Peugeot 307 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 182

!
68
Elk ventiel is voorzien van een sen-sor, die tijdens het rijden de banden-spanning controleert en een waar-schuwingssignaal uitzendt als de bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan 20 km/h).
Het pictogram service ver-schijnt op het instrumenten-paneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifuncti-onele display die aangeeft welke band(en) het betreft.
Controleer zo snel mogelijk de ban-denspanning. Dit dient te worden uit-gevoerd bij koude banden.
Lekke band
Het pictogram STOP verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display die aan-geeft welke band(en) het betreft.
Stop onmiddellijk, maar vermijd ab-rupte manoeuvres met het stuur en de remmen.
Vervang de beschadigde band (lekke band of veel te lage bandenspan-ning) en laat de bandenspanning zo snel mogelijk controleren.
Het pictogram service ver-schijnt op het instrumenten-paneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctio-nele display die aangeeft van welk(e) wiel(en) de bandenspanning niet meer gecontroleerd wordt of duidt op een storing in het systeem.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om de defecte sensor(en) te vervangen.
Te lage bandenspanning
Sensor(en) niet gedetecteerd of defect
Opmerkingen:
Deze melding wordt ook weergegeven als één van de wielen niet op de auto aanwezig is (bij reparatie) of als er één of meerdere wielen zonder sensor op de auto worden gemonteerd.
Het reservewiel is niet voorzien van een sensor.
DETECTIESYSTEEM TE LAGE
BANDENSPANNING

Page 82 of 182

69
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-den en velgen) die in goede staat verkeren, zorgt het antiblokkeersys-teem samen met de elektronische remdrukregelaar tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuur-baarheid van uw auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat er gehomologeerde wielen worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-matisch in werking zodra één van de wielen dreigt te blokkeren.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een PEUGEOT-servicepunt.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-gevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rem-pedaal wordt ingedrukt groot is en zorgt ervoor dat de benodigde be-dieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multi-functionele display, duidt dit op een storing in het ABS systeem, waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met de verklikkerlampjes verplicht stoppen STOP en ABS,een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display, duidt dit op een storing in de elektronische rem-drukregelaar. Door deze storing zou u tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
De normale werking van het anti-blokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een nood-stop krachtig en volledig in en laat het niet los.

Page 83 of 182

!
70
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf-kracht aan om het doorspinnen van de wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij het accelereren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch in via het remsysteem en de motor als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting. In extreme situaties kan het systeem de auto echter niet altijd on-der controle houden.
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, ...) kan het nuttig zijn de systemen ASR en ESP uit te schake-len, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.
 Druk op de schakelaar "ESP OFF", die zich in het midden van het dashboard bevindt.
Controle van werking
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pic-togram gaan branden: de systemen ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
 Automatisch als het contact wordt afgezet.
 Automatisch vanaf 50 km/h.
 Handmatig door nogmaals op de schakelaar te drukken.
Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaan knipperen en het pictogram verschijnen in combinatie met een geluidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om de systemen te laten con-troleren.
Als het ASR- of ESP-sys-teem is ingeschakeld, knippert het desbetreffende pictogram.
Uitschakelen

Page 84 of 182

i
71
Veiligheidsgordels omdoen
 Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
 Trek aan de gordel om de ver-grendeling van de gesp te contro-leren.
Veiligheidsgordels losmaken:
Als het contact wordt aan-gezet, gaat het lampje branden als de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Bij draaiende motor en gesloten por-tieren gaat het lampje na 30 secon-den automatisch uit.
Wanneer de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt:
- blijft het lampje branden bij een wa-gensnelheid lager dan 20 km/h,- knippert het lampje bij een wagen-snelheid vanaf 20 km/h gedurende 2 minuten in combinatie met een steeds sterker wordend geluids-signaal. Als deze twee minuten zijn verstreken, blijft het verklikker-lampje branden zolang de bestuur-der zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
VEILIGHEIDSGORDELS
Druk op de rode knop van de gor-delsluiting en verwijder de gesp uit de gordelsluiting.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel losgemaakt/niet vastgemaakt

Page 85 of 182

!
!
72
De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee driepuntsgordels met op-rolautomaat en een gordelkrachtbe-grenzer.
Plaats de gordels in de geleiders 1 om te voorkomen dat de gordels gaan klapperen bij het rijden met ge-opend dak.
Veiligheidsgordels achter

Page 86 of 182

!
73
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de inzittenden bij ernstige aanrijdingen: ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensors re-gistreren een plotselinge vertraging van de auto: als de drempelwaarde voor het in werking treden wordt overschreden, worden de airbags onmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch het eventueel verlaten van de auto door de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de vei-ligheidsgordels zorgen voor een af-doende bescherming; de kracht van de aanrijding is afhankelijk van het soort obstakel en de snelheid van de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
Opmerking: Het uit de airbags ontsnappende gas kan enigszins ir-riteren.
Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor de passagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd ge-activeerd, behalve als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een mel-dingop het multifunctionele display, laat het systeem dan contro-leren door een PEUGEOT-service-punt.
Storing airbag voor
AIRBAGS VOOR

Page 87 of 182

!
73
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de inzittenden bij ernstige aanrijdingen: ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensors re-gistreren een plotselinge vertraging van de auto: als de drempelwaarde voor het in werking treden wordt overschreden, worden de airbags onmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch het eventueel verlaten van de auto door de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de vei-ligheidsgordels zorgen voor een af-doende bescherming; de kracht van de aanrijding is afhankelijk van het soort obstakel en de snelheid van de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
Opmerking: Het uit de airbags ontsnappende gas kan enigszins ir-riteren.
Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor de passagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd ge-activeerd, behalve als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een mel-dingop het multifunctionele display, laat het systeem dan contro-leren door een PEUGEOT-service-punt.
Storing airbag voor
AIRBAGS VOOR

Page 88 of 182

!
74
In de stand "OFF" werkt de airbag aan passagierszijde bij een eventu-ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
ZIJ-AIRBAGS
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden op het instrumentenpaneel, betekent dit dat de airbag aan passagierszijde is uitgescha-keld (stand "OFF").
Het verklikkerlampje blijft branden zolang de airbag aan passagierszij-de is uitgeschakeld.
Als dit pictogram verschijnt in combinatie met een ge-luidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display, raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het sys-teem te laten controleren.
Storing
Controle uitschakelingDe zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen aangebracht.
Ze worden aan de zijde waar de aan-rijding plaatsvindt opgeblazen.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uit-schakelen van de airbag aan passagierszijde 1, draai deze in de stand "OFF" en verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
* Volgens land van bestemming.
Uitschakelen airbag aan passagierszijde*

Page 89 of 182

!
75

Page 90 of 182

!
74
In de stand "OFF" werkt de airbag aan passagierszijde bij een eventu-ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
ZIJ-AIRBAGS
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden op het instrumentenpaneel, betekent dit dat de airbag aan passagierszijde is uitgescha-keld (stand "OFF").
Het verklikkerlampje blijft branden zolang de airbag aan passagierszij-de is uitgeschakeld.
Als dit pictogram verschijnt in combinatie met een ge-luidssignaal en een mel-ding op het multifunctionele display, raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het sys-teem te laten controleren.
Storing
Controle uitschakelingDe zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen aangebracht.
Ze worden aan de zijde waar de aan-rijding plaatsvindt opgeblazen.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uit-schakelen van de airbag aan passagierszijde 1, draai deze in de stand "OFF" en verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
* Volgens land van bestemming.
Uitschakelen airbag aan passagierszijde*

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 190 next >