Peugeot 307 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 182

10
94
Toegang tot het reservewiel en de krik in de bagageruimte
 Zet het dak in de stand coupé.
 Maak het bagagenet los.
 Til de vloermat van de bagage-ruimte met de handgreep op.
Beschikbaar gereedschap
Het volgende gereedschap bevindt zich in een houder in het hart van het reservewiel:
1. Wielsleutel.
2. Krik met slinger.
3. Centreerpen.
4. Dop voor slotbouten.
5. Afneembaar sleepoog.
6. Gereedschap voor lichtmetalen velgen.
Symbolen op de houder geven de plaats van het gereedschap aan.
Plaatsen van de auto
 Zet de auto voor zover mogelijk op een3 horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
 Trek de handrem aan, zet het con-tact af en schakel de eerste ver-snelling of de achteruit in (bij auto-matische transmissie de stand P).
WIEL VERWISSELEN

Page 112 of 182

10
95
Verwijderen van het reservewiel
Wiel demonteren
 Blokkeer indien nodig het wiel kruislings tegenover het te verwis-selen wiel met een wielblok.
 Verwijder de wieldop door de wiel-sleutel 1 in de opening voor het ventiel te steken en de wieldop los te trekken.
 Draai de wielbouten iets los (ver-wijder bij lichtmetalen velgen eerst de sierdoppen; zie paragraaf "Bij-zonderheden lichtmetalen vel-gen").
 Plaats de kop van de krik 2 in één van de vier steunpunten A aan de onderzijde bij het te verwisselen wiel.
 Vouw de krik 2 uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk zich loodrecht onder het steunpunt A bevindt.
Terugplaatsen van het wiel
 Plaats het wiel met behulp van de centreerpen 3.
 Draai de wielbouten met de hand vast en verwijder de centreerpen.
 Draai de wielbouten met de sleu-tel 1 enigszins vast.
 Laat de krik 2 zakken en verwijder deze vervolgens.
 Draai de wielbouten met de sleu-tel 1 vast.
 Plaats de wieldop, begin bij de opening voor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
 Krik de auto op.
 Verwijder de wielbouten en het wiel.
 Draai de gele centrale bout een kwart omwenteling los.
 Til het reservewiel aan de achter-zijde op en trek het naar u toe.
 Verwijder het wiel uit de bagage-ruimte.

Page 113 of 182

10
i
!
!
96
Terugplaatsen van het reservewiel
 Plaats het reservewiel terug.
 Draai de centrale bout een aantal omwentelingen los en plaats de bout vervolgens in het hart van het reservewiel.
 Draai de centrale bout vast tot deze klikt en het reservewiel goed vastzit.
 Plaats de houder met het gereed-schap in het hart van het reserve-wiel en maak deze vast.
 Plaats de vloerplaat terug.
Wielen uitgerust met het detectiesysteem te lage bandenspanning
Zie "Detectie te lage bandenspan-ning" in het gedeelte veiligheid voor meer informatie.
* Volgens uitvoering en land van be-stemming.

Page 114 of 182

10
97
De wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromen sierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los-gedraaid dienen de sierdoppen met behulp van het gele gereedschap 6te worden verwijderd.
Indien uw auto is voorzien van een re-servewiel met stalen velg, is het nor-maal dat bij het monteren de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid zorgt het conische draagvlak van de bouten voor de bevestiging van het reservewiel.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van anti-diefstalbouten (één per wiel), dient u eerst de chromen dop te verwijderen alvorens de bout los te draaien met behulp van de dopsleutel en de wiel-sleutel.
De dopsleutel is u overhandigd bij af-levering van uw auto, gelijktijdig met de reservesleutel en de codekaart.
Noteer de op de dopsleutel gegraveer-de code nauwkeurig. Met deze code kunt u bij uw PEUGEOT-servicepunt een nieuwe dopsleutel verkrijgen.
Monteren van winterbanden
Als u op uw auto winterbanden met stalen velgen wilt monteren, dient u speciale bouten te gebruiken, die verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-dealer.
Bijzonderheden lichtmetalen velgen
SierdoppenMonteren van het reservewiel

