Peugeot 307 SW 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 197

1. Schakelaar snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. Stuurwielverstelling.
3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
4. Instrumentenpaneel.
5. Airbag bestuurder. Claxon.
6. Versnellingshendel.
7. Handrem.
8. Schakelaars elektrisch bedienbare buitenspiegels. Schakelaars elektrisch bedienbare ruiten. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Zekeringkast.
11. Hoogteverstelling koplampen.
12. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster.
13. Zijruitontwaseming vóór.
14. Inbouwruimte luidspreker (tweeter).
15. Voorruitontwaseming.
COCKPIT

Page 2 of 197

1. Stuur-/contactslot.
2. Bediening aan stuurkolom autoradio.
3. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Alarmknop.
Schakelaar centrale vergrendeling.Schakelaar alarmknipperlichten.Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP/ASR). Verklikkerlampje veiligheidsgordels voor niet vastgemaakt.
5. Multifunctioneel display.
6. Airbag passagierszijde.
7. Dashboardkastje/aansluitingen audio/video.
8. Schakelaar zonnescherm panoramadak.
9. Schakelaars stoelverwarming.
10. 12 V-aansluiting.
11. Asbak vóór.
12. Bediening ventilatie/verwarming/airconditioning.
13. CD-wisselaar.
14. Autoradio RD4 of autoradio/telefoon/GPS RT4.
15. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters.
DE COCKPIT

Page 3 of 197

Met behulp van de afstandsbediening kunnen de centrale vergrendeling en supervergrendeling worden bediend, kan de auto worden gelokaliseerd en kunnen de buitenspiegels worden in- en uitgeklapt.
Met behulp van de sleutel kunnen me-chanisch en onafhankelijk van elkaar de sloten van het dashboardkastje en de tankdop worden bediend, kan de pas-sagiersairbag worden uitgeschakeld en kunnen het kinderslot en het contactslot worden bediend.
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen elektrisch de centrale vergrendeling en superver-grendeling van de portieren en de ach-terklep worden bediend en kunnen de buitenspiegels worden in- en uitgeklapt.
Vergrendelen
Druk op de knop B om de auto te ver-grendelen.
Dit wordt bevestigd door het ge-durende ongeveer twee seconden branden van de richtingaanwijzers.
 64
Een zwaar voorwerp dat aan de sleu-tel hangt terwijl deze in het contact-slot zit (sleutelhanger, ...), kan storin-gen veroorzaken.
1. STOP: Het contact is afgezet.2. Contact aan: Het contact is aangezet en de accessoires kunnen functioneren.3. Starten:De startmotor wordt in werking gezet.
Steek bij afgezet contact de sleutel in bij afgezet contactbij afgezet contactde schakelaar uitschakeling airbag aan passagierszijde 1, draai deze in de stand "OFF" en verwijder de sleutel uit de schakelaar zonder de stand van de scha-kelaar te veranderen.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer in de stand "ON"om de airbag opnieuw in te schakelen.
Als bij aangezet contact dit ver-klikkerlampje wordt weergege-ven, betekent dit dat de airbag aan passagierszijde is uitgescha-keld (stand "OFF" van de scha-kelaar).
Het verklikkerlampje blijft branden zolang de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Controle van uitschakeling
* Volgens land van bestemming.
 92
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
STARTENUITSCHAKELEN AIRBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE*
Ontgrendelen
Druk op de knop C om de auto te ont-grendelen.
Dit wordt bevestigd door het gedu-rende ongeveer twee seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op de knop A om de sleutel uit of in te klappen.

Page 4 of 197

VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting.
2. Hoogteverstelling van de bestuurders- of passagiersstoel.
3. Verstelling van de hoek van de rugleuning.
4. Tafeltje.
5. Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun.
Ga nooit rijden als de hoofd-steunen zijn verwijderd.
6. Uitneembare armleuning vóór.
7. Opberglade.
8. Schakelaar stoelverwarming.
 50

Page 5 of 197


Gewenste werking
Handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/ Toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN ONTDOOIEN
TIPS VOOR INSTELLINGEN IN HET INTERIEUR

Page 6 of 197

 45
1. Automatisch programma "comfort".
AUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING MET
GESCHEIDEN REGELING
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
Het is raadzaam deze automatische stand te gebruiken: het systeem regelt de temperatuur, de luchtop-brengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie.
2. Temperatuurregeling bestuurderszijde.
3. Temperatuurregeling passagierszijde.
4. Automatisch programma "zicht".
5. Airconditioning aan/uit.
6. Regeling luchtverdeling.
7. Regeling luchtopbrengst.
8. Luchttoevoer/luchtrecirculatie.
9. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels.

