Peugeot 307 SW 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 171 of 190

148
15-03-2004
149
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIEDerde remlicht: 4 lampen
W 5 W.
F Maak de bovenste bekleding van
de achterklep aan beide zijden
los en verwijder deze voorzichtig
haaks ten opzichte van de monta-
gerichting.
F Steek een schroevendraaier in de
twee buitenste gaten B om op de
twee borglippen C te drukken.
F Houd de borglippen ingedrukt om
de lampunit naar buiten te duwen.
F Trek de lampunit naar buiten ter-
wijl u hem kantelt.
F Vervang de defecte lamp.
F Let er bij het terugplaatsen op
dat de borglippen goed worden
geplaatst en dat de bekleding van
de achterklep juist aangebracht
wordt.
Achterlichten
1 - Remlichten (P 21 W).
2 - Achterlichten (R 5 W).
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W).
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W),
rechts.
Mistachterlicht (P 21 W), links.
Deze 5 lampen worden vervangen
door de achterlichtunit te verwijde-
ren:
F Verwijder de bekleding van het
desbetreffende zijpaneel van de
bagageruimte om bij de achter-
lichtunit te komen,
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bin-
nenzijde van de bagageruimte,
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bui-
tenzijde van de bagageruimte,
F Verwijder de achterlichtunit,
F Maak de bedrading los, F
Druk op de lipjes A en verwijder
de lamphouder,
F Vervang de defecte lamp.
Opmerking: gebruik indien nodig
de wielsleutel om de moeren los te
draaien.
Let er bij het plaatsen op dat de
lamphouder en de achterlichtunit
goed worden geplaatst.
Kentekenplaatverlichting (W 5 W)
F
Steek een kleine schroevendraai-
er in een van de buitenste gaten
van het lampglas.
F Duw het lampglas naar buiten om
het los te maken.
F Verwijder het lampglas.
F Vervang de defecte lamp.

Page 172 of 190

150
15-03-2004
151
15-03-2004
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der het dashboard (bestuurderszijde)
en onder de motorkap.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard.
Verwijderen en plaatsen van
een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
F Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met de-
zelfde stroomsterkte.
Goed Defect
Tang A
Zekeringen dashboard
F Draai met een munststuk de
schroef een kwart omwenteling
los en kantel het deksel om bij de
zekeringen te komen.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering Ampère Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2 15 A Ruitenwisser achter.
4 15 A Ruitbediening voor.
5
15 ARemlicht links (ook naar trekhaak).
7 30 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje,
bediening zonnescherm.

Page 173 of 190

152
15-03-2004
153
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen in de motorruimte
Zekeringkast
Openen zekeringkast in de motor-
ruimte (naast de accu):
F Maak het het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het
deksel zorgvuldig en plaats de
kap terug.
Zekering Ampère Functies
1* 50 A
Koelventilator 460 W.
30 AKoelventilator 200 W.
2* 30 A Pompmotor ESP/ABS.
3* 30 A Elektrokleppen ESP/ABS.
4*
70 AVoeding intelligente servicecentrale.
5*
70 AVoeding intelligente servicecentrale.
6*
20 AStoelverwarming.
7*
30 AContactslot/stuurslot.
8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging. Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
auto is reeds rekening ge-
houden met de montage
van zowel de standaard-
uitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
vicepunt voordat u andere elek-
trische voorzieningen of acces-
soires in de auto monteert of laat
monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit
het verhelpen van storingen ver-
oorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en gele-
verd worden of door voorzieningen
die niet volgens de voorschriften
van PEUGEOT zijn gemonteerd.
Dit geldt met name voor appara-
tuur met een stroomverbruik van
meer dan 10 milliampère.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de
elektrische installatie. Werkzaam-
heden aan de hoofdzekeringen
dienen door een PEUGEOT-ser-
vicepunt uitgevoerd te worden.

