losgeno-
men de ruiten om de por-
tieren gemakkelijk te kun-
nen openen en sluiten.
Als de accukabels zijn losgenomen,
blijft het mogelijk om de portieren te
openen. Sla de portieren echter niet
met kracht dicht, maar sluit ze met
beleid.
Na het aansluiten van de accukabels
is het nodig de ruitbediening en het
automatisch op een kier zetten van
de portierruiten te resetten.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk uw
PEUGEOT-servicepunt.
Let bij het wassen van de
auto op het volgende:
- vergrendel de auto om te voorko- men dat de portierruiten automa-
tisch op een kier worden gezet,
- sproei geen water op het bovenste gedeelte van de ruiten.
Houd bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger het uiteinde
van de lans minstens 1 meter bij de
ruiten en de portierrubbers vandaan.
PORTIERENOpenen van binnenuit

Page 66 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
59
Auto ontgrendeld
 Druk op de knop D van de
afstandsbediening om het kof-
ferdeksel op een kier te zetten of
druk op de drukknop E van het
kofferdeksel.
Opmerking: Als het kofferdeksel is
ontgrendeld met de sleutel, wordt bij
het indrukken van de knop van de
afstandsbediening het alarm gede-
activeerd.
Om bagage tegen diefstal te beveili-
gen, kan de bediening van de drukknop
E worden geblokkeerd. Draai de slot-
schakelaar F een kwart omwenteling
naar rechts met behulp van de sleutel.
Het kofferdeksel kan dan uitsluitend
met behulp van de afstandsbedie-
ning worden geopend.
Openen van het kofferdeksel
Auto vergrendeld/
supervergrendeld
 Druk op de knop D van de
afstandsbediening om het koffer-
deksel te ontgrendelen en op een
kier te zetten.
Hierbij worden gelijktijdig de portie-
ren ontgrendeld. Waarschuwing "kofferdeksel
geopend"
Als het kofferdeksel niet goed is
gesloten:
-
wordt u
bij draaiende motor gedu-
rende enkele seconden gewaarschuwd
door een afbeelding en een melding
op het multifunctionele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) het verklikkerlampje ser-
vice branden, gedurende enkele secon-
den in combinatie met een geluidssig-
naal, een afbeelding en melding op het
multifunctionele display.
Sluiten van het kofferdeksel
 Gebruik de handgrepen aan de
binnenzijde van het kofferdeksel
om deze te sluiten.
 Druk met twee handen op het mid-
den van het kofferdeksel tot deze
is vergrendeld.
BAGAGERUIMTEPermanente vergrendeling
Automatische vergrendeling
Het kofferdeksel wordt automatisch
vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 10 km/h.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld:
- handmatig, door op de schakelaar centrale vergrendeling te drukken,
- automatisch, door het openen van een van de portieren.
Hiervoor is het noodzakelijk dat de
sleutel in het contact is en de druk-
knop E niet is geblokkeerd met de
slotschakelaar F. Als na het automatisch ver-
grendelen de sleutel uit het
contact wordt verwijderd
voordat een portier wordt
geopend of op de schakelaar cen-
trale vergrendeling wordt gedrukt,
blijft het kofferdeksel vergrendeld en
kan het niet worden geopend met de
drukknop E.
Het openen van het kofferdeksel
blijft in alle gevallen mogelijk door
op de knop D van de afstandsbe-
diening te drukken.

Page 67 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
60
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,
- de auto (en in het bijzonder de achterklep) te ontgrendelen als
de sleutel in het contactslot wordt
gestoken.
Het rode lampje van de knop gaat
branden bij het vergrendelen en gaat
uit bij het ontgrendelen.
Opmerking: Als de auto van buitenaf
wordt vergrendeld of supervergren-
deld, knippert het rode lampje en is
de knop A buiten werking. Gebruik in
dat geval de sleutel of de afstandsbe-
diening om de auto te ontgrendelen. Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen automatisch
vergrendeld worden, zodra sneller
wordt gereden dan 10 km/h.
Druk, om de portieren bij een snel-
heid hoger dan 10 km/h tijdelijk te
ontgrendelen, kort op de knop
A.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd.
Activeren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een melding op
het multifunctionele display.
Deactiveren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een melding op
het multifunctionele display.
Opmerkingen
Als een van de portieren is geopend,
kan de auto niet vanuit het interi-
eur worden vergrendeld en werkt de
automatische centrale vergrendeling
niet.
Als het kofferdeksel is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling
van de portieren geactiveerd. Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier
met de sleutel in het portierslot.
Portier aan passagierszijde
- Vergrendel het portier met de sleu-
tel in het slot (aan de zijkant van
het portier) en draai de sleutel een
achtste omwenteling rechtsom.
- Ontgrendel het portier met de por- tiergreep in het interieur (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Kofferdeksel
Het kofferdeksel is vergrendeld; raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
HANDMATIG VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
(NOODBEDIENING)Vergrendelen/ontgrendelen
vanuit het interieur

