Peugeot 307 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 182

!
75

Page 92 of 182

!
76
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan.
Als tijdens het rijden dit ver-klikkerlampje en het verklik-kerlampje STOP branden in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het multifunctionele display, geeft dit aan dat de handrem nog (iets) is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheel om-laag.
Bij de automatische transmissie met vier versnellingen kunt u kiezen uit automatische bediening, aange-vuld met de programma’s sport ensneeuw, of handmatig schakelen.
Park (parkeerstand): om de auto stil te zetten en te starten, met of zon-der gebruik van de handrem.
Reverse (achteruitversnelling): om achteruit te rijden (schakel deze stand alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait).
Neutral (neutraalstand): om de motor te starten en de auto te parkeren, met gebruik van de handrem.
Opmerking: Laat, als bij het wegrij-den per ongeluk de selectiehendel in de stand N staat, het motortoerental terugvallen tot stationair voordat de stand D wordt geselecteerd om ver-volgens weer gas te geven.
Drive (rijstand): om automatisch te schakelen tijdens het rijden.
Manual (sequentiële stand): om zelf de versnellingen te selecteren.
S: programma sport.
: programma sneeuw.
Schakelpatroon
 Kies de gewenste stand door de selectiehendel in het schakelpa-troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het display van in-strumentenpaneel aangegeven.
Starten van de motor
 Trek de handrem aan en selec-teer de stand P of N van de selec-tiehendel,
 Draai de sleutel in het contact in de stand Starten.
Als deze procedure niet wordt ge-volgd, klinkt een geluidssignaal in combinatie met een melding op het multifunctionele display.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
MET "TIPTRONIC-SYSTEM
PORSCHE"

Page 93 of 182

!
76
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan.
Als tijdens het rijden dit ver-klikkerlampje en het verklik-kerlampje STOP branden in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het multifunctionele display, geeft dit aan dat de handrem nog (iets) is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheel om-laag.
Bij de automatische transmissie met vier versnellingen kunt u kiezen uit automatische bediening, aange-vuld met de programma’s sport ensneeuw, of handmatig schakelen.
Park (parkeerstand): om de auto stil te zetten en te starten, met of zon-der gebruik van de handrem.
Reverse (achteruitversnelling): om achteruit te rijden (schakel deze stand alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait).
Neutral (neutraalstand): om de motor te starten en de auto te parkeren, met gebruik van de handrem.
Opmerking: Laat, als bij het wegrij-den per ongeluk de selectiehendel in de stand N staat, het motortoerental terugvallen tot stationair voordat de stand D wordt geselecteerd om ver-volgens weer gas te geven.
Drive (rijstand): om automatisch te schakelen tijdens het rijden.
Manual (sequentiële stand): om zelf de versnellingen te selecteren.
S: programma sport.
: programma sneeuw.
Schakelpatroon
 Kies de gewenste stand door de selectiehendel in het schakelpa-troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het display van in-strumentenpaneel aangegeven.
Starten van de motor
 Trek de handrem aan en selec-teer de stand P of N van de selec-tiehendel,
 Draai de sleutel in het contact in de stand Starten.
Als deze procedure niet wordt ge-volgd, klinkt een geluidssignaal in combinatie met een melding op het multifunctionele display.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
MET "TIPTRONIC-SYSTEM
PORSCHE"

Page 94 of 182

!
i!
77
Wegrijden
Starten in de stand P en wegrijden:
trap altijd het rempedaal in,
 zet de handrem los,
 selecteer de stand R, D of M en laat langzaam het rempedaal los; de auto begint meteen te rijden.
U kunt ook starten vanuit de stand N.
Programma’s Sport en Sneeuw
Naast het auto-adaptieve program-ma heeft u de beschikking over twee specifieke programma’s.
De gekozen stand wordt in het instru-mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
 Druk op de toets S als de motor is gestart.
De versnellingsbak maakt automa-tisch een dynamische rijstijl mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u ge-makkelijker kunt rijden op een onder-grond met weinig grip.
 Druk op de toets  als de motor is gestart.
De transmissie past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptatie-ve programma.
 Druk nogmaals op de toets S of  om het huidige programma uit te schakelen.
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier versnellingen:
 Selecteer de stand D in het scha-kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling af-hankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.
De transmissie werkt dan automa-tisch, zonder dat u zelf hoeft te scha-kelen.
Voor een maximale acceleratie zon-der de stand van de selectiehendel te wijzigen, moet het gaspedaal vol-ledig worden ingedrukt (kick down). De transmissie schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de motor het maxi-mum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmis-sie automatisch terug om sterker op de motor af te remmen.
Om de veiligheid te verbeteren scha-kelt de transmissie niet naar een ho-gere versnelling als u het gaspedaal plotseling loslaat.

