Peugeot 307 SW 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 190

15-03-200415-03-2004
120121UW 307 SW IN DETAIL
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC-SYSTEM
PORSCHE"
Bij de automatische transmissie met
vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatische bediening , aange-
vuld met de programma's sport en
sneeuw , of handmatig schakelen .
Schakelpatroon
F Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met
een pictogram in het display van
instrumentenpaneel aangegeven.
Park (parkeerstand): om de auto
stil te zetten en te starten , met of
zonder gebruik van de handrem.
Reverse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
Neutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Opmerking: Laat, als bij het wegrijden
per ongeluk de selectiehendel in de
stand N staat, het motortoerental
terugvallen tot stationair voordat
de stand D wordt geselecteerd om
vervolgens weer gas te geven.
Drive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
Manual (sequentiële stand): om zelf
de versnellingen te selecteren.
S: programma sport.
T : programma sneeuw.
Starten van de motor
F Trek de handrem aan en selecteer
de stand P of N van de selectie-
hendel,
F Draai de sleutel in het contact in
de stand Starten.
Wegrijden
Starten in de stand P en wegrijden:
F Trap altijd het rempedaal in om
uit de stand P te kunnen scha-
kelen.
F Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit de stand N:
F Trap het rempedaal in en zet de
handrem los.
F Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
LET OP
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand
R , D of M is geselecteerd, zet de
auto zich al in beweging, zelfs als het
gaspedaal niet wordt ingetrapt.
Laat daarom geen kinderen alleen
in de auto achter als de motor
draait.
Trek de handrem aan en selecteer de stand P indien er onderhoudswerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd bij draaiende
motor.

Page 142 of 190

15-03-200415-03-2004
122123UW 307 SW IN DETAIL
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier
versnellingen :
F Selecteer de stand D in het scha-
kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdurend de
meest geschikte versnelling afhankelijk
van de volgende parameters:
- De rijstijl.
- Het proiel van de weg.
- De belading van de auto.
De transmissie werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zonder
de stand van de selectiehendel te
wijzigen, moet het gaspedaal volledig
worden ingedrukt (kick down). De
transmissie schakelt automatisch
terug of handhaaft de ingeschakelde
versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de
transmissie automatisch terug om
sterker op de motor af te remmen. Om de veiligheid te verbeteren
schakelt de transmissie niet naar
een hogere versnelling als u het
gaspedaal plotseling loslaat.
Programma's Sport en
Sneeuw
Naast het auto-adaptieve programma
heeft u de beschikking over twee
speciieke programma's.
De gekozen stand wordt in het
instrumentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
F
Druk op de toets S als de auto is
gestart en de stand D is geselec-
teerd.
De versnellingsbak maakt automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een
ondergrond met weinig grip.
F Druk op de toets T als de auto is
gestart en de stand D is geselec-
teerd.
De transmissie past zich aan voor
het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adaptatieve
programma.
F Druk nogmaals op de toets S of T
om het huidige programma uit te
schakelen.
Handmatige bediening
Handmatig schakelen in de vier
versnellingen :
F Selecteer de stand M in het scha-
kelpatroon.
F Duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen.
F Trek de selectiehendel naar het
symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand
D (rijden in de automatische
stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden
geschakeld.
Opmerkingen
Het schakelen naar een andere
stand kan alleen als de snelheid van
de auto en het toerental van de motor
dit toestaan, anders wordt er tijdelijk
overgegaan op de automatische
bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand M1.
De programma's S (sport) en T
(sneeuw) kunnen niet worden
ingeschakeld in de handbediende
stand.

Page 143 of 190

15-03-200415-03-2004
122123
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Let op: Als de auto stilstaat op een
helling, draai dan de wielen richting
trottoir en trek de handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de
knop in en duw de handrem geheel
omlaag.
UW 307 SW IN DETAIL
Storing
Een storing wordt aangegeven door een
geluidssignaal, de melding "Storing
automatische transmissie" en de
weergave van "-" op het multifunctionele
display en het knipperen van de
verklikkerlampjes Sport en Sneeuw op
het instrumentenpaneel.
In dit geval werkt de transmissie met
een noodprogramma (blokkering in
de 3
e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het
selecteren van R vanuit de stand
P, of R vanuit de stand N, (zonder
gevaar voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk
van de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen geval de selec-
tiehendel; hierdoor kan de auto-
matische transmissie beschadigd
raken. Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje
STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Handrem
aangetrokken" op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.

Page 144 of 190

15-03-200415-03-2004
122123
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Let op: Als de auto stilstaat op een
helling, draai dan de wielen richting
trottoir en trek de handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de
knop in en duw de handrem geheel
omlaag.
UW 307 SW IN DETAIL
Storing
Een storing wordt aangegeven door een
geluidssignaal, de melding "Storing
automatische transmissie" en de
weergave van "-" op het multifunctionele
display en het knipperen van de
verklikkerlampjes Sport en Sneeuw op
het instrumentenpaneel.
In dit geval werkt de transmissie met
een noodprogramma (blokkering in
de 3
e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het
selecteren van R vanuit de stand
P, of R vanuit de stand N, (zonder
gevaar voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk
van de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen geval de selec-
tiehendel; hierdoor kan de auto-
matische transmissie beschadigd
raken. Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje
STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Handrem
aangetrokken" op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.

