Peugeot 307 SW 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 189

4
1. Schakelaar snelheidsregelaar/
-begrenzer.
2. Stuurwielverstelling.
3. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4. Instrumentenpaneel.
5. Airbag bestuurder.
Claxon.
6. Versnellingshendel.
7. Handrem.
8. Schakelaars elektrisch
bedienbare buitenspiegels.
Schakelaars elektrisch bedienbare ruiten.
Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Zekeringkast.
11. Hoogteverstelling koplampen.
12. Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
13. Zijruitontwaseming vóór.
14. Inbouwruimte luidspreker
(tweeter).
15. Voorruitontwaseming.
COCKPIT
IN EEN OOGOPSLAG

Page 2 of 189

5
IN EEN OOGOPSLAG
1. Stuur-/contactslot.
2. Bediening aan stuurkolom
autoradio.
3. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Alarmknop.

Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).

Verklikkerlampje veiligheidsgordels
voor niet vastgemaakt.
5. Multifunctioneel display.
6. Airbag passagierszijde.
7. Dashboardkastje/aansluitingen
audio/video.
8. Schakelaar zonnescherm
panoramadak.
9. Schakelaars stoelverwarming.
10. 12 V-aansluiting.
11. Asbak vóór.
12. Bediening ventilatie/verwarming/
airconditioning.
13. CD-wisselaar.
14. Autoradio RD4 of autoradio/
telefoon/GPS RT3.
15. Middelste verstelbare en
afsluitbare ventilatieroosters.
DE COCKPIT

Page 3 of 189

6
IN EEN OOGOPSLAG
Met behulp van de afstandsbediening
kunnen de centrale vergrendeling en
supervergrendeling worden bediend,
kan de auto worden gelokaliseerd en
kunnen de buitenspiegels worden in-
en uitgeklapt.
Met behulp van de sleutel kunnen me-
chanisch en onafhankelijk van elkaar
de sloten van het dashboardkastje
en de tankdop worden bediend, kan
de passagiersairbag worden uitge-
schakeld en kunnen het kinderslot en
het contactslot worden bediend.
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier kunnen
elektrisch de centrale vergrendeling
en supervergrendeling van de portie-
ren en de achterklep worden bediend
en kunnen de buitenspiegels worden
in- en uitgeklapt.Vergrendelen
Druk op de knop
B om de auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
 66
1. STOP:
Het contact is afgezet.
2. Contact aan:
Het contact is aangezet en de
accessoires kunnen functioneren.
3. Starten:
De startmotor wordt in werking gezet. Steek
bij afgezet contact de sleutel
in de schakelaar uitschakeling airbag
aan passagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF" en verwijder de sleu-
tel uit de schakelaar zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer in de
stand "ON" om de airbag opnieuw in
te schakelen.
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje wordt weer-
gegeven, betekent dit dat de
airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld (stand "OFF"
van de schakelaar).
Het verklikkerlampje blijft branden zolang de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Controle van uitschakeling
* Volgens land van bestemming.
 96
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
STARTEN UITSCHAKELEN AIRBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE*
Ontgrendelen
Druk op de knop
C om de auto te on-
tgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het gedu-
rende ongeveer twee seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op de knop A om de sleutel uit
of in te klappen.

Page 4 of 189

7
IN EEN OOGOPSLAG
VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting.
2. Hoogteverstelling van de
bestuurders- of passagiersstoel.
3. Verstelling van de hoek van de
rugleuning.
4. Tafeltje.
5. Hoogte- en hoekverstelling van
de hoofdsteun.
Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd.
6. Uitneembare armleuning vóór.
7. Opberglade.
8. Schakelaar stoelverwarming.
 52

Page 5 of 189


8
IN EEN OOGOPSLAG
Gewenste werkingHandbediende airconditioning
Luchtverdeling
LuchtopbrengstLuchtrecirculatie/ Toevoer van buitenlucht Temperatuur
Handbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN ONTDOOIEN
TIPS VOOR INSTELLINGEN IN HET INTERIEUR

Page 6 of 189

9
IN EEN OOGOPSLAG
 48
1. Automatisch
programma "comfort".
AUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING MET
GESCHEIDEN REGELING
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
Het is raadzaam deze automatische
stand te gebruiken: het systeem
regelt de temperatuur, de luchtop-
brengst, de luchtverdeling naar de
luchtroosters en de luchtrecirculatie.
2. Temperatuurregeling
bestuurderszijde.
3. Temperatuurregeling
passagierszijde.
4. Automatisch
programma "zicht". 5.
Airconditioning aan/uit.
6. Regeling
luchtverdeling.
7. Regeling
luchtopbrengst. 8.
Luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
9. Achterruitverwarming
en verwarming
buitenspiegels.