Page 95 of 182

!
78
Handmatige bediening
Handmatig schakelen in de vier ver-snellingen:
 Selecteer de stand M in het scha-kelpatroon.
 Duw de selectiehendel naar het symbool + om op te schakelen.
 Trek de selectiehendel naar het symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand D(rijden in de automatische stand) naar de stand M (rijden in de handbe-diende stand) worden geschakeld.
Onjuiste waarde bij handmatige bediening
Opmerkingen
Het schakelen naar een andere stand kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de mo-tor dit toestaan, anders wordt er tijde-lijk overgegaan op de automatische bediening.
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert de geselecteerde versnelling enkele seconden en ver-volgens wordt de werkelijk ingescha-kelde versnelling weergegeven.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de automatische transmissie automatisch de stand M1.
De programma’s S (sport) en  (sneeuw) kunnen niet worden inge-schakeld in de handbediende stand.
Storing
Een storing wordt aange-geven door dit pictogram, een geluidssignaal en een melding op het multifunctio-nele display.
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma (blokkering in de 3eeen noodprogramma (blokkering in een noodprogramma (blokkering in versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het se-lecteren van R vanuit de stand P, of R vanuit de stand N, (zonder gevaar voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100 km/h (af-hankelijk van de geldende snelheids-limiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.
Verschijnt als een versnel-ling niet goed is ingescha-keld (de selectiehendel bevindt zich tussen twee standen in).

Page 96 of 182

79
Deze snelheidsbegrenzer is van de nieuwste generatie, waarbij de inge-stelde snelheid wordt weergegeven op een display op het instrumenten-paneel.
Met dit systeem kan de bestuurder een maximumsnelheid instellen, zo-dat deze niet wordt overschreden. Als de maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaal geen effect.
De begrenzer werkt met een inge-stelde snelheid vanaf 30 km/h en blijft ook bij bediening van het rem- of koppelingspedaal geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend:
- bij stilstaande auto, met draai-ende motor,of- tijdens het rijden.
Druk, als de snelheidsbegrenzer is geactiveerd, op deze knop om de ki-lometerteller/dagteller weer te geven.
Na enkele seconden, of door nog-maals op de knop te drukken, keert het display terug naar de weergave van de snelheidsbegrenzer.
Instellen van een snelheid
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder de begrenzer in te schakelen.
Als de toets 2 of 3 of of kort wordt inge-drukt, wordt de ingestelde snelheid met 1 km/h verlaagd of verhoogd.
Druk lang op de toets om de ingestel-de snelheid met 5 km/h te verlagen of verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de inge-stelde snelheid in stappen van 5 km/h te verlagen of verhogen.
Selecteren van de functie
 Draai de knop 1 in de stand LIMIT. De begrenzer is dan nog niet actief. Het display geeft het volgende weer.
Inschakelen/uitschakelen van de begrenzer
Druk op de toets 4 om de begrenzer in te schakelen. Druk nogmaals op de toets om de begrenzer uit te schakelen.
Als de begrenzer is ingeschakeld, ver-schijnt op het display (bijv. bij 110 km/h):
* Volgens land van bestemming.
SNELHEIDSBEGRENZER*Weergave op het instrumentenpaneel

Page 97 of 182

!
80
Opmerking: ook als de begrenzer (bijv. bij een steile afdaling) niet kan voorkomen dat de ingestelde snel-heid wordt overschreden, knippert deze snelheid op het display.
Laat om de begrenzer weer in te schakelen het gaspedaal los om de wagensnelheid te verlagen tot een snelheid lager dan de ingestelde snelheid.
Uitschakelen van de functie
 Draai de knop 1 in de stand 0 of zet het contact af om het systeem uit te schakelen. De laatst inge-stelde snelheid blijft in het geheu-gen opgeslagen.
Storing
In het geval van een storing van de snelheidsbegrenzer wordt de inge-stelde snelheid gewist en knipperen de streepjes gedurende enkele seconden:
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
De ingestelde snelheid kan indien nodig op de volgende wijze tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal geleidelijk dieper wordt ingetrapt, wordt de snelheid niet verhoogd. Als het gaspedaal echter met kracht wordt ingetrapt, tot voorbij het zware punt, wordt de begrenzer tijdelijk uitgeschakeld en knippert de ingestelde snelheid op het display (bijv. bij 110 km/h):