Page 7 of 197

 Plaats de knop 6 naar links of rechts om de desbetreffende spie-gel te selecteren.
 Duw de knop 7 in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen.
 Plaats de knop 6 weer in de mid-delste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-tenspiegels elektrisch worden inge-klapt met behulp van de knop 6 of automatisch bij het vergrendelen van de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
 Trek, bij stilstaande auto, aan de hendel A om het stuurwiel te ont-grendelen.
 Verstel het stuurwiel in hoogte en/of in diepte.
 Vergrendel het stuurwiel door de hendel A volledig in te drukken.
 49
1. Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.
 68
 48
Handbediening:
 Duw of trek de schakelaar tot aan het zware punt. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITENELEKTRISCH VERSTELBARE
BUITENSPIEGELSSTUURWIEL IN HOOGTE EN
DIEPTE VERSTELLEN
Automatische bediening:
 Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig.

Page 8 of 197

Vóór
2 Hoge snelheid.
1 Normale snelheid.
I Interval.
0 Uit.
AUTO Automatisch wissen of één keer wissen
Ruitensproeier: trek de hendel naar u toe.
De stand van de schakelaar wordt aan-gegeven door het desbetreffende verklik-kerlampje op het instrumentenpaneel.
 73
Verlichting vóór en achter (ring A)
Lichten uit
Parkeerlichten
Dim-/grootlicht
Mistachterlicht (ring naar voren draaien)
Mistlampen vóór (ring 1 stand naar voren draaien)
Mistlampen vóór en mistachterlicht (ring 2 standen naar voren draaien)
Uitschakelen: ring naar achteren draaien.
Auto’s met mistachterlicht(ring B)
Auto’s met mistlampen vóór en mistachterlicht (ring C)
AchterUit.
Interval.
Ruitensproeier.
 76
LICHTSCHAKELAARSCHAKELAAR
RUITENWISSERS
Automatische ontsteking van de verlichting

Page 9 of 197

1. Selecteren/onderbreken van de functie.
2. Verlagen van de snelheid.
3. Verhogen van de snelheid.
4. Systeem inschakelen/uitschakelen.
De instellingen kunnen alleen bij draaiende motor worden uitgevoerd.
SNELHEIDSREGELAAR
 98
 100
 102
Als de snelheidsregelaar/-begrenzer actief is, wordt de werking hiervan weergegeven op het instrumenten-paneel.
Druk op de knop om achtereenvol-gens deze informatie en de kilome-terteller/dagteller weer te geven.
SNELHEIDSBEGRENZER
1. Selecteren/onderbreken van de functie.
2. Opslaan van een snelheid/verlagen van de opgeslagen snelheid.
3. Opslaan van een snelheid/verhogen van de opgeslagen snelheid.
4. Uitschakelen/opnieuw inschakelen van de snelheidsregeling.
Om de wagensnelheid op te slaan en de snelheidsregelaar te kunnen active-ren, moet de wagensnelheid hoger dan 40 km/h zijn en minimaal de 4e versnel-ling (tweede versnelling bij een automa-tische transmissie) zijn ingeschakeld.
Weergave op het instrumentenpaneel

Page 10 of 197

AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE "TIPTRONIC-
SYSTEM PORSCHE"
1. Selectiehendel.
2. Schakelaar "SPORT".
3. Schakelaar "SNEEUW".
 95
Kies de gewenste stand door de se-lectiehendel in het schakelpatroon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpaneel aangegeven.
A. Inschakelen.
B. Detectie.
C. Activeren/deactiveren.
Dit systeem kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt u bij het achter-uitrijden begeleid door een geluids-signaal en een grafische weergave op het multifunctionele display. 104
SchakelpatroonPARKEERHULP ACHTER MET
GRAFISCHE WEERGAVE EN
GELUIDSSIGNALEN
Weergave op het instrumentenpaneel
P: Parking (parkeerstand).
R: Reverse (achteruitversnelling).
N: Neutral (neutraalstand).
D: Drive (rijstand).
M: Manual (zelf schakelen).
S: programma Sport.
: programma Sneeuw.
1 2 3 4 5* 6*: ingeschakelde versnelling.
Starten van de motor
Controleer of de handrem is aangetrokken en zet de selectiehendel in de stand P of N.
Zet het contact aan.
Wegrijden
Bij draaiende motor en met de selec-tiehendel in de stand P of N of of: trap het rempedaal in en zet de handrem los.
Selecteer de stand R, D of M.
Laat langzaam het rempedaal los; de auto begint meteen te rijden.
* Volgens uitvoering.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 200 next >