Page 7 of 189

10
IN EEN OOGOPSLAG
 Plaats de knop 6 naar links of
rechts om de desbetreffende spie-
gel te selecteren.
 Duw de knop 7 in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
 Plaats de knop 6 weer in de
middelste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-
tenspiegels elektrisch worden inge-
klapt met behulp van de knop 6 of
automatisch bij het vergrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
de sleutel. 
Trek, bij stilstaande auto, aan
de hendel A om het stuurwiel te
ontgrendelen.
 Verstel het stuurwiel in hoogte en/
of in diepte.
 Vergrendel het stuurwiel door de
hendel A volledig in te drukken.
 51
1. Schakelaar ruitbediening aan
bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
 70 
50
Handbediening:
 Duw of trek de schakelaar tot aan
het zware punt. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN ELEKTRISCH VERSTELBARE
BUITENSPIEGELSSTUURWIEL IN HOOGTE EN
DIEPTE VERSTELLEN
Automatische bediening:

Duw of trek de schakelaar voorbij
het zware punt. De ruit opent of
sluit volledig.

Page 8 of 189

11
IN EEN OOGOPSLAG
Vóór
2 Hoge snelheid.
1 Normale snelheid.
I Interval.
0 Uit.
AUTO  Automatisch wissen of één
keer wissen
Ruitensproeier: trek de hendel naar
u toe.
De stand van de schakelaar wordt aan-
gegeven door het desbetreffende verklik-
kerlampje op het instrumentenpaneel.
 75
Verlichting vóór en achter (ring A)
Lichten uit
Parkeerlichten
Dim-/grootlicht Mistachterlicht (ring naar
voren draaien)
Mistlampen vóór (ring 1
stand naar voren draaien)
Mistlampen vóór en mist-
achterlicht (ring 2 stan-
den naar voren draaien)
Uitschakelen: ring naar achteren
draaien.
Automatische ontsteking
van de verlichting
Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
configuratiemenu van het
multifunctionele display. Auto’s met mistachterlicht
(ring B)
Auto’s met mistlampen vóór en
mistachterlicht (ring C)
AchterUit.
Interval.
Ruitensproeier.

78
LICHTSCHAKELAAR SCHAKELAAR
RUITENWISSERS

Page 9 of 189

12
IN EEN OOGOPSLAG
1. Selecteren/onderbreken van de
functie.
2. Verlagen van de snelheid.
3. Verhogen van de snelheid.
4. Systeem inschakelen/
uitschakelen.
De instellingen kunnen alleen bij
draaiende motor worden uitgevoerd.
SNELHEIDSREGELAAR
 102
 104 
106
Als de snelheidsregelaar/-begrenzer
actief is, wordt de werking hiervan
weergegeven op het instrumenten-
paneel.
Druk op de knop om achtereenvol-
gens deze informatie en de kilome-
terteller/dagteller weer te geven.
SNELHEIDSBEGRENZER
1. Selecteren/onderbreken van de
functie.
2. Opslaan van een snelheid/
verlagen van de opgeslagen
snelheid.
3. Opslaan van een snelheid/
verhogen van de opgeslagen
snelheid.
4. Uitschakelen/opnieuw
inschakelen van de
snelheidsregeling.
Om de wagensnelheid op te slaan en
de snelheidsregelaar te kunnen active-
ren, moet de wagensnelheid hoger dan
40 km/h zijn en minimaal de 4
e versnel-
ling (tweede versnelling bij een automa-
tische transmissie) zijn ingeschakeld.
Weergave op het instrumentenpaneel

Page 10 of 189

13
IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE "TIPTRONIC-
SYSTEM PORSCHE"
1. Selectiehendel.
2. Schakelaar "SPORT".
3. Schakelaar "SNEEUW" .
 99
Kies de gewenste stand door de se-
lectiehendel in het schakelpatroon te
verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een
pictogram in het instrumentenpaneel
aangegeven.
A. Inschakelen.
B. Detectie.
C. Activeren/deactiveren.
Dit systeem kan worden geac- tiveerd of gedeactiveerd via het
configuratiemenu van het multi-
functionele display.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt u bij het achter-
uitrijden begeleid door een geluids-
signaal en een grafische weergave
op het multifunctionele display.
 108
Schakelpatroon
PARKEERHULP ACHTER MET
GRAFISCHE WEERGAVE EN
GELUIDSSIGNALEN
Weergave op het
instrumentenpaneel
P:
Parking (parkeerstand).
R: Reverse (achteruitversnelling).
N: Neutral (neutraalstand).
D: Drive (rijstand).
M: Manual (zelf schakelen).
S: programma Sport.
 : programma Sneeuw.
1 2 3 4 5* 6*: ingeschakelde
versnelling.
Starten van de motorControleer of de handrem is aange-
trokken en zet de selectiehendel in
de stand P of N.
Zet het contact aan.
Wegrijden
Bij draaiende motor en met de selec-
tiehendel in de stand P of N: trap het
rempedaal in en zet de handrem
los .
Selecteer de stand R, D of M.
Laat langzaam het rempedaal los; de
auto begint meteen te rijden.
* Volgens uitvoering.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 190 next >