Page 98 of 182

81
Deze snelheidsregelaar van de nieu-we generatie is gekoppeld aan de snelheidsbegrenzer. De ingestelde snelheid wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
Hiermee kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden.
Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/h vanaf de 4e versnelling bij auto’s met handgeschakelde versnellingsbak.
Bij auto’s met automatische trans-missie moet de selectiehendel in de stand D staan of moet in de sequen-tiële stand minimaal de tweede ver-snelling zijn ingeschakeld.
Druk, als de snelheidsregelaar is ge-activeerd, op deze knop om de kilo-meterteller/dagteller weer te geven.
Na enkele seconden, of door nog-maals op de knop te drukken, keert het display terug naar de weergave van de snelheidsregelaar.
Eerste keer activeren/instellen van een snelheid
Druk op de toets 2 of 3 zodra de ge-wenste snelheid is bereikt. De snel-heid is nu in het geheugen opgesla-gen en op het display verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
Selecteren van de functie
 Zet de draaiknop 1 in de stand CRUISE. De snelheidsregelaar is nog niet geactiveerd en er is nog geen snelheid ingesteld. Op het display verschijnt:
Opmerking: het is mogelijk even gas te geven zonder dat de snelheidsre-gelaar wordt uitgeschakeld. De inge-stelde snelheid zal dan knipperen. Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de ingestelde snelheid weer aangenomen.
Snelheidsregelaar onderbreken
Als u het rijden met de snelheidsre-gelaar wilt onderbreken:
 Druk op de toets 4 of trap op het rem- of koppelingspedaal.
Op het display verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
* Volgens land van bestemming
SNELHEIDSREGELAAR*Weergave op het instrumentenpaneel

Page 99 of 182

!
82
Ingestelde snelheid annuleren
 Als bij stilstaande auto het contact wordt afgezet, wordt de ingestel-de snelheid gewist.
Snelheidsregelaar opnieuw activerenDruk, na het onderbreken van de snelheidsregelaar, op de toets 4. De auto neemt de laatst ingestelde snel-heid weer aan. Op het display ver-auto neemt de laatst ingestelde snel-auto neemt de laatst ingestelde snel-
schijnt (bijv. bij 110 km/h):heid weer aan. Op het display ver-heid weer aan. Op het display ver-
Ingestelde snelheid wijzigen
Voor het verhogen van de ingestelde snelheid zijn er twee mogelijkheden:
Zonder het gaspedaal te gebruiken:
 Druk op de toets 3.
Als de toets kort wordt ingedrukt, wordt de snelheid met 1 km/h ver-hoogd.
Als de toets lang wordt ingedrukt, wordt de snelheid met 5 km/h ver-hoogd.
Als de toets ingedrukt gehouden wordt, wordt de snelheid in stappen van 5 km/h verhoogd.
Met het gaspedaal:
 Geef gas tot de gewenste snel-heid is bereikt,
 Druk op de toets 2 of 3.
Uitschakelen van de functie
 Draai de knop 1 in de stand 0 om het systeem uit te schakelen.
Storing
In het geval van een storing van de snel-heidsregelaar wordt de ingestelde snel-heid gewist en knipperen de streepjes gedurende enkele seconden:
Ingestelde snelheid verlagen:
 Druk op de toets 2.
Als de toets kort wordt ingedrukt, wordt de snelheid met 1 km/h verlaagd.
Als de toets lang wordt ingedrukt, wordt de snelheid met 5 km/h verlaagd.
Als de toets ingedrukt gehouden wordt, wordt de snelheid in stappen van 5 km/h verlaagd.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.

Page 100 of 182

83
Eerste keer activeren/instellen van een snelheid
Druk op de toets 2 of 3 zodra de ge-wenste snelheid is bereikt. De snel-heid is nu in het geheugen opgesla-gen en op het display verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
De ingestelde snelheid van deze snelheidsregelaar wordt weergege-ven op het instrumentenpaneel.
Hiermee kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden.
Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/h vanaf de 4e versnelling bij auto’s met handgeschakelde versnellingsbak.
Bij auto’s met automatische trans-missie moet de selectiehendel in de stand D staan, of minimaal de twee-de versnelling zijn ingeschakeld in de sequentiële stand.
Druk, als de snelheidsregelaar is ge-activeerd, op deze knop om de kilo-meterteller/dagteller weer te geven.
Na enkele seconden, of door nog-maals op de knop te drukken, keert het display terug naar de weergave van de snelheidsregelaar.
Selecteren van de functie
 Zet de draaiknop 1 in de stand ON. De snelheidsregelaar is nog niet geactiveerd en er is nog geen snelheid ingesteld. Op het display verschijnt:
Opmerking: het is mogelijk even gas te geven zonder dat de snelheidsre-gelaar wordt uitgeschakeld. De inge-stelde snelheid zal dan knipperen. Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de ingestelde snelheid weer aangenomen.
Snelheidsregelaar onderbreken
Als u het rijden met de snelheidsre-gelaar wilt onderbreken:
 Druk op de toets 4 of trap op het rem- of koppelingspedaal.
Op het display verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
* Volgens land van bestemming.
SNELHEIDSREGELAAR*Weergave op het instrumentenpaneel

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 190 next >