Page 68 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
59
Auto ontgrendeld
 Druk op de knop D van de
afstandsbediening om het kof-
ferdeksel op een kier te zetten of
druk op de drukknop E van het
kofferdeksel.
Opmerking: Als het kofferdeksel is
ontgrendeld met de sleutel, wordt bij
het indrukken van de knop van de
afstandsbediening het alarm gede-
activeerd.
Om bagage tegen diefstal te beveili-
gen, kan de bediening van de drukknop
E worden geblokkeerd. Draai de slot-
schakelaar F een kwart omwenteling
naar rechts met behulp van de sleutel.
Het kofferdeksel kan dan uitsluitend
met behulp van de afstandsbedie-
ning worden geopend.
Openen van het kofferdeksel
Auto vergrendeld/
supervergrendeld
 Druk op de knop D van de
afstandsbediening om het koffer-
deksel te ontgrendelen en op een
kier te zetten.
Hierbij worden gelijktijdig de portie-
ren ontgrendeld. Waarschuwing "kofferdeksel
geopend"
Als het kofferdeksel niet goed is
gesloten:
-
wordt u
bij draaiende motor gedu-
rende enkele seconden gewaarschuwd
door een afbeelding en een melding
op het multifunctionele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) het verklikkerlampje ser-
vice branden, gedurende enkele secon-
den in combinatie met een geluidssig-
naal, een afbeelding en melding op het
multifunctionele display.
Sluiten van het kofferdeksel
 Gebruik de handgrepen aan de
binnenzijde van het kofferdeksel
om deze te sluiten.
 Druk met twee handen op het mid-
den van het kofferdeksel tot deze
is vergrendeld.
BAGAGERUIMTEPermanente vergrendeling
Automatische vergrendeling
Het kofferdeksel wordt automatisch
vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 10 km/h.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld:
- handmatig, door op de schakelaar centrale vergrendeling te drukken,
- automatisch, door het openen van een van de portieren.
Hiervoor is het noodzakelijk dat de
sleutel in het contact is en de druk-
knop E niet is geblokkeerd met de
slotschakelaar F. Als na het automatisch ver-
grendelen de sleutel uit het
contact wordt verwijderd
voordat een portier wordt
geopend of op de schakelaar cen-
trale vergrendeling wordt gedrukt,
blijft het kofferdeksel vergrendeld en
kan het niet worden geopend met de
drukknop E.
Het openen van het kofferdeksel
blijft in alle gevallen mogelijk door
op de knop D van de afstandsbe-
diening te drukken.

Page 69 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
60
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,
- de auto (en in het bijzonder de achterklep) te ontgrendelen als
de sleutel in het contactslot wordt
gestoken.
Het rode lampje van de knop gaat
branden bij het vergrendelen en gaat
uit bij het ontgrendelen.
Opmerking: Als de auto van buitenaf
wordt vergrendeld of supervergren-
deld, knippert het rode lampje en is
de knop A buiten werking. Gebruik in
dat geval de sleutel of de afstandsbe-
diening om de auto te ontgrendelen. Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen automatisch
vergrendeld worden, zodra sneller
wordt gereden dan 10 km/h.
Druk, om de portieren bij een snel-
heid hoger dan 10 km/h tijdelijk te
ontgrendelen, kort op de knop
A.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd.
Activeren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een melding op
het multifunctionele display.
Deactiveren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt
aangegeven door een melding op
het multifunctionele display.
Opmerkingen
Als een van de portieren is geopend,
kan de auto niet vanuit het interi-
eur worden vergrendeld en werkt de
automatische centrale vergrendeling
niet.
Als het kofferdeksel is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling
van de portieren geactiveerd. Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier
met de sleutel in het portierslot.
Portier aan passagierszijde
- Vergrendel het portier met de sleu-
tel in het slot (aan de zijkant van
het portier) en draai de sleutel een
achtste omwenteling rechtsom.
- Ontgrendel het portier met de por- tiergreep in het interieur (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Kofferdeksel
Het kofferdeksel is vergrendeld; raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
HANDMATIG VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
(NOODBEDIENING)Vergrendelen/ontgrendelen
vanuit het interieur

Page 70 of 181

4TOEGANG TOT DE AUTO
61
Vóór het bedienen van het dak
 Het is raadzaam de auto op een
horizontale ondergrond stil te zet-
ten. Eventueel kan het dak ook
bij een snelheid van maximaal
10 km/h worden bediend.
 Controleer of het afdekscherm 1 is
uitgetrokken en goed is bevestigd.
 Controleer of er geen voorwerpen
zijn die het bewegen van het dak
kunnen hinderen:
- er mogen geen voorwerpen op de hoedenplank (achter de
hoofdsteunen), op het afdek-
scherm 1 of bij de scharnierende
afdekplaten 2 zijn geplaatst,
- eventuele bagage mag het afdekscherm niet omhoogdruk-
ken,
- stop alle losse voorwerpen in de bagageruimte, zoals een
jasje en een paraplu, onder het
bagagenet 3. 
Sluit het kofferdeksel op de juiste
manier.
 Zet het contact in de stand M. Het
is raadzaam het dak te bedie-
nen bij draaiende motor.
Tijdens het bedienen van het dak worden de
vier ruiten automatisch geopend, worden de
scharnierende afdekplaten uitgevouwen en
wordt het dak opgevouwen en opgeborgen
in de bagageruimte, waarna de hoedenplank
wordt geplaatst en het kofferdeksel sluit.
Openen van het dak
 Voer de hiernaast aangegeven
voorbereidende maatregelen uit.
 Trek vervolgens aan de knop 4 tot
het geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display
aangeven dat het dak volledig is
geopend.
WEGKLAPBAAR DAK
Wanneer u aan het eind van de
beweging van het dak de knop 4
in dezelfde stand houdt, worden
de vier ruiten gesloten.
Na het openen van het dak kunnen
de ruiten weer bediend worden.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 190 next >