Peugeot 307 SW 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
24
Wijzer in zone A: de temperatuur is
in orde.
Wijzer in zone B: de temperatuur is
te hoog. Het verklikkerlampje STOP
gaat knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Stop onmiddellijk.
Let op: wacht tot de motor is afge-
koeld om indien nodig koelvloeistof
bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk.
Draai, om verwondingen te voorko-
men, de vuldop twee omwentelingen
los om de druk te laten dalen.
Verwijder vervolgens de vuldop en
vul koelvloeistof bij.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt. Park
(Parkeerstand)
Schakelstandindicatie
automatische transmissie
Reverse (Achteruit)
Neutral (Neutraalstand)
Drive (Rijstand)
Handbediening: 1
e versnelling
ingeschakeld
2
e versnelling
ingeschakeld
3
e versnelling
ingeschakeld
4
e versnelling
ingeschakeld
Bij draaiende motor wordt de motoro-
lietemperatuur weergegeven.
De temperatuur is te hoog als het
maximum is bereikt.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT service-
punt.
Koelvloeistoftemperatuurmeter Motorolietemperatuurmeter
* Volgens uitvoering.
5
e versnelling
ingeschakeld
6
e versnelling
ingeschakeld

Page 22 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
25
Als het toerental te laag of te hoog
is voor de geselecteerde versnelling,
knippert het desbetreffende picto-
gram enkele seconden, waarna ver-
volgens de werkelijk ingeschakelde
versnelling wordt weergegeven.Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SPORT" van de automa-
tische transmissie wordt in-
geschakeld.
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SNEEUW" van de auto-
matische transmissie wordt
ingeschakeld.
Verklikkerlampjes automatische
transmissie
Verklikkerlampje "SNEEUW" Deze melding verschijnt als
een versnelling niet goed is
ingeschakeld (de selectie-
hendel bevindt zich tussen
twee standen in).
Verklikkerlampje "SPORT"
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fabri-
kant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers.
Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL

Page 23 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
26
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de kilo-
meterstand en de stand van de dag-
teller aan.Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole van
uw auto heeft uitgevoerd, kan de on-
derhoudsintervalindicator op de vol-
gende wijze op 0 gezet worden:
 Zet het contact af.
 Druk op de resetknop van de dag-
teller en houd deze ingedrukt.
 Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "=0" aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo
snel mogelijk onderhoudswerkzaamhe-
den worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden . De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het inter-
val van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden. De teller geeft de kilo-
meterstand en de stand van de dagteller
aan.
Op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator

Page 24 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
27
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan de
knop los en druk deze vervolgens op-
nieuw in om de verlichting weer feller
(of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Druk, terwijl het contact aan is, de
knop in tot de nullen verschijnen.
Door kort op de knop te drukken kun-
nen de dagteller en de ingestelde
snelheid van de snelheidsregelaar
of snelheidsbegrenzer afwisselend
worden weergegeven, indien een
van deze systemen is geactiveerd.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsintervalin-
dicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het mo-
torolieniveau.
Olieniveau correct
Storing motorolieniveaumeter Als de aanduiding
"OIL --" knippert,
duidt dit op een
storing in de mo-
torolieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de auto
op een vlakke, horizontale onder-
grond staat en de motor minstens
15 minuten niet heeft gedraaid. Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
v e r k l i k k e r l a m p j e
service, een ge-
luidssignaal en
een melding op het
multifunctionele display, is het motor-
olieniveau te laag, waardoor ernstige
motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Te weinig olie Oliepeilstok
2 merktekens op de peil-
stok:- het oliepeil mag nooit bo- ven het niveau A uitkomen,
- als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt, moet
het voor de motor van uw
auto voorgeschreven type
motorolie worden bijge-
vuld via de vuldop.
A = maxi.
B = mini.
Nulstelling dagteller Dimmer
dashboard-verlichting

Page 25 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
25
Als het toerental te laag of te hoog
is voor de geselecteerde versnelling,
knippert het desbetreffende picto-
gram enkele seconden, waarna ver-
volgens de werkelijk ingeschakelde
versnelling wordt weergegeven.Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SPORT" van de automa-
tische transmissie wordt in-
geschakeld.
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SNEEUW" van de auto-
matische transmissie wordt
ingeschakeld.
Verklikkerlampjes automatische
transmissie
Verklikkerlampje "SNEEUW" Deze melding verschijnt als
een versnelling niet goed is
ingeschakeld (de selectie-
hendel bevindt zich tussen
twee standen in).
Verklikkerlampje "SPORT"
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fabri-
kant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers.
Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL

Page 26 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
25
Als het toerental te laag of te hoog
is voor de geselecteerde versnelling,
knippert het desbetreffende picto-
gram enkele seconden, waarna ver-
volgens de werkelijk ingeschakelde
versnelling wordt weergegeven.Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SPORT" van de automa-
tische transmissie wordt in-
geschakeld.
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SNEEUW" van de auto-
matische transmissie wordt
ingeschakeld.
Verklikkerlampjes automatische
transmissie
Verklikkerlampje "SNEEUW" Deze melding verschijnt als
een versnelling niet goed is
ingeschakeld (de selectie-
hendel bevindt zich tussen
twee standen in).
Verklikkerlampje "SPORT"
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller (totale kilometer-stand en dagteller).
Opmerking: De totale kilometerstand
en de dagteller worden gedurende
dertig seconden na het uitzetten van
het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto
weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beiden is ingeschakeld (zie het des-
betreffende hoofdstuk).Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
de afstand tot de volgende onder-
houdscontrole aan overeenkomstig
het onderhoudsschema van de fabri-
kant.
Deze afstand wordt berekend vanaf
de laatste nulstelling van de onder-
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers.
Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
derhoudscontrole aan.
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
4.800 km. Als het contact wordt aan-
gezet, geeft het display gedurende
5 seconden het volgende aan:
DISPLAY
INSTRUMENTENPANEEL

Page 27 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
26
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de kilo-
meterstand en de stand van de dag-
teller aan.Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole van
uw auto heeft uitgevoerd, kan de on-
derhoudsintervalindicator op de vol-
gende wijze op 0 gezet worden:
 Zet het contact af.
 Druk op de resetknop van de dag-
teller en houd deze ingedrukt.
 Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "=0" aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo
snel mogelijk onderhoudswerkzaamhe-
den worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden . De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het inter-
val van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden. De teller geeft de kilo-
meterstand en de stand van de dagteller
aan.
Op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator

Page 28 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
26
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de kilo-
meterstand en de stand van de dag-
teller aan.Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole van
uw auto heeft uitgevoerd, kan de on-
derhoudsintervalindicator op de vol-
gende wijze op 0 gezet worden:
 Zet het contact af.
 Druk op de resetknop van de dag-
teller en houd deze ingedrukt.
 Zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "=0" aangeeft; de
onderhoudssleutel verdwijnt.
Belangrijk: als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal vijf
minuten. Het resetten van de onder-
houdsintervalindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder-
houdssleutel knipperen.
Voorbeeld:
U heeft de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo
snel mogelijk onderhoudswerkzaamhe-
den worden uitgevoerd.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-
play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden . De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als het inter-
val van twee jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1.000 km.
Voorbeeld:
De afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5 seconden
het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer
in werking en blijft de onderhouds-
sleutel branden .
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden. De teller geeft de kilo-
meterstand en de stand van de dagteller
aan.
Op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator

Page 29 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
27
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan de
knop los en druk deze vervolgens op-
nieuw in om de verlichting weer feller
(of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Druk, terwijl het contact aan is, de
knop in tot de nullen verschijnen.
Door kort op de knop te drukken kun-
nen de dagteller en de ingestelde
snelheid van de snelheidsregelaar
of snelheidsbegrenzer afwisselend
worden weergegeven, indien een
van deze systemen is geactiveerd.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsintervalin-
dicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het mo-
torolieniveau.
Olieniveau correct
Storing motorolieniveaumeter Als de aanduiding
"OIL --" knippert,
duidt dit op een
storing in de mo-
torolieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de auto
op een vlakke, horizontale onder-
grond staat en de motor minstens
15 minuten niet heeft gedraaid. Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
v e r k l i k k e r l a m p j e
service, een ge-
luidssignaal en
een melding op het
multifunctionele display, is het motor-
olieniveau te laag, waardoor ernstige
motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Te weinig olie Oliepeilstok
2 merktekens op de peil-
stok:- het oliepeil mag nooit bo- ven het niveau A uitkomen,
- als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt, moet
het voor de motor van uw
auto voorgeschreven type
motorolie worden bijge-
vuld via de vuldop.
A = maxi.
B = mini.
Nulstelling dagteller Dimmer
dashboard-verlichting

Page 30 of 189

1CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
28
BOORDCOMPUTERMonochroom display A
- actieradius.
- momenteel verbruik.
- afgelegde afstand.
- gemiddeld verbruik.
- gemiddelde snelheid.
Door de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar steeds in te
drukken kunnen, afhankelijk van het
type display, de verschillende func-
ties van de boordcomputer achter-
eenvolgend worden weergegeven: Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
schakelaar.
Monochrome displays C
- stand
"auto" met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- stand "1" (traject 1) met:
• de gemiddelde snelheid, het gemiddelde verbruik en de af-
gelegde afstand gedurende het
traject "1".
- stand "2" (traject 2) met dezelfde
eigenschappen voor een tweede
route.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-
den in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 190 next >