Page 174 of 190

152
15-03-2004
153
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering AmpèreFuncties
1
10 A
Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais sta rtbeveiliging
automatische transmissie,
achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak, snelhei dssensor,
sensor water in brandstof (diesel).
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging, elektroni sche eenheid ABS of elektronische eenheid ESP.
4 10 A Elektronische eenheid injectie, voeding relais koelventilator,
voeding relais extra verwarming,
elektronische eenheid automatische transmissie,
sequentiële bediening automatische transmissie, relais shift lo ck automatische transmissie.
5
15 AElektronische eenheid roetilter.
6 15 A Mistlampen vóór.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
8 20 A Voeding relais koelventilator, voeding elektronische eenheid
motor, inspuitpomp
(diesel).
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht rechts.
12 10 A Grootlicht links.
13 15 A Claxon.
14
10 APomp ruitensproeiers voor en achter.
15
30 A
Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine, regeling hoge druk bra ndstoinspuiting (diesel),
voeding verstuivers (benzine), elektronische eenheid voorgloeien (di esel),
luchthoeveelheidsmeter (diesel), elektronische eenheid motor (diese l), inspuitpomp (diesel),
brandstofvoorverwarming (diesel).
16
30 ALuchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17
30 ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
18 40 A Aanjager airconditioning.

Page 175 of 190

150
15-03-2004
151
15-03-2004
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der het dashboard (bestuurderszijde)
en onder de motorkap.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard.
Verwijderen en plaatsen van
een zekering
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto-
ring op te sporen en te (laten) verhel-
pen. De nummers van de zekeringen
zijn aangegeven op de zekeringkast.
F Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met de-
zelfde stroomsterkte.
Goed Defect
Tang A
Zekeringen dashboard
F Draai met een munststuk de
schroef een kwart omwenteling
los en kantel het deksel om bij de
zekeringen te komen.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering Ampère Functies
1 10 A Mistachterlicht.
2 15 A Ruitenwisser achter.
4 15 A Ruitbediening voor.
5
15 ARemlicht links (ook naar trekhaak).
7 30 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje,
bediening zonnescherm.

Page 176 of 190

150
15-03-2004
151
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering AmpèreFuncties
9
30 AElektrische ruitbediening voor, automatische ruitbediening voor , zonnescherm panoramadak.
10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter, trekhaak.
11 20 A Autoradio, multifunctionele display, stuurkolomschakelaars, automa tische transmissie.
12 10 A Parkeerlicht rechts voor en rechts achter, kentekenplaatverlichting en
trekhaak,
verlichting schakelaars centrale vergrendeling/alarm/alarmknipperlichte n/ESP,
verlichting paneel airconditoning/asbak, verlichting schakelaars st oelverwarming/automatische
transmissie, aansteker.
14
30 ABediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep, bed iening supervergrendeling.
15 30 A Elektrische eentraps ruitbediening achter.
16 10 A Servicecentrale motor, alarm, roetilter, stuurkolomschakelaars, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
18 10 A Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaars, elektrochrome buitenspie
gel,
contactschakelaars rempedaal (stop) en koppelingspedaal,
contactschakelaar koelvloeistofniveau, tweede contactschakelaar rempe daal.
19 30 A Shunt tijdens opslag.
22 10 A Parkeerlicht links voor en links achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak.
23 15 A Sirene alarm, elektronische eenheid inbraakalarm.
24 15 A Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctionele displays, ai
rconditioning, parkeerhulp achter,
regen-/lichtsensor.
26
30 AAchterruitverwarming.
27* 10 A Airbags.
* Zekering boven in de zekeringkast.

Page 177 of 190

154
15-03-2004
155
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
WISSERBLADEN
VERVANGEN
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten
F Bedien de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact om de ruitenwissers
naar het midden van de voorruit te
bewegen (onderhoudsstand).
Vervangen van een wisserblad
F Til de ruitenwisserarm op, maak
de clip los en verwijder het wis-
serblad.
F Monteer het nieuwe wisserblad en
zet de ruitenwisserarm terug.
Opmerking: Het kortste wisserblad
moet op de rechter ruitenwisserarm
worden gemonteerd.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te
zetten.
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt als
het contact in de stand accessoires
staat een aantal elektrische voorzie-
ningen (ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.) na een
half uur automatisch uitgeschakeld,
om te voorkomen dat de accu ontla-
den raakt.
Op dat moment verschijnt de mel-
ding "Eco-mode actief" op het mul-
tifunctionele display.
Start de motor en laat deze enkele
seconden draaien om de bovenge-
noemde voorzieningen weer te kun-
nen gebruiken.
Als de accu ontladen is,
kan de motor niet gestart
worden.
SPAARFASE ACCU
In verband met de laadtoestand van
de accu kunnen tijdens het rijden
sommige voorzieningen (aircondi-
tioning, achterruitverwarming, inte-
rieurverwarming bij auto's met een
dieselmotor, enz.) tijdelijk uitgescha-
keld worden.
Deze voorzieningen worden weer
automatisch ingeschakeld zodra de
laadtoestand van de accu dit toe-
laat.
Opmerking: De uitgeschakelde voor-
zieningen kunnen tevens handmatig
weer ingeschakeld worden. Hierbij
bestaat het risico dat de accu ontla-
den raakt.