Page 145 of 190

15-03-200415-03-2004
124125
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (banden
en velgen) die in goede staat verkeren,
zorgt het antiblokkeersysteem samen
met de elektronische remdrukregelaar
tijdens het remmen voor een betere
stabiliteit en bestuurbaarheid van uw
auto, vooral op een slecht of glad
wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra één van de wielen dreigt te
blokkeren.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld
als de snelheid waarmee het
rempedaal wordt ingedrukt groot is
en zorgt ervoor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en
dat de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
UW 307 SW IN DETAIL
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en de
melding
"Storing ABS" , duidt
dit op een storing in het ABS
systeem, waardoor u tijdens het remmen
de controle over uw auto zou kunnen
verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
de verklikkerlampjes verplicht
stoppen STOP en ABS,
een geluidssignaal en de
melding "Storing remsysteem" op
het multifunctionele display, duidt dit
op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing zou
u tijdens het remmen de controle over
uw auto kunnen verliezen. De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar
zijn door het trillen van het
rempedaal.
Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volledig
in en laat het niet los.

Page 146 of 190

15-03-200415-03-2004
124125UW 307 SW IN DETAIL
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een
aanvulling op.
Het ASR-systeem past de aandrijfkracht
aan om het doorspinnen van de wielen
te voorkomen via de remmen van de
aangedreven wielen en de motor. De
ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit
bij het accelereren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch
via het remsysteem en de motor in
als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste
richting. Uitschakelen van de systemen
ASR en ESP
In bijzondere omstandigheden
(als de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn de systemen ASR en ESP
uit te schakelen, zodat de wielen
kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
F
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich in het midden van
het dashboard bevindt. Controle van werking
De systemen ASR en
ESP zorgen voor meer
veiligheid tijdens het rij-
den. De bestuurder mag
zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meer
risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de sy-
stemen wordt verzekerd door de
naleving van de voorschriften van
de constructeur op het gebied van
wielen (banden en velgen), onder-
delen van het remsysteem, elek-
tronische onderdelen alsmede de
montageprocedure en het uitvoe-
ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aan-
rijding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Werking van het ASR- en
ESP-systeem
Het verklikkerlampje van
de schakelaar en het
pictogram gaan branden: de
systemen ASR en ESP zijn
uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw:
F automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
F automatisch ingeschakeld vanaf
50 km/h.
F handmatig ingeschakeld door
nogmaals op de schakelaar te
drukken. Bij een storing in de systemen
zal het verklikkerlampje
van de schakelaar gaan
knipperen en het pictogram
verschijnen in combinatie
met een geluidssignaal en de
melding "ESP/ASR buiten werking"
op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om de systemen te laten controleren.
Als het ASR- of ESP-systeem
is ingeschakeld, knippert het
desbetreffende pictogram.

Page 147 of 190

15-03-200415-03-2004
126127UW 307 SW IN DETAIL
SNELHEIDSREGELAAR
Met behulp van de snelheidsregelaar
kan de bestuurder met een constante
snelheid rijden zonder gas te hoeven
geven of te remmen ongeacht het
proiel van de weg.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven ongeveer 40 km/h
(handgeschakelde versnellingsbak) of
60 km/h (automatische transmissie)
vanaf de 4
e versnelling (tweede
versnelling in het geval van een
automatische transmissie).
Inschakelen
F Zet de draaiknop 1 in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen.
F Zet de draaiknop 1 in de stand
OFF om het systeem uit te scha-
kelen.
Instellen van de snelheid
Druk op toets 2 of 3 zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De
snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen en zal automatisch
worden aangehouden.
Opmerking: Het is mogelijk even gas te
geven zonder dat de snelheidsregelaar
wordt uitgeschakeld.
Ingestelde snelheid
uitschakelen
Als u het rijden met de ingestelde
snelheid wilt onderbreken:
F Druk op de toets 4 of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid opnieuw
oproepen
Druk, na het uitschakelen van de
ingestelde snelheid, op toets 4. De
auto neemt de laatst ingestelde
snelheid weer aan.
Ingestelde snelheid wijzigen
Ingestelde snelheid verhogen:
F Druk op toets 3.
F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen:
F Druk op toets 2.
F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren
F Zet de draaiknop 1 in de stand
OFF of zet het contact uit.
Gebruik de snelheids-
regelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk
verkeer.

