Koelventilator Peugeot 307 SW 2002 Handleiding (in Dutch)

Page 112 of 137

NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel oliebijvullen. (Maximum olieverbruik:0,5 liter per 1000 km.) De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen tegeschieden, met behulp van deolieniveaumeter in het instrumen-tenpaneel of de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peil-stok: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merkteken uit-komen. B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van demotoren en de emissiere-gelsystemen mogen ingeen geval additievenaan de motorolie wordentoegevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
N.B.: Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie.Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
- Het niveau dient steeds tussen de merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
- De vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur is goedgekeurd enaan de DOT4-normen voldoet.
N.B.: remvloeistof is een erg bijtend
middel. Vermijd elk contact met dehuid. Koelvloeistofniveau Gebruik uitsluitend door PEUGEOT goedgekeurde koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de tempe- ratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilator. Wacht voorwerkzaamheden aan het koelsysteemtenminste 1 uur nadat de motorgedraaid heeft, omdat de koelventilatornog kan (gaan) werken als de sleuteluit het contactslot is verwijderd en hetkoelsysteem onder druk staat. Draai de dop eerst 2 slagen los omde druk te laten dalen en te voorko-men dat de hete koelvloeistof uit het
koelsysteem spuit. Trek, als de drukeenmaal gedaald is, de dop los envul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof
behoeft niet te worden ververst.Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, rem- vloeistof of koelvloeistof in het riool,in het water of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau reservoir ruiten- en koplampsproeiers Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT goedgekeurdeproducten (4 liter of 6,5 liter metkoplampsproeiers).
PRAKTISCHE INFORMATIE 105

Page 122 of 137

Zekeringen in de motorruimte ZekeringenkastOpenen zekeringenkast in de motor- ruimte (naast de accu): maak het het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig en plaats de kapterug.
PRAKTISCHE INFORMATIE
116
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de montagevan zowel de standaard-
uitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servi- cepunt voordat u andere elek-trische voorzieningen of acces-soires in de auto monteert of laatmonteren. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uithet verhelpen van storingenveroorzaakt door het monterenvan extra accessoires die nietdoor PEUGEOT aanbevolen engeleverd worden of door voorzie-ningen die niet volgens de voor-schriften van PEUGEOT zijngemonteerd. Dit geldt met namevoor apparatuur met een stroom-verbruik van meer dan 10 milliam-p * De maxi-zekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elek-trische installatie.
Werkzaamheden aan de zekerin-
gen dienen door een PEUGEOT-servicepunt uitgevoerd te worden.
Zekering Amp Functies
1* 30 A Koelventilator.
2* 30 A Pompmotor ESP/ABS.
3* 30 A Elektrokleppen ESP/ABS.
4* 60 A Voeding intelligente servicecentrale.
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.
6* 20 A / 40 A Stoelverwarming/servicecentrale politie-uitvoe- ring.
7* 30 A Contactslot/stuurslot.
8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.

Page 123 of 137

PRAKTISCHE INFORMATIE117
Zekering Amp
Functies
1 10 A Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais startbeveiliging automatische transmissie, achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak,
snelheidssensor, sensor water in brandstof (diesel).
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging, elektronische eenheid ABS of elektronische eenheid ESP.
4 10 A Elektronische eenheid injectie, voeding relais koelventilator, voeding relais extra verwarming,elektronische eenheid automatische transmissie, sequenti‘le bediening automatische transmis-sie, relais shift lock automatische transmissie.
5 15 A Elektronische eenheid roetfilter.
6 15 A Mistlampen v——r.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
8 20 A Voeding relais koelventilator, voeding elektronische eenheid motor, inspuitpomp (diesel).
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht rechts.
12 10 A Grootlicht links.
13 15 A Claxon.
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor en achter.
15 30 A Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine, regeling hoge druk brandstofinspuiting (diesel),voeding verstuivers (benzine), elektronische eenheid voorgloeien (diesel), luchthoeveelheid-smeter (diesel), elektronische eenheid motor (diesel), inspuitpomp (diesel), brandstofvoor-verwarming (diesel).
16 40 A Luchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17 30 A Lage/hoge snelheid ruitenwissers v——r.
18 40 A Aanjager airconditioning.

Page 129 of 137

TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek boven de1000 m 10% van het maximum aan-hangergewicht af en herhaal dit voorelke volgende 1000 m.Adviezen Gewichtsverdeling :
verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toegesta-ne kogeldruk. Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftempera-
tuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van hetmotortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercenta-ge en de temperatuur van de buiten-lucht. Let in elk geval goed op de aanwij- zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat bran-den, stop dan zo snel mogelijk en zetde motor af. Banden:
controleer de bandenspan-
ning van de auto en de aanhangeren breng deze indien nodig op dejuiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlich-
ting van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
PRAKTISCHE INFORMATIE 121