Page 178 of 190

154
15-03-2004
155
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
ACCU
Laden met behulp van een
acculader:
- Maak de accupoolklemmen los,
- Volg de aanwijzingen van de fabri-kant op de acculader,
- Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel,
- Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-
dekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accuka-
bels los en reinig de polen en de
klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- Sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu
aan,
- Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een
zo ver mogelijk van de accu verwij-
derd massapunt van de te starten
auto aan.
Stel de startmotor in werking en laat
de motor draaien.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los. - Wacht 2 minuten na het
uitzetten van het contact
alvorens de accu los te
koppelen.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Sluit de ruiten en het zonne- scherm van het panoramadak
alvorens de accupoolklemmen
los te maken. Als de ruiten en
het zonnescherm na het weer
aansluiten niet goed werken,
dienen deze te worden gereset
(zie het hoofdstuk "Herpro-
grammeren van de elektrisch
bedienbare ruiten" en "Panora-
madak").
- Zet, elke keer nadat de accuka- bels weer zijn aangesloten, het
contact AAN en wacht 1 minuut
alvorens de motor te starten, zo-
dat de elektronische systemen
geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
vicepunt als er zich na deze
handeling toch nog problemen
voordoen.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.

Page 179 of 190

156
15-03-2004
157
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zonder takelen
(4 wielen op de grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleep-
stang.
Het demonteerbare sleepoog is op-
geborgen in de bekleding van de ba-
gageruimte, aan de rechter kant.
Aan de voorzijde:
F Maak het klepje los door op de
onderkant ervan te drukken.
F Draai het demonteerbare sleep-
oog vast tot het stuit. Aan de achterzijde:
F
Maak het klepje aan de bovenkant
los met behulp van een muntstuk.
F Draai het demonteerbare sleep-
oog vast tot het stuit.
Getakeld (2 wielen op de grond)
Het professioneel takelen van de wa-
gen geniet de voorkeur. Bijzonderheden automatische
transmissie
Bij het slepen van de auto, zonder
takelen, moet aan de volgende voor-
waarden voldaan worden:
- selectiehendel in de stand
N,
- rijd met een snelheid van maximaal 50 km/h en sleep de auto over een
afstand van hoogstens 50 km,
- voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
Bij het slepen van de auto
met stilstaande motor zijn
de rem- en stuurbekrach-
tiging uitgeschakeld.
SLEPEN VAN UW AUTO

Page 180 of 190

156
15-03-2004
157
15-03-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Adviezen
Gewichtsverdeling: Verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig en houd u aan de toege-
stane kogeldruk.
Koeling: Het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt
een hogere koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog moge-
lijke versnelling om het toerental te
beperken en pas uw snelheid aan.
Het maximum aanhangergewicht
is afhankelijk van het hellingsper-
centage en de temperatuur van de
buitenlucht.
Let in elk geval goed op de aanwij-
zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter.
Als het verklikkerlampje van de koel-
vloeistoftemperatuur gaat branden,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af. Banden:
Controleer de bandenspan-
ning van de auto en de aanhanger en
breng deze indien nodig op de juiste
waarde.
Remmen: Het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: Controleer de verlich-
ting van de aanhanger.
Zijwind: Houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto
groter is.TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak.
Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld
voor het vervoer van personen en
bagage, maar is tevens geschikt voor
het trekken van een aanhanger.
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Door een geringere luchtdichtheid
nemen de prestaties van de motor
af als men op grotere hoogte boven
de zeespiegel komt. Trek boven de
1 000 m 10 % van het maximum
aanhangergewicht af en herhaal dit
voor elke volgende 1 000 m.
De parkeerhulp wordt bij het aankop-
pelen van een aanhanger automa-
tisch uitgeschakeld.

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 next >