Peugeot 307 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 182

!
!
54
Waarschuwing "portier open"
Als een portier niet goed is gesloten:
- bij draaiende motor: er verschijnt gedurende enkele seconden een afbeelding en een melding op het multifunctionele display,- tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h): het verklikkerlampje service gaat branden, gedurende enkele seconden in combinatie met een geluidssignaal en een afbeel-ding en melding op het multifuncti-onele display.
De portieren kunnen niet met de por-tiergrepen worden geopend op het moment dat de supervergrendeling is ingeschakeld.
Openen van buitenaf
Als u uw hand achter de portiergreep steekt, wordt de portierruit automatisch enkele milimeters geopend. Na enkele seconden zal de portierruit weer slui-ten, waarbij de ruit automatisch wordt afgesteld voor een perfecte afdichting.
Opmerking: als de auto is ontgren-deld en u uw hand langer dan 5 se-conden op de portiergreep laat rusten, wordt de ruit weer gesloten. Verwijder uw hand van de portiergreep om het systeem weer te activeren.
Resetten van het automatisch op een kier zetten van de portierruiten
Alvorens dit uit te voeren, moeten eerst de accukabels worden aangesloten en de ruitbediening worden gereset (zie het desbetreffende hoofdstuk):
 zet het portier halfopen.
 sluit het portier.
 wacht enkele seconden.
 steek uw hand achter de portier-greep, de ruit zal dan automatisch enkele millimeters zakken.
PORTIERENOpenen van binnenuit

Page 62 of 182

56
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,- de auto (en in het bijzonder de achterklep) te ontgrendelen als de sleutel in het contactslot wordt ge-stoken.Het rode lampje van de knop gaat branden bij het vergrendelen en gaat uit bij het ontgrendelen.
Opmerking: Als de auto van buitenaf wordt vergrendeld of supervergren-deld, knippert het rode lampje en is de knop Abuiten werking. Gebruik in dat geval de sleutel of de afstandsbe-diening om de auto te ontgrendelen.
Automatische centrale vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen automatisch vergrendeld worden, zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h.
Druk, om de portieren bij een snel-heid hoger dan 10 km/h tijdelijk te ontgrendelen, kort op de knop A.
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Activeren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt aangegeven door een meldingop het multifunctionele display.
Deactiveren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt aangegeven door een meldingop het multifunctionele display.
Opmerkingen
Als een van de portieren is geopend, kan de auto niet vanuit het interieur worden vergrendeld en werkt de au-tomatische centrale vergrendeling niet.
Als het kofferdeksel is geopend, is de automatische centrale vergrendeling van de portieren geactiveerd.
Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier met de sleutel in het portierslot.
Portier aan passagierszijde
- Vergrendel het portier met de sleu-tel in het slot (aan de zijkant van het portier) en draai de sleutel een achtste omwenteling rechtsom.- Ontgrendel het portier met de por-tiergreep in het interieur (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Kofferdeksel
Het kofferdeksel is vergrendeld; raad-pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
HANDMATIG VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
(NOODBEDIENING)Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het interieur

Page 63 of 182

!
55
Auto ontgrendeld
 Druk op de knop D van de af-standsbediening om het koffer-deksel op een kier te zetten of druk op de drukknop E van het kofferdeksel.
Opmerking: Als het kofferdeksel is ontgrendeld met de sleutel, wordt bij het indrukken van de knop van de afstandsbediening het alarm gede-activeerd.
Om bagage tegen diefstal te beveili-gen, kan de bediening van de drukknop E worden geblokkeerd. Draai de slot-schakelaar F een kwart omwenteling naar rechts met behulp van de sleutel.
Het kofferdeksel kan dan uitsluitend met behulp van de afstandsbedie-ning worden geopend.
Openen van het kofferdeksel
Auto vergrendeld/supervergrendeld
 Druk op de knop D van de af-standsbediening om het koffer-deksel te ontgrendelen en op een kier te zetten.
Hierbij worden gelijktijdig de portie-ren ontgrendeld.
Waarschuwing "kofferdeksel geopend"
Als het kofferdeksel niet goed is ge-sloten:- wordt u bij draaiende motor geduren-bij draaiende motorbij draaiende motorde enkele seconden gewaarschuwd door een afbeelding en een melding de enkele seconden gewaarschuwd de enkele seconden gewaarschuwd
op het multifunctionele display,door een afbeelding en een melding door een afbeelding en een melding
- gaat tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h) het verklikker-- gaat - gaat tijdens het rijden tijdens het rijden (snelheid (snelheid
lampje service branden, gedurende enkele seconden in combinatie met een geluidssignaal, een afbeelding en melding op het multifunctionele dis-geluidssignaal, een afbeelding en geluidssignaal, een afbeelding en
play.
Sluiten van het kofferdeksel
 Gebruik de handgrepen aan de binnenzijde van het kofferdeksel om deze te sluiten.
 Druk met twee handen op het mid-den van het kofferdeksel tot deze is vergrendeld.
BAGAGERUIMTEPermanente vergrendeling
Automatische vergrendeling
Het kofferdeksel wordt automatisch vergrendeld zodra sneller wordt ge-reden dan 10 km/h.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld:
- handmatig, door op de schakelaar centrale vergrendeling te drukken,- automatisch, door het openen van een van de portieren.Hiervoor is het noodzakelijk dat de sleutel in het contact is en de druk-knop E niet is geblokkeerd met de slotschakelaar F.