Page 115 of 182

10
i
98
Verwijder de afdekplaat* rechts in de motorruimte:
- druk op het midden van de plastic pluggen A,- verwijder de plastic pluggen,- verwijder de afdekplaat.
Vergeet na het vervangen van de lamp niet om alle onderdelen weer correct aan te brengen:
- breng de afdekplaat* aan,- breng de plastic pluggen A aan en druk ze aan de bovenzijde vast.
* Volgens motoruitvoering.
1. Dimlicht (H1-55 W of xenon-lampen).
LET OP: ELECTROCUTIEGEVAAR
Het vervangen van een xenonlamp mag worden uitgevoerd door een PEUGEOT-servicepunt.
2. Grootlicht (H7-55 W).
 Verwijder de beschermkap van de defecte lamp.
 Neem de stekker los.
 Druk op het uiteinde van de borg-lippen om deze los te maken. Ver-vang de lamp.
Let bij het monteren op de goede stand van de nokjes en controleer of de borglippen goed vastzitten.
 Sluit de stekker weer aan.
 Monteer de beschermkap weer.
LAMPEN VERVANGEN
Koplampen

Page 116 of 182

10
i
99
 Druk het zijknipperlicht naar voren en trek het geheel los.
 Verwijder en vervang het zijknip-perlicht.
De zijknipperlichten zijn verkrijgbaar bij een PEUGEOT-servicepunt.
3. Parkeerlicht (W 5 W).
 Verwijder de beschermkap van de defecte lamp.
 Neem de stekker los.
 Verwijder en vervang de lamp.
4. Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig).
 Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder deze.
 Vervang de lamp.
Opmerking: bij bepaalde weers-omstandigheden (lage temperatuur, vochtig weer), kan aan de binnen-zijde van de koplampen enige condensvorming ontstaan. Deze verdwijnt zodra de lampen enige tijd branden.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om deze te laten vervangen.
5. Mistlampen (H11-55 W).
Geïntegreerde zijknipperlichten

Page 117 of 182

10
!
100
 Maak de bekleding van het des-betreffende binnenpaneel van de achterklep op twee plaatsen los.
 Duw de bekleding voorzichtig op-zij om bij de lamphouder 6 te kun-nen komen.
 Draai de lamphouder een kwart omwenteling.
 Verwijder de lamphouder.
 Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen op dat de lamphouder goed wordt geplaatst.
1. Remlichten (LED’s).
2. Achterlichten (LED’s).
3. Richtingaanwijzers (P 21 W).
4. Achteruitrijlicht (P 21 W), rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links.
 Verwijder de 3 bouten van de be-kleding van het desbetreffende zijpaneel van de bagageruimte om bij de achterlichtunit te komen (gebruik de TorxTM20 dopsleu-tel C die zich in het mapje met de boorddocumentatie bevindt).
 Verwijder de bevestigingsmoer van de achterlichtunit aan de bin-nenzijde van de bagageruimte.
 Verwijder de achterlichtunit.
 Draai de lamphouder 5 een kwart omwenteling.
 Verwijder de lamphouder.
 Vervang de defecte lamp.
Opmerking: Let er bij het plaatsen op dat de lamphouder en de achter-lichtunit goed worden geplaatst.
AchterlichtenRichtingaanwijzers Achteruitrijlicht/mistachterlicht

Page 118 of 182

10
!
101
 Steek een kleine schroevendraai-er in een van de buitenste gaten van het lampglas.
 Duw het lampglas naar buiten om het los te maken.
 Verwijder het lampglas.
 Vervang de defecte lamp.
Derde remlicht (LED’s)Kentekenplaatverlichting (W 5 W)

Page 119 of 182

10
102
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-der aan het dashboard (bestuurders-zijde) en onder de motorkap (links).
GoedDefect
Draai met een muntstuk (1) de schroef een kwart omwenteling los en maak de klep los door aan het ge-deelte rechts boven (2) te trekken.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering al-tijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich aan de binnenzijde van het deksel van de zekeringkast van het dash-board bevindt. Deze steun bevat te-vens de reservezekeringen.
ZekeringAmpèreFuncties
F3620 AVersterker hifi-audiosysteem.
F3920 AStoelverwarming bestuurders- en passagiersstoel.
F4030 AVoeding pomp wegklapbaar dak.
Zekeringen dashboard

Page 120 of 182

10
102
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-der aan het dashboard (bestuurders-zijde) en onder de motorkap (links).
GoedDefect
Draai met een muntstuk (1) de schroef een kwart omwenteling los en maak de klep los door aan het ge-deelte rechts boven (2) te trekken.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de sto-ring op te sporen en te (laten) verhel-pen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering al-tijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich aan de binnenzijde van het deksel van de zekeringkast van het dash-board bevindt. Deze steun bevat te-vens de reservezekeringen.
ZekeringAmpèreFuncties
F3620 AVersterker hifi-audiosysteem.
F3920 AStoelverwarming bestuurders- en passagiersstoel.
F4030 AVoeding pomp wegklapbaar dak.
Zekeringen dashboard

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 190 next >