Page 148 of 190

15-03-200415-03-2004
126127UW 307 SW IN DETAIL
SNELHEIDSREGELAAR/-
BEGRENZER*
Snelheidsregelaar: Hiermee kan
de bestuurder met een constante
snelheid rijden zonder gas te hoeven
geven of te remmen ongeacht het
proiel van de weg.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven ongeveer 40 km/h vanaf
de 4
e versnelling (tweede versnelling
bij een automatische transmissie), bij
draaiende motor . Selecteren van de functie
F
Zet de draaiknop 1 in de stand
CRUISE . De snelheidsregelaar is
nog niet geactiveerd en er is nog
geen snelheid ingesteld. Op het
display verschijnt:
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen
Druk, na het uitschakelen van de
ingestelde snelheid, op toets 4. De auto
neemt de laatst ingestelde snelheid
weer aan. Op het display verschijnt
(bijv. bij 110 km/h):
Uitschakelen van de functie
F
Zet de draaiknop 1 in de stand
0 of LIMIT om de functie uit te
schakelen.
Activeren / instellen van een
snelheid
Druk op toets 2 of 3 zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De
snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen en zal automatisch
worden aangehouden. Op het
display verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
Opmerking: Het is mogelijk even gas te
geven zonder dat de snelheidsregelaar
wordt uitgeschakeld. De ingestelde
snelheid zal dan knipperen. Als het
gaspedaal wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid weer aangenomen. Ingestelde snelheid uitschakelen
Als u het rijden met de ingestelde
snelheid wilt onderbreken:
F
Druk op de toets 4 of trap op het rem-
of koppelingspedaal. Op het display
verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
Opmerking: De ingestelde snelheid
wordt automatisch uitgeschakeld
als de wagensnelheid lager is dan
40 km/h of als de handgeschakelde
versnellingsbak in een lagere
versnelling dan de 4
e versnelling
wordt geschakeld (tweede versnelling
bij een automatische transmissie) of
als het ESP wordt geactiveerd.
* In de loop van het jaar, volgens motoruitvoering.

Page 149 of 190

15-03-200415-03-2004
128129UW 307 SW IN DETAIL
Ingestelde snelheid wijzigen
Voor het verhogen van de ingestelde
snelheid zijn er twee mogelijkheden:
Zonder het gaspedaal te gebruiken:
F Druk op toets 3.
Als de toets kort wordt ingedrukt,
wordt de snelheid met 1 km/h
verhoogd.
Als de toets lang wordt ingedrukt,
wordt de ingestelde snelheid
geleidelijk verhoogd.
Met het gaspedaal:
F Geef gas tot de gewenste snel-
heid is bereikt,
F Druk op de toets 2 of 3.
Ingestelde snelheid verlagen:
F Druk op toets 2.
Als de toets kort wordt ingedrukt, wordt
de snelheid met 1 km/h verlaagd.
Als de toets lang wordt ingedrukt,
wordt de ingestelde snelheid geleidelijk
verlaagd.
Ingestelde snelheid annuleren
F Zet de draaiknop 1 in de stand 0 of
LIMIT of zet het contact uit. Controle van de werking
In het geval van een storing van
de snelheidsregelaar wordt de
ingestelde snelheid gewist en
knipperen de streepjes gedurende
enkele seconden:
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.
Gebruik de snelheids-
regelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk
verkeer.

Page 150 of 190

15-03-200415-03-2004
128129UW 307 SW IN DETAIL
SNELHEIDSREGELAAR/-
BEGRENZER*
Snelheidsbegrenzer: Hiermee kan
de bestuurder een maximumsnelheid
instellen, zodat deze niet overschreden
wordt (minimaal 30 km/h).
Deze instellingen zijn alleen
mogelijk bij draaiende motor. Selecteren van de functie
F
Zet de draaiknop 1 in de stand
LIMIT . De snelheidsbegrenzer is
nog niet geactiveerd. Op het dis-
play verschijnt in dat geval:
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.
Uitschakelen van de functie
F
Zet de draaiknop 1 in de stand 0 of CRUISE
of zet het contact af om het systeem uit te
schakelen. De laatst ingestelde snelheid
blijft in het geheugen opgeslagen.
Instellen van een snelheid
Er kan een snelheid worden ingesteld
zonder de begrenzer in te schakelen.
Als de toets 2 of 3 kort wordt ingedrukt,
wordt de ingestelde snelheid met 1 km/h
verlaagd of verhoogd. Als de toets lang
wordt ingedrukt, wordt de ingestelde
snelheid geleidelijk verlaagd of verhoogd.
Inschakelen/uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer
Druk op de toets 4 om de begrenzer in te
schakelen. Druk nogmaals op de toets om
de begrenzer uit te schakelen.
Als de begrenzer is ingeschakeld, verschijnt
op het display (bijv. bij 110 km/h):
Overschrijden van de ingestelde
snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk wordt
ingetrapt, wordt de snelheid niet
verhoogd. Als het gaspedaal met
kracht wordt ingetrapt (tot voorbij het
zware punt ), wordt de begrenzer
tijdelijk uitgeschakeld en verschijnt
de snelheid knipperend op het
display (bijv. bij 110 km/h):
Laat om de begrenzer weer in te schakelen
het gas los om de wagensnelheid te
verlagen tot een snelheid lager dan de
ingestelde snelheid.
Opmerking: Als de begrenzer
(bijv. bij een steile afdaling) niet kan
voorkomen dat de ingestelde snelheid
wordt overschreden, knippert deze
snelheid op het display.
Controle van de werking
In het geval van een storing van de
snelheidsbegrenzer wordt de ingestelde
snelheid gewist en knipperen de
streepjes gedurende enkele seconden:
* In de loop van het jaar, volgens motoruitvoering.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 190 next >