Page 64 of 182

56
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,- de auto (en in het bijzonder de achterklep) te ontgrendelen als de sleutel in het contactslot wordt ge-stoken.Het rode lampje van de knop gaat branden bij het vergrendelen en gaat uit bij het ontgrendelen.
Opmerking: Als de auto van buitenaf wordt vergrendeld of supervergren-deld, knippert het rode lampje en is de knop Abuiten werking. Gebruik in dat geval de sleutel of de afstandsbe-diening om de auto te ontgrendelen.
Automatische centrale vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen automatisch vergrendeld worden, zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h.
Druk, om de portieren bij een snel-heid hoger dan 10 km/h tijdelijk te ontgrendelen, kort op de knop A.
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Activeren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt aangegeven door een meldingop het multifunctionele display.
Deactiveren
Druk lang op de knop A.
Het activeren van deze functie wordt aangegeven door een meldingop het multifunctionele display.
Opmerkingen
Als een van de portieren is geopend, kan de auto niet vanuit het interieur worden vergrendeld en werkt de au-tomatische centrale vergrendeling niet.
Als het kofferdeksel is geopend, is de automatische centrale vergrendeling van de portieren geactiveerd.
Portier aan bestuurderszijde
Vergrendel of ontgrendel het portier met de sleutel in het portierslot.
Portier aan passagierszijde
- Vergrendel het portier met de sleu-tel in het slot (aan de zijkant van het portier) en draai de sleutel een achtste omwenteling rechtsom.- Ontgrendel het portier met de por-tiergreep in het interieur (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Kofferdeksel
Het kofferdeksel is vergrendeld; raad-pleeg een PEUGEOT-servicepunt.
HANDMATIG VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
(NOODBEDIENING)Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het interieur

Page 65 of 182

57
Het tanken dient met afgezette mo-tor te geschieden.tortor
 Open de brandstofvulklep
 Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
 Trek de tankdop uit de vulopening en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep staat de voorgeschreven soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keer automatisch uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen op-treden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ca. 60 liter.
 Vergrendel na het tanken de vul-dop en sluit de vulklep.
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofni-veau te laag is, gaat op het instrumenten-paneel dit verklikker-lampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de resterende hoeveelheid brandstof rijden.
Storing
Als bij aangezet contact de wijzer van de brandstofniveaumeter in de ruststand (onder de 0) blijft staan of teruggaat naar deze stand, duidt dit op een storing in de brandstofniveau-meter.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
BRANDSTOF TANKEN

Page 66 of 182

i
!
58
Verlichting vóór en achter (ring A)
Draai de ring A in de gewenste stand.AA
Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe.
Lichten uit
Parkeerlichten
Dim-/grootlicht
Mistlampen vóór (draai de ring één stand naar voren).
De mistlampen vóór werken in com-binatie met de parkeerlichten en het dimlicht.
Mistlampen vóór en mistachterlicht (draai de ring twee standen naar voren).
Opmerking: draai de ring twee standen naar achteren om achtereenvolgens het mistachterlicht en de mistlampen vóór te doven.
Mistlampen vóór en mistachterlicht (ring B)
Draai de ring B naar voren om de mistlampen en het mistachterlicht in te schakelen en naar achteren om ze uit te schakelen. Het branden wordt aangegeven door een verklikker-lampje op het instrumentenpaneel.
Geluidssignaal vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de func-tie automatisch inschakelen van de verlichting niet is geactiveerd en het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
LICHTSCHAKELAAR
Automatische verlichting

Page 67 of 182

i
59
Automatisch inschakelen van de verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht wor-den automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving on-voldoende is en als de ruitenwissers wissen. De verlichting wordt uitge-schakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of het wissen is gestopt.
Opmerking: bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatisch worden ingeschakeld.
Follow me home (handmatig)
Als de functie automatisch inscha-kelen van de verlichting niet actief is, blijven de parkeer- en dimlichten gedurende de ingestelde tijdsduur van de automatische follow me home branden.
Bij auto’s zonder de functie automa-tisch inschakelen van de verlich-ting blijven de parkeer- en dimlichten als u de auto verlaat nog 30 secon-den branden.
Richtingaanwijzers
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Opmerking: indien u bij een wagen-snelheid hoger dan 80 km/h vergeet de richtingaanwijzers af te zetten, wordt automatisch het knippergeluid versterkt.
Follow me home (automatisch)
Als het contact is afgezet en de func-tie automatisch inschakelen van de verlichting actief is, blijven de parkeer- en dimlichten gedurende een geselecteerde tijdsduur branden als u de auto verlaat:
Inschakelen: zet de motor af,
 geef een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.
Uitschakelen:
 geef nogmaals een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
De tijdsduur kan eveneens worden ingesteld (15, 30 of 60 s) via het configuratiemenu van het multi-functionele display.
Uitschakelen: geef een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.
Inschakelen
 Draai de ring A in de stand AA"AUTO". Als de verlichting automa-tisch wordt ingeschakeld, verschijnt een melding op het multifunctionele display.
Uitschakelen
 Draai de ring A in een andere AAstand dan "AUTO". Bij het uit-schakelen van de functie verschijnt een melding op het multifunctionele display.
Bij een storing in de lichtsensorgaat de verlichting branden en wordt het pictogram service weergegeven in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctio-nele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.

Page 68 of 182

i
59
Automatisch inschakelen van de verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht wor-den automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving on-voldoende is en als de ruitenwissers wissen. De verlichting wordt uitge-schakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of het wissen is gestopt.
Opmerking: bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatisch worden ingeschakeld.
Follow me home (handmatig)
Als de functie automatisch inscha-kelen van de verlichting niet actief is, blijven de parkeer- en dimlichten gedurende de ingestelde tijdsduur van de automatische follow me home branden.
Bij auto’s zonder de functie automa-tisch inschakelen van de verlich-ting blijven de parkeer- en dimlichten als u de auto verlaat nog 30 secon-den branden.
Richtingaanwijzers
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Opmerking: indien u bij een wagen-snelheid hoger dan 80 km/h vergeet de richtingaanwijzers af te zetten, wordt automatisch het knippergeluid versterkt.
Follow me home (automatisch)
Als het contact is afgezet en de func-tie automatisch inschakelen van de verlichting actief is, blijven de parkeer- en dimlichten gedurende een geselecteerde tijdsduur branden als u de auto verlaat:
Inschakelen: zet de motor af,
 geef een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.
Uitschakelen:
 geef nogmaals een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
De tijdsduur kan eveneens worden ingesteld (15, 30 of 60 s) via het configuratiemenu van het multi-functionele display.
Uitschakelen: geef een "lichtsignaal",
 verlaat en vergrendel de auto.
Inschakelen
 Draai de ring A in de stand AA"AUTO". Als de verlichting automa-tisch wordt ingeschakeld, verschijnt een melding op het multifunctionele display.
Uitschakelen
 Draai de ring A in een andere AAstand dan "AUTO". Bij het uit-schakelen van de functie verschijnt een melding op het multifunctionele display.
Bij een storing in de lichtsensorgaat de verlichting branden en wordt het pictogram service weergegeven in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctio-nele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.

Page 69 of 182

i
60
Afhankelijk van de belading van de auto wordt bij auto’s met halogeen-lampen aanbevolen de koplampen te verstellen.
0. 1 of 2 personen voorin.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
-. Tusseninstelling.
2. 4 personen + maximaal toegestane belading.
-. Tusseninstelling.
3. Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Stand 0: basisinstelling.
Bij auto’s met xenonlampenstelt het systeem bij stilstaande auto auto-matisch de hoogte van de lichtbundel af, ongeacht de belading van de auto. De bestuurder is dus verzekerd van een optimale verlichting en kan ande-re weggebruikers niet verblinden.
Als er een storing optreedt, verschijnt het pictogram ser-vice op het instrumentenpa-neel in combinatie met een geluidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display. Het systeem zet de koplampen in de lage stand.
Raak de xenonlampen niet aan. Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
Verlichting overdag*
Bij uitvoeringen met verlichting over-dag wordt het dimlicht ingeschakeld als de auto wordt gestart.
* Volgens land van bestemming.
Dit verklikkerlampje gaat branden op het instrumen-tenpaneel.
KOPLAMPEN HANDMATIG
VERSTELLENAUTOMATISCHE
KOPLAMPVERSTELLING

Page 70 of 182

i
60
Afhankelijk van de belading van de auto wordt bij auto’s met halogeen-lampen aanbevolen de koplampen te verstellen.
0. 1 of 2 personen voorin.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
-. Tusseninstelling.
2. 4 personen + maximaal toegestane belading.
-. Tusseninstelling.
3. Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Stand 0: basisinstelling.
Bij auto’s met xenonlampenstelt het systeem bij stilstaande auto auto-matisch de hoogte van de lichtbundel af, ongeacht de belading van de auto. De bestuurder is dus verzekerd van een optimale verlichting en kan ande-re weggebruikers niet verblinden.
Als er een storing optreedt, verschijnt het pictogram ser-vice op het instrumentenpa-neel in combinatie met een geluidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display. Het systeem zet de koplampen in de lage stand.
Raak de xenonlampen niet aan. Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
Verlichting overdag*
Bij uitvoeringen met verlichting over-dag wordt het dimlicht ingeschakeld als de auto wordt gestart.
* Volgens land van bestemming.
Dit verklikkerlampje gaat branden op het instrumen-tenpaneel.
KOPLAMPEN HANDMATIG
VERSTELLENAUTOMATISCHE
KOPLAMPVERSTELLING

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 190 next >